‘Help me’. Het is een kreet van alle tijden, en zeker een die in het horrorgenre met grote frequentie te beluisteren valt. Maar de laatste tijd luidt het antwoord nogal eens ‘Fuck you!’ Of er nu zombies, kannibalen of virussen in het spel zijn, filmpersonages worden tegenwoordig zonder pardon voor de leeuwen gegooid. En anders geven ze elkáár wel een zetje. Want cynisme scoort.
Zack Snyders DAWN OF THE DEAD is na Marcus Nispels THE TEXAS CHAINSAW MASSACRE de tweede herverfilming van een horrorklassieker in korte tijd. In beide gevallen had het resultaat slechter kunnen uitpakken. Wat heet: de nieuwe DAWN OF THE DEAD is een uitstekend gemaakte, razendspannende actiehorrorfilm, die op bepaalde punten trouw blijft aan het origineel. Zo biedt Snyder, net als Romero destijds, geen enkele verklaring voor de apocalyps die plaatsheeft. De doden staan op en eten het vlees van de levenden. Met dat gegeven moet de kijker het doen. De personages ook trouwens, want tijd voor het zoeken naar antwoorden krijgen ze niet. Ze moeten rennen om het vege lijf te redden. En hard rennen, want net als in 28 DAYS LATER zijn deze zombies razendsnel. Dat maakt de film op momenten werkelijk zenuwslopend (hoewel de ondoden er niet enger op worden).
Kortom: niet voor niets ging hij er tijdens het laatste AFFF in als koek. Maar mag ik toch even zeuren? De film van George A. Romero was meer dan een achtbaanritje of, zoals Romero de film zelf ooit omschreef: ‘a pie in the face’. Natuurlijk zou het voor Snyder anno 2004 onzinnig zijn om Romero’s commentaar op het consumentisme te herkauwen. Maar staat er iets tegenover? Zegt de nieuwe DAWN OF THE DEAD op zijn eigen manier iets over het heden? Jawel, namelijk dat we in cynische tijden leven. Daarmee vertel ik niets nieuws, maar de wijze waarop de veranderde mentaliteit haar weerslag vindt in hedendaagse horrorfilms, levert zo langzamerhand een onaangename trend op. Filmmakers beschouwen personages steeds vaker als marionetten in hun eigen sadistische universum. Zoals een kind een worm in tweeën hakt of een spin de poten uittrekt om te kijken wat er gebeurt en om macht te proeven, zo brengen deze filmmakers hun personages, waarmee wij ons moeten identificeren, in situaties zó gruwelijk en vooral zó bedacht, dat de maker zich als het ware met een knipoog rechtstreeks tot de kijker richt: kijk eens wat voor vreselijks ik nu weer voor die arme zielen bedacht heb! Het viel ook al op bij de nieuwe TEXAS CHAINSAW MASSACRE. Liet Tobe Hooper een personage simpelweg aan een vleeshaak ophangen, in de remake krijgen we uitvoerig te zien hoe het slachtoffer zichzelf van de haak poogt los te rukken om, net wanneer hij ‘m bijna uit zijn rug heeft, met een pijnlijk gekerm weer terug te glijden. En dat tot drie keer toe! Zijn vriendin verlost hem uiteindelijk maar uit zijn lijden. Een soortgelijk tafereel zit in CABIN FEVER, waarin een jongen eindelijk zijn jeugdliefde voor zich weet te winnen, om haar de volgende dag, terwijl ze ligt te creperen in een schuur, met een pikhouweel de hersens in te slaan (nadat hij een nummertje heeft gemaakt met haar beste vriendin!)
Dat de lezer mij niet verkeerd begrijpt: als liefhebber van horrorfilms kijk ik graag naar personages in akelige situaties. Maar het effect is des te groter wanneer de filmmaker medeleven probeert op te roepen, in plaats van mij uit te nodigen te grinniken om het noodlot van zijn personages die, zoals hij herhaaldelijk heeft aangetoond, eigenlijk niet beter verdienen. Deze personages deugen niet, luidt de boodschap; de adolescenten in CABIN FEVER en de nieuwe TCM zouden elkaar zonder pardon in de steek laten. Maar als de regisseur niets om zijn personages geeft en de personages nauwelijks om elkaar, waarom wij dan wel?
Mensen deugen niet. Dus is er in de nieuwe DAWN OF THE DEAD niets over van de vanzelfsprekendheid waarmee de vier hoofdpersonages in het origineel een eenheid vormden om het vege lijf te redden. Hier is het een bonte verzameling figuren die pas samenwerken nadat ze tot het besef zijn gekomen dat er geen alternatief is. ‘Fuck you all’, dat is het motto van de sterke man in de groep (Rhames). Met cynische filmpersonages is op zich niets mis, maar wanneer ze zich egoïstisch gedragen uitsluitend omdat de scenarioschrijver punten wil scoren bij het popcornpubliek, dan worden ze als mensen van vlees en bloed minder waarschijnlijk. Want waarom stelt de door Jake Weber gespeelde Michael, tot dan toe de beheersing zelf, voor om de door een zombie gebeten Frank door het hoofd te schieten terwijl er in het immense complex toch wel ergens een kamertje moet zijn, waar ze hem in quarantaine kunnen plaatsen? Waarom ontwikkelt de racistische, seksistische en dreigend zelfzuchtige CJ (‘I will shoot you all to survive’) zich binnen een paar dagen tot een altruïst? Omdat het de schrijver zo uitkomt.
De nieuwe DAWN OF THE DEAD draagt zijn cynische wereldbeeld op een geforceerde manier uit. Bedacht Romero het tragische gegeven van een zwangerschap tegen de achtergrond van de apocalyps, in de remake fungeert het als opstapje voor een zieke grap. Terwijl een zwangere vrouw tot zombie transformeert, probeert de wanhopige vader het kind te redden door de vrouw vast te binden aan een bed en te wachten op de bevalling. In deze scène verraadt scenarist James Gunn zijn Troma-achtergrond. Maar waar zo’n obsceen schouwspel in een film als TROMEO & JULIET door de absurde context verteerbaar wordt gemaakt, levert het hier slechts een gratuit moment van uitzinnige perversie op. Niet dat ik er aanstoot aan neem, maar het is overduidelijk het bedenksel van een scenarioschrijver die nogal in zijn nopjes is met zijn eigen bravoure. Romero compenseerde zijn galgenhumor met momenten van oprechte gevoeligheid. Wanneer Peter (Ken Foree) in de kelder van het appartementengebouw de overledenen van de Latijns-Amerikaanse gemeenschap aantreft, staat op zijn gezicht niet alleen afschuw te lezen, maar ook medelijden met deze tragische wezens. In de remake mompelt CJ onverschillig ‘Eikel, ik zei hem nog dat hij niet naar beneden moest gaan’, vlak voordat hij een voormalig collega, inmiddels veranderd in een zombie, afknalt. Wist Romero nog voor zijn levende doden enige compassie te genereren, Snyder en Gunn hebben zelfs lak aan hun helden. Net als Ving Rhames lijken ze te zeggen: Fuck you all.
Dat verschil laat zich het beste illustreren aan de hand van de slotscène. Romero liet zijn twee overlevenden ontsnappen per helicopter. De vraag of de hoofdpersonen zich in het winkelcentrum blijvend konden afschermen van de chaos buiten, was op dat moment immers beantwoord. Er was geen enkele reden om te laten zien wat er met hen zou gebeuren, al hoefde de kijker weinig hoop te koesteren: de brandstof van de helicopter was bijna op. Romero bood de twee sterkste personages uit zijn film op deze manier een waardige exit. Snyder had hetzelfde kunnen doen als hij zijn film had laten eindigen op het moment dat de boot met overlevenden de haven uitvaart. Maar nee, in een geforceerde epiloog zien we door de videocamera van een van de opvarenden hoe ze door een horde hongerige zombies worden verslonden, vlak nadat ze voet aan wal van een eilandje hebben gezet. Is dat geen bak? Het effect dat DAWN 2004 sorteert als spannende horrorfilm is groot – ik heb op het puntje van mijn stoel gezeten – maar had nog veel groter kunnen zijn als de makers – en daardoor wij – meer om de personages hadden gegeven. Of misschien neem ik de film datgene kwalijk dat hem over pakweg tien, twintig jaar juist zo bijzonder maakt: Snyders DAWN OF THE DEAD als pregnant voorbeeld van een stroom horrorfilms waarin het cynisme van kort na de millenniumwisseling feilloos weerspiegeld werd.
Copyright Roel Haanen. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Origineel gepubliceerd in Schokkend Nieuws #63, zomer 2004.