Liefhebbers van exotische horror komen sinds de komst van de dvd meer en meer aan hun trekken. Aan de reeks obscuriteiten die een digitale herwaardering krijgen, is met matango van de Japanse regisseur Ishiro Honda een heuse ‘flora-shocker’ toegevoegd, die nog interessante extra’s bevat bovendien.
Gruwel komt in allerlei vormen. In de geschiedenis van de horrorfilm zijn er al heel wat verschrikkingen over ongelukkigen uitgestort, vooral door menselijke psychopaten, demonen van gene zijde, de monsters uit de klassieke genreliteratuur en natuurlijk talloze fiks uit de kluiten gewassen apen, hagedissen en andere woest om zich heen graaiende beesten. Is de fauna dus goed vertegenwoordigd, de flora is er daarentegen altijd een beetje bekaaid afgekomen. Het mag dan ook verbazing wekken dat uitgerekend Ishiro Honda, de man die Godzilla – de koning der monsters – keer op keer Tokio liet platstampen, er met de hoofdprijs vandoor gaat in de categorie ‘Meest uitzinnige horrorfilm met planten in de hoofdrol’. In MATANGO/ATTACK OF THE MUSHROOM PEOPLE (1963) voert Honda namelijk bijzondere booswichten ten tonele: geestverruimende en dodelijke paddenstoelen. Honda was in de jaren zestig de populairste genreregisseur van Japan. Met een reeks zeer onderhoudende films had hij keer op keer voor zijn broodheren van de Toho-studio de kassa’s gekraakt. De voormalige assistent en vriend van Akira Kurosawa (die nooit ophield Honda een van zijn grote voorbeelden te noemen) schoot natuurlijk een ongekende voltreffer af met het trendsettende GOJIRA/GODZILLA (1954). Maar ook GODZILLA, KING OF MONSTERS (1956), RODAN (1956), THE HUMAN VAPOUR (1960), MOTHRA (1961) en een vuistvol andere GODZILLA-films kregen wereldwijd de bioscopen vol. Het waren op een breed publiek toegesneden genrefilms met een fikse dosis actie, veel special effects en altijd zeer gedegen camerawerk. Minder tijd en aandacht werd er besteed aan de scripts, met voorspelbare karakter- en plotontwikkeling en grove karikaturen tot gevolg. KARKAS Van MATANGO kan men een hoop beweren, maar voorspelbaar is deze horrorfilm, de 37ste in Honda’s oeuvre van een kleine zestig titels, allerminst. De als raamvertelling geconstrueerde film begint met een proloog waarin een eenzame man vanuit – hoe toepasselijk – een raam over Tokio uitkijkt. De sfeer is somber. De man zit dan ook in de psychiatrische afdeling van een ziekenhuis. Hij vertelt hoe hij met een groepje thrill seekers op het luxe zeiljacht van een miljonair uit varen ging en in een storm terechtkwam. Waarna het vervolg van de geschiedenis zich in de vorm van een flashback aan de kijker ontvouwt. Na de ramp ternauwernood te hebben overleefd, stranden de opvarenden op een eiland. Er komt een stevige mist opzetten. De schipbreukelingen dwalen door de wildernis, op zoek naar voedsel. Vanuit de nevelen doemt een enorm gestrand schip op – het ligt als een houten karkas, met rottende zeilen en haveloze dekken, diep weggezonken in het zand. In het verlaten schip zijn alle spiegels verwijderd en de hutten met dikke lagen schimmel en paddenstoelen bedekt. Men neemt er niettemin zijn intrek, waarna voedselgebrek al snel voor een gepannen sfeer zorgt. Maar in de wildernis liggen ergere gruwelen te wachten: slepende voetstappen kondigen de komst van zombies aan die de gestrande reizigers dwingen te eten van de paddenstoelen. Deze veroorzaken niet alleen sterke hallucinaties en blijken terstond verslavend te zijn, ze doen de eters zelf in wandelende paddenstoelen veranderen. MATANGO is een ongekend sfeervol werkje dat net als Honda’s godzilla een sombere, grimmige boodschap uitdraagt. Uiteraard wordt de raamvertelling met een beklemmende epiloog besloten. Het groepje plezierzoekers wordt afgeschilderd als slaven van de verlokkingen van de moderne Japanse maatschappij. Het zijn egoïsten die, wanneer ze gestrand zijn, niet in staat blijken samen te werken om te overleven. Wanneer ze begrijpen dat ze in een hel zijn beland, breekt zowaar het inzicht door: het leven in miljoenenstad Tokio is eigenlijk net zo barbaars en uitzichtloos als op het eiland. GEISHA’S Over Honda’s pessimistische constatering dat de toenemende individualisering van de Japanse maatschappij mensen tot zombies maakt, kan men twisten. Het staat echter vast dat MATANGO in een pakkende sfeer van rampspoed en ondergang is ondergedompeld, die Honda’s maatschappijkritische bespiegelingen naar de achtergrond dringt. Het moment waarop het gezelschap het schip ontdekt is één van de hoogtepunten van de film, maar het ware pièce de résistance wordt gevormd door de hallucinatiescène waarin een van de schipbreukelingen voor het eerst van de paddenstoelen proeft. Honda speelt deze scène met veel bravoure uit: beelden van de jungle vol paddenstoelen veranderen in de zee van neonlichten die Tokio ’s nachts in een onwerkelijke gloed zetten. Die vervagen op hun beurt tot shots van dansende geisha’s; felle kleuren vloeien in elkaar over, met een psychedelisch lichtshow tot gevolg. En dat alles vier jaar voordat San Francisco’s bloemenkinderen de psychedelische revolutie en het gebruik van hallucinogenen als genotsmiddelen begonnen te propageren. Dat de uitgehongerde schipbreukelingen na het eten van de lekkernijen veranderen in vegeterende mensen – noem het junkies – maakt Honda’s film des te pijnlijker. De beelden van deze zombies, waarvan de gezichten groteske zwellingen vertonen, deed de film naar verluidt bijna verboden worden: de Japanse censuur vond dat de creaturen teveel deden denken aan de verminkte atoombomslachtoffers van Hiroshima en Nagasaki. De extra’s op de dvd van het Amerikaanse label Tokyo Shock (niet gelieerd aan onze landgenoten van Japan Shock) zijn interessant. Tijdens het kijken naar de film vertelt hoofdrolspeler Akira Kubo, een acteur met een grote staat van dienst in de genrefilm tijdens de periode 1950-1970, over de draaiperiode en de tijdgeest van 1963. Dan is er een interview met cameraman Teruyoshi Nakano die enthousiast uitleg geeft over enkele voor die tijd gecompliceerde opnamen en special effects. Dat de verhalen van deze krasse baas met archiefbeelden worden afgewisseld, maakt het item er niet alleen interessanter op, het vermeerdert ook het respect voor met karige budgets werkende ambachtslieden als Nakano. Tot slot is er nog een gesproken versie van een gedeelte van het script, voorgelezen door scenarioschrijver Masami Fukushima. Hierin komt duidelijk naar voren hoezeer het verhaal van MATANGO qua sfeer schatplichtig is aan William Hope Hodgsons verhaal ‘The Voice in the Night’. Dat de film in een puike TohoScope print wordt gepresenteerd maakt Tokyo Shocks dvd-uitgave voor de ware liefhebbers nóg begerenswaardiger.
Copyright Mike Lebbing. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Origineel gepubliceerd in Schokkend Nieuws #69, p52.