Het meest vindingrijke aan MONSTER MAN is de titel, die zowel op het gedrochtelijke uiterlijk van een misvormde killer slaat, als op zijn favoriete bezigheid: het besturen van een zogenaamde monstertruck, een uit de kluiten gewassen automobiel met reusachtige banden.
Blijkbaar geïnspireerd door JEEPERS CREEPERS en JOYRIDE jaagt hij met zijn gevaarlijke rijstijl – bumperkleven geniet zijn voorkeur – nietsvermoedende reizigers de stuipen op het lijf en als het even meezit walst hij over zijn prooi heen. Het zijn vooral de vrienden Adam (Jungmann) en Harley (Urich) die hinder ondervinden van het rijgedrag van Monster Man. Het tweetal is op weg naar een bruiloft, maar zal er nooit aankomen. In plaats daarvan tasten ze middels infantiel gekibbel en lollig bedoelde obsceniteiten de irritatiegrens van de kijker af. Wordt hier soms gestoeid met de afgekeurde restanten van een AMERICAN PIE-script? MONSTER MAN probeert zo krampachtig een provocerende komedie te zijn, dat de horror zich pas de tweede helft van de film aandient. Een zoethoudertje is de aantrekkelijke liftster Sarah (Brooks), die zich bovenmatig wulps gedraagt, maar uiteindelijk van bil gaat met haar kleren aan. Ook een bezoek aan een redneck-café, waar alle klanten met stompjes door het leven gaan, belooft meer dan het waar kan maken. De ontbrekende ledematen worden slechts terloops in verband gebracht met occulte rituelen; een gemiste kans om de film boven het niveau van stompzinnige puberhorror uit te tillen. Wanneer de remmen daadwerkelijk losgaan, worden er uitbundig bloed en ingewanden geserveerd, maar het beoogde effect wordt niet gehaald. Daarvoor komt de gore te laat en bovendien is ieder gevoel van sympathie voor de hoofdpersonages dan allang verdwenen.
* Copyright 2004 Ruben van Eijl. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Origineel gepubliceerd in Schokkend Nieuws #62, p31.