Op weg naar een feestje rijdt een groepje klungelende amateur-drugdealers een jonge vrouw aan, die zojuist aan de moordzuchtige attenties van een sekte satanisten is ontsnapt.
Dit brengt de sekte op het spoor van de dopedealers, wat resulteert in bloedige confrontaties. Hulp zoeken in het naburige gehucht Howard’s Point blijkt een misrekening: de plaatselijke sheriff (Thomerson), predikant (Bergin) en de restanten van een onder inteelt bezwijkende bevolking ontpoppen zich als sympathisanten van de sekte. All out war ontbrandt.
De grootste moeilijkheid van Bradford May’s film is dat scenaristen Joyner en Frakes ons opzadelen met enkele hoogst onsympathieke, hippe nonsens spuiende halve zolen, die ’s kijkers bereidheid tot identificatie in minder dan vijf minuten fataal hebben ondergraven. Zodoende is er al direct weinig belangstelling voor de met veel paniek, geschreeuw, gehol en gedraaf overgoten situaties waarin het clubje potheads belandt en blijft de kijker ruim de tijd om te constateren dat ’t de makers primair te doen is geweest om kinky sex, blote tieten en veel bloedvergieten.
DEVIL’S PREY riekt zo sterk naar de misogyne levensopvatting van de makers dat het geheel een uitgesproken onaangename indruk achterlaat. Spiritueel als een klap met een natte dweil.
P.S.: De video-inlay ziet kans Patrick Bergin’s naam fout te spellen. Een kleinigheid, maar toch…(voor de oorsprong van zulke slordigheden zie o.m. Bart van der Put/Mike Lebbing’s kostelijke artikel ‘Het Wilde Westen in de Videotheek’ in De Filmkrant, nr. 224, pag. 28).
Copyright Erique J. Rebel. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Origineel gepubliceerd in Schokkend Nieuws #51, juli/augustus 2001.