BLUEBERRY is een ambitieuze film. De woorden van de maker zelf parafraserend: dit is geen western, maar de filmische weerslag van een spirituele ontdekkingsreis van de hoofdpersoon, waar een ‘westernsmaakje’ aan is toegevoegd.
En dus eindigt de film ook niet met een traditionele shoot-out, maar op de vloer van een grot waar Mike Blueberry, na consumptie van geestverruimende middelen, dwars door zijn eigen transparante lichaam heen, terugreist naar een traumatisch moment uit het verleden. Deze twintig minuten durende sequentie is door boze tongen al vergeleken met een op hol geslagen screen saver of restmateriaal uit een film van Stephen Sommers. Objectief beschouwd is de scène inderdaad niet meer dan een aaneenschakeling van overbekende cgi-effecten. Aan de andere kant: je moet maar durven. Durf valt Kounen niet te ontzeggen; wat ontbreekt is de onvoorwaardelijke overgave aan het ongerijmde. In het genre van de psychedelische western heeft de Fransman weinig concurrentie. Maar de twee films die BLUEBERRY min of meer voorgaan in deze hybridische aanpak, EL TOPO (Alejandro Jodorowksy, 1970) en MATALO! (Cesare Canevari & Eduardo Manzanos Brochero, 1971), zijn elk op hun eigen manier wel veel radicaler. Het grote verschil tussen BLUEBERRY en de voorgangers is dat Kounen geen eenduidige keuze heeft willen maken voor een consequent surrealistsche aanpak (als in EL TOPO) of een vrijwel plotloos geweldsdelirium (als in MATALO!). BLUEBERRY is, ondanks Kounens hyperkinetische stijl, lange tijd wel degelijk een ‘gewone’ western, royaal voorzien van genreconventies (de held versus de gewetenloze killer; het wraakmotief, goudkoorts). Daarbij komt het potentieel interessante alternatief voor de archetypische westernheld – Bluebbery staat met één been in de blanke, materialistische wereld en met het andere in de spirituele indiaanse cultuur – dankzij de eendimensionale vertolking van Cassel nauwelijks uit de verf. Nogmaals, aan durf ontbrak het Kounen niet. Zijn film wekt afwisselend irritatie en sympathie, en dat laatste dan vooral om de halstarrigheid waarmee de filmmaker probeert het persoonlijke (Blueberry’s trip is gebaseerd op Kounens eigen ervaringen met geestverruimende middelen) te verzoenen met het commerciële (visuele hoogstandjes, actie en geweld, internationale sterren). Het levert een even gemankeerd als intrigerend compromis tussen art- en actiefilm op, waar je het ene moment gillend van weg wil rennen en het andere toch weer door wordt gepakt. ‘Interessante mislukking’, luidt het eindoordeel in zo’n geval.
Copyright Steef de Koning. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende.Oorspronkerlijk gepubliceerd in Schokkend Nieuws #63 (2004), p 13.