Het maakt niet zoveel uit waar de wereld aan ten onder gaat. De kracht van (post)apocalyptische vertellingen zit ’m altijd in de vraag hoe de overlevenden verder gaan wanneer ze volledig los zijn van wetten en heersende moraal.
Stephen King bedacht in zijn roman The Stand dat na de Apocalyps overlevenden instinctief voor het goede of het kwade zouden kiezen. Zo simpel ligt het niet in deze tv-verfilming van John Wyndhams gelijknamige roman, waarin het merendeel van de wereldpopulatie blind is geworden na een meteorietenregen en daardoor een makkelijke prooi vormt voor de wandelende, vleesetende planten uit de titel. Ik hoor u denken: wandelende planten? Nogmaals: het maakt niet uit waar de wereld aan ten onder gaat. Hier dient het Einde der Tijden niet als katalysator voor actie en spanning, maar als uitgangspunt voor de vraag hoe mensen verder gaan: ieder voor zich of samen sterk? Telt de individuele vrijheid of het algemeen belang? En wat te doen met mensen die niet van nut zijn bij het opbouwen van een nieuwe samenleving: verzorgen of laten creperen? Met die laatste categorie wordt dus bijna de gehele bevolking bedoeld: zij zijn in één klap veranderd in wanhopige blinden, rondscharrelend naar voedsel of op de tast op zoek naar familieleden. Voor Bill Masen (Duttine) is het duidelijk: ze zijn niet te helpen. Hij kan ze vandaag iets te eten geven en morgen misschien ook, maar wat te doen over een maand of over drie maanden? Masen zelf is de ramp gespaard gebleven; tijdens de meteorietenregen herstelde hij in het ziekenhuis van een oogoperatie. In de openingsscènes ligt hij, onwetend van wat zich buiten heeft afgespeeld, in bed te wachten op de verpleegster die het verband komt afdoen. Wanneer niemand komt opdagen en zijn roep om hulp niet wordt beantwoord, doet Masen zelf het verband eraf. Wat volgt lijkt sterk op het begin van 28 DAYS LATER, met Masen zwervend door een postapocalyptisch Londen (al is de stad lang niet zo herkenbaar in beeld als in Danny Boyle’s film). Samen met de jonge vrouw Jo (Relph), die ook kan zien, sluit Masen zich aan bij een groep die Londen zo snel mogelijk wil verlaten om een nieuw bestaan op te bouwen. De blinden moeten het zelf maar zien te rooien. Een humanitaire handelwijze is een luxe die ze zich niet denken te kunnen permitteren. Sterker nog: één van de regels die de groep zichzelf oplegt is dat er geen blinde mannen mogen toetreden. Blinde vrouwen hebben daarentegen een algemeen nut: ze kunnen gezonde kinderen baren. De groep spreekt af: voor elke man één vrouw die kan zien, en twee blinde. Deze keiharde, pragmatische opstelling staat lijnrecht tegenover die van Coker (Colbourne) die vindt dat iedereen met zicht de verzorging van een groep blinden op zich moet nemen. Wie niet vrijwillig meewerkt, wordt ontvoerd en aan twee blinden geketend. Zoals Masen en Jo. Coker is geen schurk. Hij is een idealist, overtuigd van zijn eigen morele gelijk. Nadat de blinden massaal bezwijken aan een mysterieuze plaag, helpt hij Masen om Jo te zoeken. In de finale hebben Masen en Jo hun surrogaatfamilie op een boerderij afgeschermd van de triffids, die elke dag in aantal groeien en die steeds slimmer lijken te worden. Maar het echte gevaar komt van een nieuwe, militaristische regering in wording. Aan ideeën geen gebrek in The Day of the Triffids. Wat dat betreft doet deze ambitieuze tv-productie – oorspronkelijk door de BBC uitgezonden in zes delen van 25 minuten, elders in de wereld in twee of drie delen – recht aan Wyndhams boek, anders dan de goedkope verfilming uit 1962. Het is ook verleidelijk om in de destructie van de Britse maatschappij een parabel te zien op het bewind van Thatcher, die volgens sommigen ook een ieder-voor-zich politiek predikte. De suggestie wordt bovendien gewekt dat de regering, die de triffids kweekte voor hun waardevolle olie, met een geheim satellietwapen ook verantwoordelijk was voor de meteorietenregen en het mysterieuze virus. Producent David Maloney had eerder bij Blake’s 7 geleerd veel te doen met weinig geld. En naar de maatstaven van de BBC was The Day of the Triffids een peperdure productie, maar het gebruik van video voor de studio-opnamen geeft de miniserie meteen een goedkope uitstraling. Vooral storend is het contrast met de 16mm- beelden voor de locatieopnamen. De triffids tenslotte, zien er net zo overtuigend uit als je mag verwachten van een Engelse tv-productie van bijna een kwart eeuw geleden, al is het klakkende geluid dat ze maken best griezelig. Gelukkig heeft het scenario meer aandacht voor andere zaken. N.B. De dvd moet het stellen zonder extra’s maar bevat wel een aardig boekje vol liner notes.
Copyright Roel Haanen. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Origineel gepubliceerd in Schokkend Nieuws #67, p41.