‘Ondanks al z’n talent heeft hij een klein coördinatieprobleem’, merkte acteur en Cantopop-idool Leslie Cheung (1956-2003) in een interview met het Franse magazine HK Orient Extrême Cinéma ooit eufemistisch-kritisch op over duizendpoot Hark Tsui.
(gezamenlijke bespreking van de A CHINESE GHOST STORY-trilogie)
Kwok-wing (Leslie) Cheung legde met zijn rol als belastinginner Ning in Tsui’s A CHINESE GHOST STORY een tweede VIP-spoor naast zijn zangcarrière. Eind jaren tachtig tilde deze mijlpaal in de Aziatische filmgeschiedenis, samen met John Woo-bloodshedders als A BETTER TOMORROW en THE KILLER, de Hong Kong-cinema op het internationale festivalpodium. Niet dat de aan Spartaans gefilmde diepzinnigheden gewende arthousepiepeltjes veel van deze genrecinefiele hyperdynamica snapten, maar het leverde wel bioscooproulementen op in het westen. Voor veel van de kleurrijke Hong Kong-genrecinema die tussen pakweg 1985 en 1993 ontstond, is Hark Tsui in meer of mindere mate verantwoordelijk. Hetzij als producent, scenarist, regisseur of initiator – workaholic Tsui stond indertijd in zijn eentje garant voor een type HK-film dat risico’s nam en altijd wist te verrassen. Zijn enige probleem bestond erin, dat hij uiterst autoritair te werk ging en daarnaast de gewoonte had om aan meerdere films de klok rond te werken. Het pezige mannetje schoot als een flipperbal onophoudelijk tussen verschillende kantoren, besprekingen en filmsets heen en weer. Die ongezonde hectiek beïnvloedde niet zelden de kwaliteit van zijn projecten (GREEN SNAKE, anyone?). Dat de A CHINESE GHOST STORY-trilogie er zo goed uitkwam, is in niet geringe mate te danken aan stressbestendige Tsui-vazallen als martial arts-choreograaf Siu-tung Ching en editor David Wu. Nu zijn de drie films dan ook in de vaderlandse dvd-adelstand verheven en wanneer je de oogverblindende anamorfe transfers ziet, komt er ondanks het opmonterende karakter van de films een gevoel van weemoed boven. Hong Kong en de Hong Kong-filmindustrie zijn immers niet meer dezelfde als toen. De artistieke energie die Tsui bijna in z’n eentje met zijn Film Workshop en special effects-dependance Cinefex wist te genereren, is ver te zoeken. Wie kijkt naar de bruisende mélange van fantasy, martial arts, komedie en horror die A CHINESE GHOST STORY nog altijd is, weet dat de gloriedagen van de allesdoener wellicht achter hem liggen. De heerlijk opzwepende remake van Li HANXIANGS QIAN NU YOU HUN/THE ENCHANTING SHADOW (1960), over een sterfelijke belastinginner (Cheung) die verliefd wordt op een geest (Wang), kreeg twee vervolgen plus een animatieversie. Deel twee werd een week na het Tiananmen-drama opgenomen en gaat daaraan al in de openingsscènes niet voorbij. Toch wegen de slapstickachtige circustoeren in deze, met trashy effecten bestrooide semi-monsterfilm niet op tegen de meeslepende romantische fantasy van nummer één. Evenmin bezit hij de exotische esthetiek van het sterke derde deel, dat het helaas weer zonder Leslie Cheung moet stellen. Desalniettemin heeft ieder deel zijn charme en merites. Dat geen van de DFW-schijfjes is uitgerust met bonusmateriaal zal de internerdbrigade wel weer neuzelend kleutergelamenteer ontlokken. De ware cinefiel herinnert zich echter de dagen van afgeragde VHS-kopietjes en moeizaam losgepeuterde, gehavende leenexemplaren uit de Chinese videotheek en die cinefiel weet: eigenlijk is het een klein mirakel dat deze spokenkermiszevenklappers van vintage Hong Kong-cinema in ons kleine landje überhaupt worden uitgebracht. Handjes dichtknijpen, jongens en meisjes, en genieten.
***1/2 Copyright 2004 Oliver Kerkdijk. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Origineel gepubliceerd in Schokkend Nieuws #62, p54.