Voor het eerst in 38 jaar draaide er weer eens een Nederlandse film in de competitie in Cannes. BORGMAN, de achtste film van Alex van Warmerdam, is een bijzonder geval – en een mysterie met onvervalste horrorelementen.
Op een dag belt een man (Jan Bijvoet) aan bij een moderne villa, zonnig gelegen in een open plek in het bos. Televisieproducent Richard (Jeroen Perceval) doet open en ziet een ongewassen zwerver voor de deur staan die in keurig Vlaams verzoekt om een bad. ‘Een douche is ook goed.’ Richard weigert. Wanneer de onbekende aanhoudt en bovendien met een raar verhaal aankomt dat hij Richards vrouw Marina (Hadewych Minis) nog van vroeger kent, ontploft de driftige Richard. Hij schopt de man helemaal lens. Het vreemde is: op de één of andere manier heb je het gevoel dat dit precies is waar de man op hoopte.
Want Richards heethoofdige gedrag bezorgt de vreemdeling een vrijbrief om binnen te dringen in het verzorgde, burgerlijke bestaan van Richard en Marina. Het huishouden bestaat verder uit drie jonge kinderen, een Deense oppas en een tuinman. Marina, duidelijk ongelukkig in het huwelijk met haar dominante man, krijgt medelijden met de zwerver, geeft hem een bad, verbindt zijn wonden en laat hem stiekem logeren in het tuinhuisje.
Maar de bebaarde dakloze die zich Camiel Borgman noemt, is niet alleen. ‘Is het al zover?’ smst één van zijn handlangers. In de openingsscène zagen we al hoe ze één voor één uit de grond kwamen gekropen. ‘Nee’ antwoordt Borgman. Nog niet. Een nacht later dringen twee mysterieuze magere honden het huis binnen. Hij stuurt ze weer weg: ‘Jullie zijn te vroeg’.
Maar de tijd komt, zoals het Bijbelse citaat aan het begin van BORGMAN al voorspelde: ‘En zij daalden neer op aarde om hun gelederen te versterken.’ En wanneer de tijd eenmaal gekomen is, verliezen ongelukkige huisvrouwen en lieve kinderen hun onschuld en zinkt het ene na het andere kadaver naar de bodem van het nabijgelegen meer…
Bovenstaand citaat en priester Pierre Bokma en de dorpelingen die in de openingsscène met een geweer en scherpgeslepen staak jacht maken op de titelfiguur, zouden zo uit een vampierfilm van Hammer kunnen komen. Van Warmerdam vertelt in interviews dat hij zich heeft laten inspireren door het horrorgenre. Tijdens de persconferentie in Cannes verwees hij naar verluid zelfs naar de openingsscène van WRONG TURN 2: DEAD END (Joe Lynch, 2007). Om precies te zijn, naar het moment waarop een vrouw overlangs doormidden wordt gesneden en haar ingewanden tussen haar benen op het wegdek spatten.
Zo expliciet wordt BORGMAN nooit. Het is zelfs twijfelachtig of je dit wel een horrorfilm mag noemen. Maar inhoudelijk begeeft Van Warmerdam zich overduidelijk op het terrein van de fantastiek: de nachtmerries, de verborgen angsten en verlangens en de grens tussen goed en kwaad. BORGMAN wordt vaak vergeleken met DOGTOOTH (Giorgos Lanthimos, 2009) en Michael Hanekes FUNNY GAMES (1997), vanwege de absurde , perverse en soms gewelddadige sfeer van de film, maar de vergelijking met THE NIGHT OF THE HUNTER (Charles Laugton, 1955) is misschien meer op zijn plaats. De film met Robert Mitchum als corrupte en kwaadaardige priester, is niet alleen hét archetypische verhaal over de vreemdeling die zich bij een schijnbaar ideaal gezin naar binnen wringt, het stelt het conflict, net als BORGMAN, ook nadrukkelijk in religieuze termen.
Is Camiel Borgman dan de Duivel in eigen persoon? Wanneer Marina weer één van haar vele nachtmerries heeft, zit hij gehurkt op haar buik – zoals het duiveltje in Fuseli’s beroemde droomschilderij. Zijn Borgman en zijn discipelen misschien juist het tegenovergestelde? Zijn ze Gods manier om mensen als Richard en Marina te testen, of zelfs te straffen voor hun volgevreten arrogantie en tevredenheid? Of speelt Borgman écht alleen maar FUNNY GAMES en is het geweld dat hij meebrengt volkomen redeloos? BORGMAN lost, gelukkig, lang niet alle raadsels op.
Camiel Borgman, altijd uiterst beleefd en voorkomend, speelt een raadselachtig spel dat geestig blijft – totdat de ontluistering toeslaat. Hij beweegt zich door de modern ingerichte woning zonder dat iemand hem ziet. Hij manipuleert Marina. De kinderen noemen hem een tovenaar. Hij vertelt ze een merkwaardig sprookje over een wit kind dat boven de wolken zweeft en zet ze op tegen hun ouders. De geestige sequentie die ogenschijnlijk draait om de zoektocht naar een nieuwe tuinman, legt niet alleen Richards racistische denken bloot, maar ook de kille moordlust in de zesjarige dochter des huizes.
En toch, hoezeer het beeld van dat meisje dat een enorme tegel op iemands hoofd laat neerdalen ook herinneringen oproept aan THE CHILDREN (Tom Shankland, 2008) of één van die vele andere enge kinderenfilms, het kwaad wordt in BORGMAN nooit expliciet of aanwijsbaar. ‘Er is iets om ons heen, Richard,´ zegt Marina. ´Iets warms en aangenaams, maar bedwelmend.’ Zoals het ´No hay banda´ in MULHOLLAND DR. van David Lynch klinkt, zo klinkt ´Ich bin. Wir Sind´ in BORGMAN: als een onbegrijpelijke, gevaarlijke toverspreuk.
Van Warmerdams gevoel voor humor en oog voor de surreële kanten van de banale Hollandse volksaard – we kennen die al uit films als ABEL, DE NOORDERLINGEN en DE LAATSTE DAGEN VAN EMMA BLANK – werken hier perfect. Ze vormen een tegenwicht op al te diepgravend gefilosofeer over de betekenis van de film en voegen tegelijkertijd iets toe aan het complete gevoel van desoriëntatie. Van de reden waarom Brenda (Annet Malherbe) een ijsstokje bewaart tot Alex van Warmerdam zélf die, in de rol van Ludwig, de graafmachine bedient tijdens een onbegrijpelijke verbouwing in de tuin van de ongelukkige familie. Veel hilarische dialogen ook; zoals die waarin Marina zich boos maakt omdat haar dochter een teddybeer heeft vernield, of de hartenkreet van Richard. Hollandse horror: ‘Er wordt niks gevierd in dit huis!”
BORGMAN bewijst opnieuw dat van Warmerdam één van Nederlands meest fantasievolle en creatieve cineasten is, maar er zijn ook wat minpunten. Hadewych Minis is uitstekend, maar Perceval is nogal eens té na-druk-ke-lijk in zijn eendimensionale rol als driftkikker. Twee van de drie kinderen vervullen geen rol van betekenis. De Engelse dialoogjes met de Deense oppas leiden ook erg af. Grootste tegenvaller is dat, na bijna twee uur genieten van scènes die soms op het geniale af zijn, Van Warmerdam niet goed weet hoe te eindigen. Er is geen pointe, geen conclusie, geen overheersende emotie. Je keert huiswaarts met een gevoel van milde verwondering, terwijl je halverwege de film het gevoel had iets bijzonders mee te maken.
Toch opvallend dat Van Warmerdam in Cannes naar zo’n onderbuikmoment uit WRONG TURN 2 verwees. Van alles wat je over deze bijzondere film kunt zeggen: dat is het nu juist niet. BORGMAN blijft vooral een humoristische, intellectuele exercitie.‘Ik speel de tuinman,’ zegt Borgman op een gegeven moment. Van Warmerdam speelt met het horrorgenre en met de religieuze en morele thema’s. FUNNY GAMES, alleen zonder de grimmige betekenissen die Haneke daarin stak. Maar een funny en fascinerend spel, hoe dan ook.
Di: Cinéart. Copyright Barend de Voogd. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Oorspronkelijk gepubliceerd in Schokkend Nieuws #103, augustus/september 2013.