RECENSIE

The Dead Don’t Talk(1970)

In SN’s overzicht van Turkse Trash valt op dat het horrorgenre er bekaaid af komt. Het is knokken, wat de klok slaat. De dit jaar jong overleden Turkse filmhistoricus Metin Demirhan, klaagde ooit over de Turkse ‘indifference to horror and fantastic films.’ Toch heeft hij niet helemaal gelijk.

Metin Demirhan publiceerde een, helaas onvertaald gebleven, boek over Turkse genrecinema. Op een van de besproken dvd’s kan hij de Turkse horrorfilms op de vingers van één hand tellen.

Muezzin
Ook al was SCREAM (Ayadin Arakon, 1949) een inmiddels verloren film over een spookkasteel, er eerder, DRACULA IN ISTANBUL/DRAKULA ISTANBUL’DA (Mehmet Muhtar, 1953) wordt doorgaans als startpunt gezien. De film, met een hoofdrol voor Aftin Kaptan, was gebaseerd op een Turkse adaptatie van Bram Stokers roman en werd opgeleukt door de Oostenrijkse nachtclubzangeres Annie Ball. Uitgezonderd Jesse Franco – die een deel van VAMPIROS LESBOS in Turkije schoot – kwam er daarna veertig jaar lang geen bloedzuiger meer naar Istanbul. Dat is ook wel begrijpelijk in een islamitisch land. Scenarioschrijver Bulent Oran moest zich voor de Turkse Dracula in tal van bochten wringen. In de hele film komt geen crucifix voor, wel veel knoflook en de koran.

In 1970 verscheen er nog een sfeervolle spookhuisfilm.  THE DEAD DON’T TALK/ÖLÜR KONUSMAZKI (regie: Yavuz Yalinkiliç) werd in stemmig zwart/wit geschoten, en markeerde het debuut van acteur Aytekin Akkaya (de naamloze held naast Arkin in de Turkse STAR WARS rip-off DÜNYAYI KURTARAN ADAM). Het is een klassieke spookhuisfilm vol trappen, krakende deuren en slagschaduwen langs wanden met spiegels en oude portretschilderijen. Akkaya erft samen met zijn vriendin Oya een villa waarin het danig blijkt te spoken. Behalve een Vincent Price-lookalike die voor dienstbode speelt, krijgen ze te maken met mijnheer Adem, die uit het graf is herrezen. THE DEAD DON’T TALK – maar Mr. Adem lacht wel: hol en aanhoudend. De ondode werd gespeeld door Jirayir Carkci, een biljartkampioen (!) uit de omgeving van Buyukada, waar men de nagenoeg perfecte locatie vond. Akkaya: ‘The filmcrew was even afraid to got to the toilet. Nobody was walking alone in that house.’ Maar ook al is THE DEAD DON’T TALK een serieuze poging tot gothic horror, de Turkse afkomst verloochent zich niet. De zonsopgang die in de finale de ondode zal doen verdwijnen, wordt aangekondigd, niet door een kraaiende haan, maar door de muezzin die vanaf de minaret oproept tot het ochtendgebed.

Hodja
Turkije ligt op een breuklijn der beschavingen, en behalve islamitische waren er natuurlijk ook volop westerse invloeden. Bijvoorbeeld bij regisseur Metin Erksam die in 1973 naar Engeland reisde en daar THE EXORCIST zag. Hij twijfelde niet lang, bekeek de film nog driemaal en reisde toen terug. Het resultaat, SEYTAN, verscheen in de Turkse bioscopen nog vóór Friedkins versie! Achteraf geen goede strategie, want SEYTAN werd geen succes. De film is nochtans een exacte kopie van het origineel, inclusief de gestolen tubular bells van Mike Oldfield. Het gebrek aan succes kan natuurlijk ook gelegen hebben aan de curieuze religieuze plaatsing van het geheel. Na de problemen met vampiers en crucifixen, had Erksam toch beter moeten weten dan te kiezen voor een verhaal met katholieke priesters! De regisseur verving father Karras door een psychiater met een specialisatie in bezetenheid, maar dat haalt natuurlijk wel het hart uit het verhaal. Geen geloofsconflict, geen blasfemische masturbatiescène met kruisbeeld, maar wél twee keer de truc met het ronddraaiende hoofd! Maar wanneer in de originele finale het Romaanse ritueel eraan te pas komt, moet er toch echt voor een van de heilige teksten gekozen worden. Insjh Allah, dan maar…

De exorcist zélf is hier overigens een hodja. Letterlijk: iemand die op bedevaart in Mekka is geweest, een oude en wijze man. Hij was ook te zien in THE DEAD DON’T TALK, en we zullen hem vaker tegenkomen. Maar niet in de jaren zeventig of tachtig. Met uitzondering van SEVIMLI FRANKESTAYN (Nejat Saydam, 1975) – een spoof van Mel Brooks YOUNG FRANKENSTEIN – viel er verder niks meer te huiveren in Ankara en omstreken.

Slangenstaart
THE SERPENTS TALE/KARANLIK SULAR bracht in 1993 dan ook begrijpelijk enthousiasme teweeg bij genrefans. Regisseur Kutlug Ataman maakte niet alleen voor het eerst in tijden weer een enge film, maar hij deed dat ook kundig en origineel. Misschien dat Jess Franco toch zijn sporen naliet, want dit mysterieuze verhaal ademt de sfeer van diens eeuwig ronddwalende vampiervrouwen. Ook de invloed van een Dario Argento is voelbaar, of David Lynch. Ataman vertelt zelf dat hij inspiratie putte uit de sloopwerkzaamheden in het hart van Istanbul destijds, waarbij eeuwenoude Byzantijnse gebouwen te voorschijn kwamen. De oude stad speelt een hoofdrol in THE SERPENTS TALE: een nauwelijks na te vertellen slaapwandeling langs oude, in water verzonken, paleizen, catacombes, trappen en mistige steegjes.

De film opent met een ingewikkelde mystificatie. De film die u gaat zien, vertelt ons de regisseur, is gebaseerd op een tekst van de kleindochter van Mehves, de eerste vrouwelijke kalligraaf van het Turkse Rijk. Dat verhaal, een visioen op de wereld van 1990, getiteld The Lamentable And Tragic Events Of The Future As Seen By The Eyes Of A Snake That Has Fallen Into Dark Waters werd nooit gepubliceerd. De film is daarom gebaseerd op herinneringen de familieleden aan dat verhaal hebben.

Ga er maar aanstaan.  THE SERPENTS TALE is geenszins een normale horrorfilm. Ataman voert ons liever mee in een mysterieuze droomwereld. De dialoog, afwisselend in het Turks en een afschuwelijk Engels-met-accent, voert – bedoeld of onbedoeld – de surreële sfeer verder op.

De Amerikaan Richie Hunter wordt aangesproken door een jonge man, die hem een kompas geeft met een oude inscriptie en hem vertelt dat hij zijn moeder moet opzoeken. De moeder, de adellijke Lamia, is de werkelijke hoofdpersoon van het verhaal. Zij beschikt over een bijzonder manuscript, en – wie of wat Hunter ook gezien mag hebben – haar zoon is al jaren dood. Er is sprake van een huurmoordenaar, vampiers, ‘a text not written to be read’ en een religieuze sekte. Maar het hoogtepunt is wel het optreden, in een schimmig cabaret, van de reïncarnatie van de Byzantijnse keizerin Theodora uit de 6e eeuw nc. Hoe oud is Lamia eigenlijk? In haar auto bewaart ze een stadsplattegrond uit 1934.  En leeft haar zoon nou wel of niet ? Waarom heeft de dienstbode stuiptrekkingen voor de spiegel alvorens ze Lamia haar pillen brengt? Waarom slikt Lamia eigenlijk pillen en waarom schrijft ze bewonderende brieven aan zichzelf? Hoe kan het dat de Amerikaan opeens het Assyrisch beheerst? Ataman is sterk in het oproepen van steeds weer nieuwe raadsels.

Dat THE SERPENTS TALE er bijzonder uitziet is mede te danken aan cameraman Chris Squires die een indrukwekkende staat van dienst heeft als steadicam operator in Amerikaanse films als THE ADDAMS FAMILY, BATMAN RETURNS en FORREST GUMP. Ataman, die in Parijs en Los Angeles studeerde, omringde zich met een internationale crew. Onbegrijpelijk, dat deze fascinerend film buiten Turkije niet meer aandacht heeft gekregen.

D@bbe
Kutlug Ataman is tegenwoordig vooral actief als voorvechter van de Turkse homobeweging en legt zich toe op het maken van documentaires en video-installaties. Gelukkig volgden er na hem meer Turkse griezelfilmers.

In 2004 gingen circa 800.000 Turken naar THE SCHOOL/OKUL (regie: Durul en Yagmur Taylan). Schoolkrantredacteur Gökalp is verliefd op Güldem. Hij schrijf verhalen voor haar, maar zij heeft al een vriendje en de arme Gökalp valt openbare vernedering te beurt. In wanhoop pleegt hij zelfmoord, om al een jaar later terug te keren en zich op iedereen te wreken die hij voor zijn dood verantwoordelijk houdt. En dat terwijl de toelatingsexamens voor de universiteit naderen! In Turkije wordt het genre korkunç komik (‘eng en grappig’) genoemd. Gökalp achtervolgt Güldem door de gangen van het schoolgebouw: ‘Kom terug bij mij.’ En dan met demonische stem: ‘Nu heb ik geen puistjes meer!’

In deze, en ook in THE SPELL/BÜYÜ (Orhan Oguz, 2004), is de invloed merkbaar van RINGU en andere Aziatische spookfilms. D@BBE (Hasan Karacadag, 2006) was een van de succesvolste in die stijl. De titel verwijst naar een koranvers over het einde der tijden. Een beest, de dabbetül arz zal dan uit de aarde komen, zijn spinnenweb over de mensheid uitgooien en tot hen spreken. Moderne Koranexegeten denken dat de dabbe naar een kreupel dier kan verwijzen, maar ook naar moderne voertuigen, technologie of de televisie. Een slimme achtergrond voor een film waarin een jongeman zelfmoord pleegt na een lange nacht surfen op het world wide web. Kort daarna ontvangen zijn vrienden vreemde e-mails en zien ze enge creaturen. U raadt het al: hoewel gepromoot als de eerste Islamitische horrorfilm, kregen de meer dan 600.000 bezoekers de Turkse versie voorgeschoteld van KAIRO/PULSE. Kundig gemaakt en creepy, dat wel.

In februari jl. kwam in Turkije de nieuwste film van de maker van D@BBE in de bioscopen uit: SEMUM. Als we de trailer mogen geloven een stortvloed van al het akeligs dat de koran ons te bieden heeft: de dabbetül arz, ontelbare djinns én een geval van demonische bezetenheid zoals we dat nog kennen uit SEYTAN. Geert bewaar ons!

Copyright Barend de Voogd. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Oorspronkelijk gepubliceerd in Schokkend Nieuws #77, voorjaar 2008.

1 maart 2008
  • Titel
    Ölüler konusmaz ki
  • Lengte
    76 minuten
  • Regie
    Yavuz Yalinkiliç
  • Scenario
    Yavuz Yalinkiliç
  • Cast
    Aytekin Akkaya, Giray Alpan, Sirri Elitas
  • Taal
    Turkish
  • Land
    Turkey
  • Trailer
Meer HorrorMeer Thriller
guest
0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments

Ons magazine bevat nóg veel meer.

Word abonnee!

Als je houdt van de genrefilm, is ons magazine echt wat voor jou.
Neem een abonnement en voor slechts 35 euro valt-ie 6x per jaar op je mat.