Wanneer bejaarden in genrefilms opduiken, spelen ze meestal de schurk. Denk aan opa Sawyer uit THE TEXAS CHAIN SAW MASSACRE, of aan de samenzwerende heksen in HEREDITARY en SUSPIRIA. In X en THE VISIT hebben de oudere echtparen net zo veel last van moordlust als artritis. Ze staan in ieder geval bijna altijd in contrast met de jeugdige helden. Behalve in de Nieuw-Zeelandse horrorthriller THE RULE OF JENNY PEN. Niet alleen worden alle hoofdrollen gespeeld door bejaarde acteurs, de film behandelt ouderdom niet als een bron van kwaad, maar als een obstakel.
Ouderdom kan voelen als een gevangenis. Je kunt gevangen zitten in je lichaam, terwijl de zwaartekracht je naar beneden trekt. Je kunt gevangen zitten in je brein, een externe wereld die almaar vreemder wordt, en een interne wereld die almaar krimpt. Wanneer deze kwalen je eenmaal te pakken krijgen, zit je al snel in een vrij letterlijke gevangenis, althans, zo worden verzorgingsklinieken vaak ervaren. Na een beroerte in de rechtbank belandt rechter Stefan Mortensen langzaam in alle drie de soorten gevangenis. Hij is gedeeltelijk verlamd, dus moet hij revalideren in een bejaardenhuis. Hij verzekert zichzelf en iedereen om hem heen ervan dat het maar tijdelijk is, zodra hij weer kan lopen gaat hij gewoon weer aan het werk, dus het heeft geen zin om vrienden te maken. Maar Stefan leert al snel dat verveling, slecht eten en afwezig personeel niet zijn grootste zorgen zijn in het tehuis. Al de inwoners vallen namelijk onder de wet van Jenny Pen.

Jenny Pen is een handpop, constant gedragen door de ogenschijnlijk lieve Dave Crealy. In werkelijkheid terroriseert dit monster zijn kwetsbare medebewoners, en hij komt daar al jaren mee weg. Voor de verzorgers doet Dave alsof hij aan het dementeren is. Als ze hem betrappen terwijl hij steelt van andere bejaarden wordt het dan ook weggewuifd als een onschuldige vergissing. Maar Dave weet heel goed wat hij doet, en hij kan zijn geluk niet op. Hij heeft een heel tehuis om te treiteren, en alle inwoners zijn te bang om aan de bel te trekken. Dus regeert Dave, samen met zijn popje Jenny Pen.
Stefans gevoel voor rechtvaardigheid maakt hem meteen een doelwit voor Dave, en iedere nacht worden Stefan en zijn kamergenoot Tony gewekt door de kwelduivel, die mobiel genoeg is om de twee mannen zowel mentaal als fysiek te mishandelen. Stefan zet alles op alles om Dave’s misdaden aan de aandacht van het personeel te brengen, maar hij heeft zich goed ingedekt. En hoe langer Stefan de wet van Jenny Pen probeert te ondermijnen, hoe wreder Dave wordt. THE RULE OF JENNY PEN is dan ook een stuk gemener dan je aanvankelijk zou denken, en is niet bang om de kijker een aantal fikse stompen in de maag te geven. Het is heel naar om te zien hoe kwetsbare mensen worden gefolterd, en regisseur James Ashcroft durft het aan om flink wat grenzen te overschrijden.
Het duel tussen Geoffrey Rush en John Lithgow is meesterlijk gespeeld. Rush speelt de rechter als een elitaire man die weigert te accepteren dat zijn leeftijd en beperking hem van veel zelfredzaamheid hebben beroofd. Zelfs wanneer hij signalen van mentale achteruitgang begint te vertonen, dooft zijn vuur niet. Ook George Henare is geweldig als Tony, een voormalige rugbyster die als de dood is voor Dave, en zijn zelfrespect lang geleden heeft laten varen om te kunnen overleven in het verzorgingstehuis. Allebei hun optredens geven de personages diepgang zonder te veel uit te leggen. Lithgow springt en danst er op los, met een maniakale glimlach en een gruwelijk genot in elke sadistische daad. Hij speelt hier bijna de duivel zelf en gooit elke nuance uit de deur. De rechter probeert tevergeefs onder Dave’s huid te kruipen en te zoeken naar trauma’s, maar Dave is gewoon intens kwaadaardig. Dit eendimensionale personage had kunnen mislukken met een minder bekwame acteur in de rol, maar Lithgow wordt gedurende de film alleen maar enger.
De plot klinkt misschien als bejaarden-exploitatie, maar het verhaal is voornamelijk bezig met gerechtigheid. Iedereen gaat uiteindelijk dood, daar is niets oneerlijks aan. Maar ieder mens heeft ook het recht om met waardigheid oud te worden. In de proloog spreekt Stefan zijn oordeel uit tegenover een kindermisbruiker, en hij beschuldigt de vrouw van de verdachte van medeplichtigheid. ‘Daar waar geen leeuwen zijn, regeren de hyena’s’ stelt hij. En iedereen verdient het om beschermd te worden tegen de hyena’s.