Weinig films werden zo verguisd als PEEPING TOM. ‘…shovel it up and flush it swiftly down the nearest sewer,’ adviseerde The Tribune in 1960. Toch was de film over een glurende vrouwenmoordenaar later van enorme invloed op regisseurs als Brian De Palma, Roman Polanski en Martin Scorsese. Michael Powell regisseerde een magistrale afdaling in het onderbewuste van een voyeur, een filmmaker en de toeschouwer.
Mark Lewis (Karlheinz Böhm) werkt overdag als focus puller in een van Englands filmstudio’s en verdient wat bij als ‘glamour’-fotograaf voor een sleazy tijdschriftenwinkeltje in Soho: ‘Those with girls on the front covers and no front covers on the girls’. De teruggetrokken jongeman raakt echter voornamelijk in de war wanneer onderbuurmeisje Helen (Anna Massey) interesse in hem toont. Mark is, zoals regisseur Michael Powell het uitdrukte, ‘gentle and sweet and attractive, and quite, quite mad.’ Want ‘s avonds gaat diezelfde nette jongeman op pad met zijn handcamera en filmt hij prostituees en vrijende stelletjes. De sadistische experimenten van zijn vader hebben van Mark een gluurder gemaakt: een voyeur met een moorddadige obsessie. Hij zoekt het ultieme beeld van doodsangst en filmt zijn vrouwelijke slachtoffers, terwijl hij ze vermoordt.
PEEPING TOM blijft, na bijna vijftig jaar, een fascinerende film die je, tegen het decor van de vunzigste buurten van Londen, meesleept in Marks geobsedeerde staren. De eerste woorden die we horen zijn ‘It’ll be two quid’ en we volgen – door de viewfinder van Marks camera – een prostituee de trap op. Even later zien we hoe een keurige oudere man in een tabakswinkel gegeneerd naar pornografie informeert. Cameraman Otto Heller dompelt dat alles in glossy Eastmancolor en geeft de film daarmee het aanzien van oude seksblaadjes als ‘Kamera’, het tijdschrift waaraan Pamela Green – hier door Powell als hoogblond fotomodel Milly gecast – daadwerkelijk haar bekendheid ontleende.
Powell is er overduidelijk op uit de voyeur en de hypocriet in de bioscoopbezoeker te ontmaskeren. Maar hij wil ook begrijpen. Met scenarist Leo Marks was hij aanvankelijk van plan geweest een film over Sigmund Freud te maken, en in PEEPING TOM is die belangstelling voor de psychoanalyse terug te vinden in prachtig gedetailleerde scènes. Marks fascinatie voor het fotomodel met de hazelip is daarvan een voorbeeld, of zijn onwillekeurige imitatie van de gebaren van Helen (‘introjectie’ in psychologische termen). Die interesse deelden de makers met Alfred Hitchcock, van wie later dat jaar PSYCHO zou verschijnen. Verschil is wel dat Norman Bates in de slotscène definitief gek wordt verklaard, terwijl Mark Lewis tot op het laatst onze symphatie blijft behouden. Maakte dat de critici al nerveus, wat ze pas echt deed schuimbekken was dat PEEPING TOM heel expliciet gaat over de voyeuristische daad van het filmen zelf. ‘It’s only a camera!,’ roept Mark Lewis naar de politie. ‘Only?‘ luidt de wedervraag. Martin Scorsese zegt het met een grote grijns in zijn introductie bij de film: ‘The act of making a movie can be perverse.’
Scorsese kan het nu zeggen, maar in 1960 kostte het Michael Powell zijn carrière. Kort na de Tweede Wereldoorlog had hij, samen met Emmeric Pressburger, nog fraaie en populaire drama’s gemaakt als BLACK NARCISSUS, A MATTER OF LIFE AND DEATH en de balletfilm THE RED SHOES. Na PEEPING TOM werd hij, ooit een van de belangrijkste Britse regisseurs, bij het grofvuil gezet. Gelukkig zorgde Martin Scorsese in 1978 voor een nieuwe release van de film en een herwaardering ervan als moderne klassieker.
Op de special edition van Optimum is de reeds op eerdere dvd’s uitgebrachte documentaire The Eye of the Beholder te zien. De nieuw toegevoegde introductie door Scorsese en het interview met Powells weduwe (en Scorsese’s vaste editor) Thelma Schoonmaker zijn aardig, maar het is vooral het audiocommentaar van filmhistoricius Ian Christie dat deze aanschaf de moeite waard maakt. Christie publiceerde in 1985 Arrows of Desire: The Films of Michael Powell and Emeric Pressburger en begeleidt PEEPING TOM met onnoemelijk veel achtergrondinformatie en inzicht. Van een korte uitwijding over het Blauwbaard-thema in Powells oeuvre, een historische plaatsbepaling van de film (‘het jaar van het proces tegen Lady Chatterley’s Lover‘) tot en met een uitleg over het controversiële ‘Little Albert’-experiment waarin de Amerikaanse psychiater John Wilson in 1920 onderzoek deed naar de reactie van kinderen op angst-stimuli. Bovenal mis je zonder Christies begeleidend commentaar een groot deel van de inside-grappen die Powell maakte over de Britse filmindustrie. Wanneer de manager op de filmset in PEEPING TOM roept ‘If you can see it and hear it: the take’s okay’ klinkt er al iets door van Powells bitterheid over het filmbedrijf. Christie onthult dat Esmond Knight, de acteur die in die scène de regisseur speelt, in werkelijkheid blind was. Een fraaie sneer naar de Britse film van die tijd, en weer een paradox in een film over cinema en de daad van het kijken. Het is de zoveelste dubbele bodem in PEEPING TOM. Wanneer de politie arriveert schiet Mark uit het raam (beelden met zijn camera welteverstaan), Helens blinde moeder maakt met haar handen ‘een mental picture’ van Mark, enzovoort enzovoort.
Verantwoordelijk voor die rijkdom aan dubbele bodems en ideeën was Leo Marks. De scenarist, die met PEEPING TOM debuteerde, is een mysterie op zich. Tijdens de Tweede Wereldoorlog gaf hij leiding aan de Special Operations Executive, een dienst die belast was met het ontcijferen en ontwerpen van geheime codes voor Britse agenten achter de Duitse linies. Om te zorgen dat de agenten hun codes onthielden, ontwierp Marks gedichtjes met de codesleutel. Hij observeerde zijn agenten voortdurend. ‘I wanted to remember them – in case they sent an indecipherable message back – watching them, probing them, trying to belong to them. And so the idea of a voyeur was born.’ Mark Lewis en Leo Marks zijn nét geen anagrammen, weet de codeur natuurlijk als geen ander. Het boekje bij de special edition van PEEPING TOM bevat een lang interview met hem uit 1998. Een genot om te lezen, want het maakt duidelijk hoe Marks de schrijver werd van een maniakaal exact uitgewerkt scenario vol sleutels, betekenissen en verwijzingen. Michael Powell en hij creëerden een meesterwerk dat, met de obsessieve aandacht van een codeur in oorlogstijd, de waanzin trachtte te ontcijferen en daar gevaarlijk dichtbij kwam.
Extra’s ***1/2
Copyright Barend de Voogd. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Origineel gepubliceerd in Schokkend Nieuws #74, zomer 2007.