In MR. K gebeurt een hoop, maar niet veel. De titelfiguur (Crispin Glover), een goochelaar die optreedt voor ongeïnteresseerd publiek in cafés, overnacht in een oud hotel. De volgende ochtend lijkt de uitgang verdwenen. K ontmoet een reeks excentrieke personages, die allemaal geaccepteerd lijken te hebben dat ze in het hotel opgesloten zitten. Hij krijgt een baan in de keuken opgedrongen, die hij maar aanneemt. Maar wanneer het hotel lijkt te krimpen ontpopt hij zich tot leider van een zoektocht. Hij wordt aangezien voor ‘de verlosser’, over wie al een tijdje verhalen de ronde doen.
De naam Mr. K is natuurlijk een verwijzing naar Franz Kafka, met name zijn onvoltooide romans Het proces en Het slot, waarin ook een personage met de naam K. probeert duidelijkheid te krijgen van schimmige autoriteiten en verdwaalt in een bizarre wereld. Die boeken zijn meermaals verfilmd. Met name in Orson Welles’ THE TRIAL (1962) is de wanhoop van K. voelbaar. Anthony Perkins was in die film een ideale K., en Crispin Glover lijkt dat op het eerste gezicht ook te zijn, met zijn even excentrieke als verlegen uitstraling. Maar de aanpak van scenarist en regisseur Tallulah H. Schwab is anders: haar K. lijkt zijn situatie helemaal niet zo raar te vinden. Na een volle dag werken in de keuken zegt hij dat hij een klacht in wil dienen bij de receptie, alsof hij nog steeds gelooft in een normaal hotel te zijn. Je raakt niet gefrustreerd mét hem omdat hij de enige redelijke stem is in een doorgedraaide wereld, maar óm hem, omdat hij het allemaal maar laat gebeuren – totdat het hotel begint te krimpen en hij ineens wel de urgentie om weg te komen voelt.
Het verdere verloop laat zich raden. K. weet een aantal mensen op de been te krijgen, maar wanneer de pogingen een uitgang te vinden op niets uitlopen, komen die weer in opstand tegen hém. ‘Jij was toch de verlosser?’ ‘Ik heb nooit gezegd dat ik de verlosser ben!’, et cetera. Er wordt niets toegevoegd aan LIFE OF BRIAN.
Een bonte stoet personages passeert de revue; een band die K. door de gangen achtervolgt, twee oude dames die het naar hun zin hebben in het hotel, een strenge chef en zijn dochter die een oogje op K. heeft. Wat heeft het allemaal te betekenen? Kijken we naar een analogie over klimaatverandering, de arbeidsmarkt, kapitalisme? Gelukkig wordt Schwab nooit te duidelijk. Als haar surrealistische situaties al iets betekenen, vult ze dat niet voor ons in.
Toch gaat die aanpak na verloop van tijd op de zenuwen werken, omdat het allemaal wel vreemd is wat er gebeurt, maar lang niet altijd origineel of spannend. Dan voelt het vooral arbitrair. Als het slot vervolgens diepgang wil impliceren, is dat alleen maar irritant.
Zonde, want MR. K is een mooi vormgegeven film waarin Schwab een talent voor barokke esthetiek toont. De Nederlands-Noors-Belgische coproductie was de openingsfilm van het Imagine Fantastic Film Festival, en waar iedereen het na die vertoning in elk geval over eens was: het is bijzonder dat zo’n film in Nederland wordt gemaakt. Of die film zelf nu bijzonder is of niet.