Het waren even karige tijden voor Stephen King-fans wat betreft behoorlijke verfilmingen van de boeken van de horrormeester. Maar met THE MONKEY komen ze weer goed aan hun trekken. Zeker liefhebbers van het meer morbide en bloederige werk van King zullen genieten van de nieuwste film van Osgood Perkins.
De Nederlandse Michelinchef Robert Kranenborg zei ooit dat hij na een avondje schuimpjes, sausjes en bedjes ingewikkelde sla het liefst even een pitstop maakte bij de Febo voor een kroket. De interviewer dacht waarschijnlijk in de maling te worden genomen, maar Kranenborg was bloedserieus.
Eenzelfde verbijstering zullen bioscoopbezoekers krijgen die de nieuwste film van Osgood Perkins gaan kijken en wederom een gestileerde, rustig verlopende griezelfilm hadden verwacht. Met THE MONKEY, gebaseerd op een kort verhaal van Stephen King, laat Perkins zijn liefde voor het werk van de schrijver blijken… en de vrije loop. Het is een film door én voor fans van de bestsellerauteur, en voor die laatste groep is de bovenstaande score dan ook bedoeld. Wie niets met Kings boeken of de verfilmingen daarvan heeft, zal minder enthousiast worden van de overdaad aan verwijzingen die Perkins in zijn film heeft gestopt.
Het is lustig kingiaanse elementen afvinken als het verhaal begint in 1999 met tweelingbroertjes Hal (de rustige, verlegen helft) en Bill (de nare, duistere helft) die een opwindaapje met een drumstel vinden tussen de spullen van hun weggelopen vader. Een draai aan de sleutel in de rug zet het kreng in beweging en dat leidt direct tot een afschuwelijke dood in hun directe omgeving. Al snel leggen Hal en Bill een causaal verband met het dodelijke aapje en willen er vanaf, maar dat blijkt uiteraard lastiger gezegd dan gedaan. Je kunt dingen de kop afhakken, in de fik steken of in een diepe put lazeren… soms komen ze terug.

Perkins kiest vanaf de openingsscène al zeer duidelijk voor de toon die hij wil gaan volgen. Alle sterfgevallen zijn overdreven bloederig, het acteerwerk in de veelal zotte bijrollen is met name gericht op de lach… Dit is het soort horrorkomedie waar kleine Osgood mee is opgegroeid in de jaren tachtig, films als CREEPSHOW (1982), THE RETURN OF THE LIVING DEAD (1985) en NIGHT OF THE CREEPS (1986). En zoals het in het King-universum betaamt wordt de verlegen Hal gepest op school, maar in plaats van het type Buddy Repperton en zijn makkers krijgt het arme joch het aan de stok met de moderne variant van Chris Hargensen en haar roedel rotmeiden die zijn hoofd bedekken met iets wat net zo lastig is weg te wassen als varkensbloed.
Inderdaad, de verwijzingen zijn talloos en amper te tellen na één kijkbeurt en soms schaatst Perkins in zijn enthousiasme op behoorlijk dun ijs. Maar telkens als je denkt ‘Het ijs gaat breken!’ weet hij de slee op vaste bodem te houden. Het ijs piept en het kraakt bij vlagen als een malle tijdens deze woeste rit en dat zal zeker niet iedereen kunnen bekoren. Ook de morbide humor en expliciete gore is een kwestie van smaak, dus wees gewaarschuwd. Maar wie nog steeds moet gnuiven om Stephen Kings bekende quote ‘I have the heart of a child. I keep it in a jar on my desk’, gaat een prima avondje beleven met deze verrukkelijke kroket van een film.