RECENSIE
DVD

Murder à la Mod(1968)

Brian De Palma behoort tot de generatie filmmakers die in de jaren zeventig het roes­tige schip Hollywood tot zinken bracht en op het half boven water uitstekende wrak een vrijstaat stichtte, waar de rebelse tijdgeest (Vietnam, Watergate) de muffe geur van een overleefd studiosysyteem overboord blies. Maar zijn gestileerde, nadrukkelijk naar Hitchcock lonkende thrillers leken niet thuis te horen in het rijtje baanbrekende films waarmee collega’s als Coppola, Scorsese en Bogdanovich internationaal aanzien verwierven.

Voor De Palma was en is filmen een gesublimeerde vorm van gluren, niet erg sjiek dus. De rode draad die tot en met THE BLACK DAHLIA (2006) door De Palma’s oeuvre loopt, vond veertig jaar geleden zijn oorsprong in MURDER À LA MOD, een pseudo-thriller die oogt als een uit de hand gelopen eindexamenproductie. Het was De Palma’s eerst uitgebrachte lange film, gemaakt toen hij een jaar of 27 was, dezelfde leeftijd als waarop de zes jaar jongere Steven Spielberg zich aan JAWS (1975) waagde.

Vergeleken bij die meesterproef is het in zwart-wit gefilmde MURDER À LA MOD niet meer dan een innemende vingeroefening van een filmmaker die zijn draai nog moest vinden. Ook de vergelijking met generatiegenoten Coppola en Scorsese pakt wat nadelig uit voor De Palma. Terwijl Coppola en Scorsese in respectievelijk YOU’RE A BIG BOY NOW (1966) en WHO’S THAT KNOCKING ON MY DOOR (1967) neurotische jongemannen met zichzelf, de liefde en het grotestadsleven lieten worstelen, beschouwde De Palma zijn métier van begin af aan als een spel met de kijker, een geavanceerde vorm van goochelen waarbij de presentatie prioriteit had.

Het gegeven van fotograaf Christopher die vrouwen naar zijn studio lokt om ze met een ijspriem te vermoorden, doet denken aan Michael Powells PEEPING TOM (1960). Maar waar Powell afdaalde in de gestoorde geest van een seksueel gefrustreerde moordenaar, vormde het gegeven voor De Palma de opmaat tot een lichtzinnige horrorkomedie, waarin de hoofdpersoon zijn motief voor het maken van een pornofilm (namelijk om er zijn scheiding mee te kunnen bekostigen) doodleuk pikt uit een radiohoorspel. Het is alsof De Palma via de figuur van Christopher zijn artistieke credo poneert: om een filmische orgie van seks en geweld aan te richten, is ieder excuus gerechtvaardigd, hoe oppervlakkig ook.

Filmtechnisch gezien probeert de regisseur een synthese tot stand te brengen van pulp en avant-­garde: hij maakt bizarre tijdssprongen in zijn scenario om één en dezelfde gebeurtenis van vier, vijf verschillende kanten te belichten en grijpt net zo makkelijk terug op slapstick uit het tijdperk van de zwijgende film, inclusief versneld afgespeelde opnamen. Achtervolgingen worden vastgelegd in lange tracking shots die eer bewijzen aan Hitchcocks VERTIGO; de moorden (een vrouw wordt met een ijspriem meerdere malen in het oog gestoken) krijgen een splatter-behandeling naar recept van Herschell Gordon Lewis, en de jump cuts zijn ontleend aan het idioom van Jean-Luc Godard.

Nog opvallender dan deze ‘achteruitwijzingen’ zijn de vooruitwijzingen naar films van De Palma zelf. MURDER À LA MOD begint met een opname-in-een-opname: een reeks vrouwen doet auditie voor de camera van de moordenaar die hen met nauwelijks verstaanbare regieaanwijzingen uit de kleren probeert te praten. We horen De Palma zelf, inderdaad, net zoals in een vergelijkbare scène uit THE BLACK DAHLIA van veertig jaar later. De gefragmenteerde verhaalstructuur, waarbij meerdere gezichtspunten bij elkaar opgeteld het hele plaatje opleveren, keert o.a. terug in SNAKE EYES (1998).

Maar de opvallendste link met de rest van het oeuvre, te beginnen met SISTERS uit 1973, is toch wel het thema van gluren en begluurd worden. De openingsscène waarin we met fotograaf/moordenaar Christopher door de zoeker van zijn camera meekijken naar de auditerende vrouwen, is al genoemd. Maar de moordenaar heeft ook een camera verstopt in het plafond boven het bed waarop hij zijn modellen annex slachtoffers laat poseren. En dan zijn er de talloze scènes waarin het ene personage op een afstand de verrichtingen van het andere gadeslaat. Vervreemdend en surrealistisch is het segment waarin de vriendin van een slachtoffer de neurotische Otto (William Finley, ook te zien in THE BLACK DAHLIA) volgt naar het kerkhof, terwijl deze een verdachte koffer op wieltjes tussen de grafzerken voortduwt. Het zou, met op de geluidsband alleen het fluiten van de wind, een klassiek moment uit een droomachtige horrorfilm kunnen zijn, zoals CARNIVAL OF SOULS.

Dat voortdurende schakelen tussen suspense, horror, slapstick en artsy fartsy-onzin resulteert weliswaar op alle fronten in een warboel, het geeft de film ook een charme, kenmerkend voor de jonge filmmaker die nog niets te verliezen heeft. De Mary Quant-jurkjes, de New-Yorkse locaties (gezien door de lens van Bruce Torbet, de latere cameraman van Frank Henenlotters BASKET CASE en BRAIN DAMAGE) en de door Finley geschreven en uitgevoerde titelsong op een rammelende sixties-beat, voegen aan dit volgekladde visitekaartje van een aanstormend talent bovendien een onweerstaanbaar nostalgisch tijdsbeeld toe. Gedateerd of niet, in MURDER À LA MOD zijn alle vertrouwde De Palma-elementen al in de kiem aanwezig. De obsessies van de filmmaker zouden in de loop van vier decennia steeds weelderiger en gestroomlijnder worden vormgegeven. Maar een peeping tom met gevoel voor stijl, dat was Brian de Palma ook op zijn 27ste al.

Copyright Phil van Tongeren. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Origineel gepubliceerd in Schokkend Nieuws #74, zomer 2007.

1 juni 2007
  • Titel
    Murder à la Mod
  • Lengte
    80 minuten
  • Regie
    Brian De Palma
  • Scenario
    Brian De Palma
  • Cast
    Andra Akers, William Finley, Margo Norton
  • Taal
    English
  • Land
    United States
  • Trailer
guest
0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments

Ons magazine bevat nóg veel meer.

Word abonnee!

Als je houdt van de genrefilm, is ons magazine echt wat voor jou.
Neem een abonnement en voor slechts 35 euro valt-ie 6x per jaar op je mat.