En weer viel het cursusboek ‘Psychologie voor beginners’ open op het voor filmmakers meest aantrekkelijke hoofdstuk: het beest in de mens. Of specifieker: de echtgenoot, buurman of collega als moordende psychopaat. Zijn we inmiddels uitvoerig gewaarschuwd voor boze stiefvaders (THE STEPFATHER), onderhuurders (SINGLE WHITE FEMALE, PACIFIC HEIGHTS), babysitters (THE HAND THAT ROCKS THE CRADLE), secretaresses (THE TEMP) en leraressen (THE SUBSTITUTE), uit THE PAPERBOY valt op te maken dat zelfs het abonnement op een krant de levenskansen al aanzienlijk kan verminderen.
Althans, indien die krant wordt bezorgd door pubers als de twaalfjarige Johnny (Marut), die met plastic wurgzak, honkbalknuppel, afluisterapparatuur en een blik benzine naarstig op zoek is naar moederlijke liefde. Aangezien die in het ouderlijk huis niet aanwezig is, moet de buurvrouw (Paul) maar voor het surrogaat zorgen. Tegen iedere prijs, inclusief dood of verminking. Films als THE PAPERBOY zijn ondanks hun paranoia-scenario eigenlijk heel geruststellend. Daders en slachtoffers schikken zich dermate braaf in de eisen van de plot, dat de kijker hen het hele traject minimaal één stap voorblijft. Dat het volstrekt mechanische verloop der gebeurtenissen ten koste gaat van ook maar de rudimentairste vorm van suspense is iets wat de makers van THE PAPERBOY kennelijk niet deert. Het enige wat er dan nog te prijzen valt is de handigheid waarmee een en ander in elkaar is geflanst.
*1/2 Copyright Phil van Tongeren. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. .Origineel gepubliceerd in Schokkend Nieuws #17, p10.