In een interview voor de BBC liet regisseur Tim Burton zich wel honderd keer het woordje weird ontvallen.
Weird is ook het sleutelwoord in een carrière die sinds het debuut PEE WEE’S BIG ADVENTURE eigenlijk nog geen noemenswaardige commerciële inzinking heeft gekend. Maar hoe weird zijn Tim Burton en zijn films echt? Met zijn slordige voorkomen en het vocabulaire van een zestienjarig snotjoch mag hij graag de indruk wekken van een whizkid die zijn modelspoorbaan nooit vaarwel heeft kunnen zeggen en zijn hobby met behulp van suikerooms uit Hollywood op grotere schaal voortzet. Het probleem is alleen dat Burtons kwaliteiten als vormgever op geen stukken na geëvenaard worden door zijn vaardigheden als verteller. De look van BATMAN RETURNS mag de kijker dan zo’n half uurtje lang inpakken, daarna ontstaat toch de behoefte dit op tachtig miljoen dollar geschatte vehikel daadwerkelijk in beweging te zien komen. Maar dat is te veel gevraagd. De glanzend opgepoetste carrosserie blijkt niet over een motor te beschikken.
Met welk excuus stuurt Burton zijn antagonisten eigenlijk de arena in? Ik heb het niet kunnen ontdekken. Er is geen gevaar, geen levensbedreigende situatie, kortom niets dat de schermutselingen tussen de caped crusader en zijn tegenstanders van een dwingende noodzaak voorziet. Door de strijd tussen goed en kwaad te vervangen door het modieuze idee dat helden en schurken eigenlijk allemaal verweesde, eenzame kneusjes zijn en dus meer gemeen hebben dan ze zelf wel beseffen, zal Burton de intellectuelen in het publiek vast en zeker weten te behagen. Maar wie zich in zijn bioscoopstoel had genesteld om een uurtje of twee ouderwets in spanning te worden gehouden, voelt zich al spoedig bekocht. Het wordt tijd dat deze Batman eens in de leer gaat bij Indiana Jones.
Copyright Phil van Tongeren. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Oorspronkelijk gepubliceerd in Schokkend Nieuws #2, augustus 1992.