Het woord bizar is de laatste jaren aan sterke inflatie onderhevig, maar hoe WHITE LIGHTNIN’ anders te omschrijven? Over de knettergekke, tapdansende hillbilly Jesco White die in de loop van de film steeds dieper wegglijdt in krankzinnigheid. Heeft Jesco zijn neus te diep in de Bijbel of in met benzine doordrenkte lappen gestoken?
Jesco White wordt geboren in een trailer aan de voet van het Appalachengebergte in West-Virginia. Een verre uithoek van de VS, met een cultuur die in het teken staat van armoe, donderpreken en drankmisbruik. Geen sterk uitgangspunt voor een gelukkige en evenwichtige jeugd en het gaat dan ook snel mis met de jonge Jesco. Om de haverklap wordt het joch door zijn vader betrapt met zijn neus in een met benzine doordrenkte lap stof. Heropvoedingsgestichten en werkkampen halen niets uit en eenmaal volwassen verkeert de gestaag doorsnuivende Jesco (gespeeld door de Brit Edward Hogg) op de rand van de waanzin. Wat hem nog net voor de definitieve ondergang lijkt te behoeden is dat wat hij van zijn geliefde vader heeft geleerd: tapdansen op hillbilly-muziek. Ook de relatie met de veel oudere Cilla (Carrie ‘Princess Leia’ Fisher) lijkt aanvankelijk heilzaam, maar de tikkende tijdbom die Jesco al vanaf zijn vroegste jeugd is, laat zich niet meer ontmantelen.
In zijn intense tekening van een almaar extremer wordende psychose valt WHITE LIGHTNIN’ eigenlijk alleen te vergelijken met Lodge Kerrigans CLEAN, SHAVEN. Kerrigans prestatie was misschien nog indrukwekkender omdat hij de kijker opsloot in het zieke brein van zijn hoofdpersoon en nergens een kiertje open liet om door te ontsnappen. In WHITE LIGHTNIN’ is die mogelijkheid er wel, ook al omdat de wereld van Jesco – laten we zeggen: DELIVERANCE country – lichtjaren van die van de gemiddelde kijker is verwijderd. En zou het soms ook helpen dat het kleurenspectrum is teruggeschroefd tot een bijna-zwart-wit?
In zijn waanzin wordt Jesco voornamelijk aangestuurd door twee emoties: het razende verdriet om de gewelddadige dood van zijn vader en zijn eigen zondebesef. Van dat eerste probeert hij zich te verlossen door bloedig wraak te nemen op zijn vaders moordenaars; van het tweede door zichzelf al even bloedig te verminken. Debuterend regisseur Dominic Murphy (ook een Brit) laat de daarmee gepaard gaande gruwelen wel zien, maar gaat niet verlekkerd op de details in. WHITE LIGHTNIN’ wil nadrukkelijk geen horrorfilm zijn, althans niet in de gangbare zin.
Zenuwslopender dan het handjevol horrorscènes is trouwens de soundtrack, vol monotone gitaaraanslagen en krijsend dronkenmansgelal. Een soort rudimentaire country en rock ’n roll, die als spookachtige klanken uit een andere dimensie op het geluidsspoor van de film lijken te zijn neergedaald. Ze komen voor rekening van wijlen blues- & countrymuzikant Hasil Adkins (1937-2005) wiens gitaar en stem als scheermesjes langs het oor van de luisteraar raspen. Adkins onheilspellende herrie is, meer dan de niet helemaal overtuigende Hogg, Murphy’s geheime wapen.
Jesco White bestaat trouwens echt. In de VS geniet de hillbilly ‘mountain dancer’ nationale bekendheid. Het feit dat Murphy een loopje nam met zijn levensverhaal zette bij Amerikaanse filmrecensenten kwaad bloed. Je kunt je inderdaad afvragen waarom de regisseur zijn personage niet gewoon een andere naam heeft gegeven. Als hij binnenkort met afgesneden keel ergens in een berm wordt gevonden, hebben we in elk geval een donkerbruin vermoeden wie de dader is.
Di: Filmfreak (NL: 15 oktober / BE: onbekend)
Copyright Phil van Tongeren. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Online gepubliceerd op 1 oktober 2009.