Met het grotesk bloederige CABIN FEVER maakte de jonge Amerikaan Eli Roth vier jaar geleden een geslaagde entree, al riep de malle film ook weerstand op. In de promotie van de splatter-komedie werd benadrukt dat Peter Jackson de film ‘briljant!’, ‘fantastisch!’ en ‘geweldig!’ vond, en dat Roth ook de zegen van David Lynch had gekregen. Sommige fans riepen de regisseur prompt uit tot de man die de door sleets formulewerk gedomineerde Amerikaanse horrorfilm uit het slop zou trekken.
Dat leek teveel eer: CABIN FEVER was amusant als absurdistische komedie, maar bevatte zoveel onwaarschijnlijkheden dat Roth zich als serieus horrorfilmer nog maar eens moest bewijzen. Daartoe onderneemt hij met het onverminderd bloederige HOSTEL een poging, waarbij hij zich opnieuw door enkele klinkende namen gesteund weet. De eerste naam die de optiteling siert is die van uitvoerend producent Quentin Tarantino, die Roth in het promotiemateriaal roemt om het grensverleggende karakter van de film waarin we de roemruchte Japanse veelfilmer Takashi Miike een bijrolletje zien spelen.
HOSTEL heeft een structuur die een vergelijking met Miikes meesterwerk AUDITION oproept: net als de onfortuinlijke weduwnaar in de Japanse film worden de helden van Roth met een martelgang gestraft voor de dubieuze manier waarop ze een vrouw aan de haak proberen te slaan. Miike slaagde er in de nodige sympathie voor zijn held op te roepen, waardoor diens gruwelijke lot ook voor kijkers buitengewoon pijnlijk werd, maar bij Roth is daar geen sprake van. De Amerikaanse rugzaktoeristen Paxton (Hernandez) en Josh (Richardson) doen een rondje Europa en klagen dat er in een allesbehalve authentiek ogend Amsterdam niets te neuken valt. Verhalen over bloedgeile meiden in een Slowaaks hostel voeren hen met een bevriende IJslander (Gudjonsson) naar een dorp bij Bratislava, waar Natalya (Nedeljakova) en Svetlana (Kaderabkova) meteen hun ‘jugs’ ontbloten en de nachten inderdaad heet blijken.
Dat de jongens een hoge prijs moeten betalen stond bij de titelsequentie al vast, want daarin zien we hoe een martelkamer van bloed en ingewanden gereinigd wordt. Wil Roth zijn publiek duidelijk maken dat het onverstandig is om in Europa je lul achterna te reizen? Wil hij ons waarschuwen voor de gevaren van een vervallen en wetteloos Oost-Europa? Of houdt hij Amerikanen na de martelingen in de Iraakse Abu Ghraib gevangenis en op Guantanamo Bay misschien een spiegel voor? Bij dat laatste laat Roth een schot voor open doel liggen, want zo grensverleggend wilde hij kennelijk niet zijn. Of hij een mannelijk publiek wil waarschuwen valt ook te betwijfelen: hij was er naar eigen zeggen alleen op uit een verontrustende en enge film te maken. Wie zich met de hitsige helden kan identificeren en de talloze onwaarschijnlijkheden in de ontknoping door de vingers ziet, kan de missie mogelijk als geslaagd beoordelen.
Bij ondergetekende wekte HOSTEL bovenal onverschilligheid op. Echt spannend of verontrustend wordt het geen moment, daarvoor zijn de personages en de milieuschetsen te clichématig en plat en laat Roth het tempo te vaak verslappen. Een overtuigend Eurofobe teneur had de film misschien nog een abjecte dimensie kunnen geven, maar zelfs het opvoeren van een Nederlandse booswicht zal niemand in het verkeerde keelgat schieten. Bij het nabootsen van Amsterdam en de Nederlandse taal laten de Tsjechische decorbouwers en acteurs namelijk zoveel steken vallen, dat er ook bij deze Roth weer wat te lachen valt. Maar dat was nu eens niet de bedoeling.
Distributie: Sony Pictures. Release NL: 2 maart 2006, BE: 26 april 2006) Copyright: Bart van der Put. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Online gepubliceerd op 28 januari 2006.