RECENSIE
DVD

Day the World Ended(1955)

American International Pictures, kortweg A.I.P., produceerde in de jaren vijftig en zestig aan de lopende band pulp voor de tienermarkt. Onder de hoede van het tweemanschap Samuel Z. Arkoff en James H. Nicholson kon producent/regisseur Roger Corman er uitgroeien tot ‘King of the B’s’ om op zijn beurt de carrières van Francis Coppola, Martin Scorsese en Jack Nicholson te lanceren.

Maar A.I.P. herbergde ook mindere goden. Voor wie nog eens wil nagaan waarom Corman wél en een collega als Bert I. Gordon niet in het pantheon der groten is opgenomen, kan terecht bij de eerste vier van tien films uit The Arkoff Film Library.

Met welke maten meten we eigenlijk wanneer we eigentijdse horror- en sf-films beoordelen? Poenige Hollywoodproducties als THE MATRIX RELOADED en TERMINATOR 3 worden afgerekend op de hoeveelheid spektakel en de kwaliteit van de special effects. Komt een film uit Europa of het Verre Oosten, dan stellen we aan die zaken minder hoge eisen en is originaliteit een belangrijker criterium. En dan is er nog dat in de marge verscholen lelijke eendje waar de doorsnee bioscoopbezoeker nauwelijks weet van heeft: de low budget-genrefilm die het kostbare bioscooptraject links laat liggen en meteen naar de video- en dvd-markt doorstoomt. Het is een industrietak waar iedere ambitie ondergeschikt is gemaakt aan het snelle scoren. Belangrijkste middel tot dat doel: het parasiteren op bestaande successen, zie de schaamteloze FRIDAY THE 13TH-imitatie BLOODY MURDER, waarvan u de recensie elders in dit nummer vindt.

Toch geldt ook hier dat met een beetje inspanning wel degelijk kwaliteitsverschillen zijn waar te nemen. Want zelfs wanneer we het erover eens zijn dat het kopiëren van een twintig jaar oude slasher hoe dan ook de armoe ten top is, dan nog kan de ene kloon stukken genietbaarder blijken dan de andere. Het is goed dit in gedachten te houden, wanneer u zich het pakketje van vier films aanschaft dat als onderdeel van The Arkoff Film Library onlangs op dvd verscheen.

Samuel Z. Arkoff (1918-2001) richtte in 1954, samen met James H. Nicholson, het filmproductie/distributiebedrijf American International Pictures op, met de bedoeling een publieksgroep aan zich te binden die door de grote studio’s tot dan toe vrijwel genegeerd werd: de tiener. Verontrustende thema’s die in mainstream-producties als THEM, THE DAY THE EARTH STOOD STILL en INVASION OF THE BODY SNATCHERS gestalte hadden gekregen, werden door A.I.P. in een goedkoper jasje gestoken, van vetkuiven voorzien en waar mogelijk opgeleukt met rock ’n roll. Exploitation- of uitmelkcinema in optima forma, waarbij A.I.P. voor een grijpstuiver meeliftte op de hype rond de atoombom en het ‘Rode Gevaar.’ Subversief als William Gaines’ schokkend expliciete E.C. Comics uit die jaren werden de films nooit. Maar onder de gunstigste omstandigheden (de juiste regisseur met het juiste scenario) kon er bij A.I.P. af en toe nog best iets aardigs van de lopende band rollen.

STRALING
In een vraaggesprek uit 1991, georganiseerd door de Britse krant The Guardian en als bandopname toegevoegd aan alle vier de schijfjes, vat Arkoff in vijftig minuten dertig jaar B-film geschiedenis samen, met als conclusie dat de grote studio’s feitelijk niets anders doen dan de ideeën van de kleintjes recyclen. Want wat is, behalve het budget, nou helemaal het verschil tussen JAWS en een A.I.P. quickie? Arkoff lijkt hier bewust of onbewust zijn eigen verleden als rip-off artist te vergeten, maar wie zal het de man euvel duiden, die door de interviewer wordt geïntroduceerd als de ‘spiritual midwife’ van latere grootheden als Roger Corman, Francis Ford Coppola, Martin Scorsese, Jack Nicholson en Woody Allen?

Toch komt Arkoff niet de eer toe die zijn belangrijkste protégé, producent/regisseur Roger Corman, wel verdient. Het was Corman die het talent van Scorsese, Nicholson en Coppola herkende, maar ook voor zijn eigen werk de lat aanzienlijk hoger legde dan bij A.I.P. gebruikelijk was. In Cormans DAY THE WORLD ENDED (1956), de beste van het Arkoff-kwartet, vindt een aantal overlevenden van een atoomoorlog elkaar in een huis in een dal, waar de omringende bergen de ergste straling hebben tegengehouden.

Het apocalyptische scenario is niet nieuw, maar de uitwerking verrast. Voordat een beroerd uitgedoste figurant als monsterlijke mutant zijn ongewenste opwachting maakt, speelt het drama zich grotendeels binnenskamers af. De personages filosoferen, kibbelen, vechten, dansen en staren veelvuldig naar de lucht, in afwachting van een regenbui die ofwel alles schoonspoelt ofwel alsnog dood en verderf brengt. Existentiële verwarring alom, waarin de oudere wetenschapper van het gezelschap zich opwerpt tot God én Noach. Bijna absurdistisch is de scène waarin de man er bij zijn dochter op aandringt snel met een jongere collega te trouwen, opdat zij als een postnucleaire Adam en Eva voor nageslacht kunnen zorgen.

Het acteursensemble is overigens niet om over naar huis te schrijven, met als uitschieter naar onderen de drie-ogige mutant die beter helemaal achterwege was gebleven. Vreemd genoeg leverde Cormans sf-debuut, ondanks het lijzige tempo, gebrek aan spektakel en intellectualistische aanpak, Arkoff en Nicholson hun eerste commerciële succes op. Op dvd is de film helaas alleen tijdens begin- en eindtitels in zijn originele widescreenformaat (‘Superscope’) te zien; bovendien lijkt hij overgezet van een oude video-master.

KLEURTJE
Ook WAR OF THE COLOSSAL BEAST (1958) en EARTH VS. THE SPIDER (tevens bekend als THE SPIDER,1958), beide van producent/regisseur Bert I. Gordon, slaan munt uit de angst voor nucleair onheil. De eerste is de opvolger van Gordons THE AMAZING COLOSSAL MAN (op zijn beurt weer jatwerk van Jack Arnolds superieure THE INCREDIBLE SHRINKING MAN) en wekt de door radioactieve straling uit zijn krachten gegroeide militair tot leven voor een tweede optreden temidden van speelgoedauto’s en primitieve optische trucages. Opvallend irritant is het gegrom waarvan de kolos zich bedient. Aan het lijden van het monster én de kijker komt een eind wanneer de eerste zich aan electriciteitsdraden vastgrijpt en de zwart-wit film van de weeromstuit een kleurtje krijgt.

Een fractie beter is EARTH VS. THE SPIDER en dat voornamelijk vanwege het voor die tijd revolutionaire concept van de cinefiele zelfreflectie. Een reuzenspin zet een provincieplaatsje op stelten, waar in de bioscoop toevallig net THE AMAZING COLOSSAL MAN wordt vertoond. Wanneer de heldin van het verhaal haar vriendje smeekt om haar verdwenen vader te helpen zoeken, stribbelt deze, zoon van de bioscoopeigenaar, eerst wat tegen. Er is zojuist een nieuwe film binnengekomen, iets met levende poppen, en daar is hij toch wel verdraaid benieuwd naar. Verwezen wordt naar Gordons eigen ATTACK OF THE PUPPET PEOPLE, overigens diens tweede INCREDIBLE SHRINKING MAN-rip off dat jaar. Ook moeilijk serieus te nemen: de scène waarin de schijndode spin in de gymzaal van de plaatselijke high school tot leven komt, zodra een scholierenbandje een onschuldig rock ’n roll-instrumentaaltje inzet.

Rock ’n roll (in de vorm van het weinig rebelse ‘You’ve Got to Have Ee-Ooo’, gezongen door John Ashley), zelfreflectie (maar dan zonder humor) en een slotscène in kleur dienen eveneens als het zout in de pap van HOW TO MAKE A MONSTER (1958). Een grimeur in dienst van American International Pictures wordt midden in de opnamen van een horrorfilm ontslagen wanneer de studio in handen valt van een duo dat alleen nog maar in musicals wil investeren. De fictieve grimeur, volgens het scenario verantwoordelijk voor de make-up van de echte A.I.P.-films I WAS A TEENAGE WEREWOLF en I WAS A TEENAGE FRANKENSTEIN, neemt wraak door de respectievelijke acteurs met een crème van eigen makelij onder hypnose te brengen en ze als willoze moordenaars op de nieuwe eigenaars af te sturen.

Een WES CRAVEN’S NEW NIGHTMARE wil het in de gortdroge regie van Herbert L. Strock maar niet worden. En hoe valt een cast van louter mannelijke hoofdrolspelers onder aanvoering van de bejaarde Robert H. Harris in hemelsnaam te rijmen met Arkoffs tiener-offensief? Best mogelijk dat zonder Samuel Z. Arkoff de carrières van Roger Corman en in zijn voetspoor die van Coppola, Scorsese en Nicholson een heel ander verloop zouden hebben gehad. Aan de andere kant lijkt het succesverhaal van A.I.P. vooral gestoeld op het simpele inzicht dat als je maar genoeg tegen de muur gooit er altijd wel iets blijft plakken. De titels waren goed, de affiches nog beter en blijken achteraf de belangrijkste peiler onder de mythe van A.I.P als de studio die bij uitstek de opstandigheid van de rockende, rokende en drinkende jeugd belichaamde. Later dit jaar volgen nog zes titels, waarvan THE BRAIN EATERS (met Leonard Nimoy) en THE UNDEAD (van Corman) op voorhand de interessantste lijken.

Extra’s: **

Copyright Phil van Tongeren. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Origineel gepubliceerd in Schokkend Nieuws #59, zomer 2003.

1 juni 2003
  • Titel
    Day the World Ended
  • Lengte
    79 minuten
  • Regie
    Roger Corman
  • Scenario
    Lou Rusoff
  • Cast
    Richard Denning, Lori Nelson, Adele Jergens
  • Taal
    English, French
  • Land
    United States
Meer HorrorMeer Sci-Fi
guest
0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments

Ons magazine bevat nóg veel meer.

Word abonnee!

Als je houdt van de genrefilm, is ons magazine echt wat voor jou.
Neem een abonnement en voor slechts 35 euro valt-ie 6x per jaar op je mat.