Na een trailer die het Amerikaanse bioscooppubliek naar verluidt onder de stoel deed rollen van het lachen, kon het al eigenlijk niet meer goedkomen met THE POSTMAN. De film speelt zich af op vertrouwd MAD MAX-terrein, wat wil zeggen dat de aarde (lees: de V.S.) er na een grote oorlog bijligt als in de Middeleeuwen.
In dat kaalgeslagen landschap, waar geen flatgebouw meer overeind staat, alle electronische communicatiemiddelen zijn vernietigd en zelfs geen auto meer rijdt, treft een reizende toneelspeler (Costner) aan de kant van de weg een dode postbode aan. Hij hult zich in ’s mans uniform, hangt diens tas over zijn schouder en groeit in bijna drie uur uit tot een messias-tegen-wil-en-dank. Wat doet een postbode immers anders dan de communicatie tussen mensen verzorgen? En waar communicatie is, kan een nieuwe maatschappij worden opgebouwd. Hallelujah. Weliswaar kruist de weg van de held regelmatig die van een struikroversbende aangevoerd door Will Patton, tot spektakel wil het niet echt komen in THE POSTMAN. Daarvoor verliest regisseur Costner zich teveel in de metaforische mogelijkheden van zijn verhaal.
Wat de film verder onverteerbaar maakt, is de chauvinistische ondertoon die met iedere stap van de heroische postbode in volume toeneemt. In de apotheose wordt de strijd tussen Orde en Anarchie beslecht in een tweegevecht tussen Costner en Patton. Wanneer vlagverbrander Patton uitgeschakeld op de grond ligt, verklaart Costner plechtig ‘I believe in the U.S.’, waarna zijn geliefde hem een dochter baart genaamd Hope. Door onze tranen heen zagen we in de slotscène nog een standbeeld onthuld worden voor de dappere postbode, lees: de geniale filmmaker en denker Kevin Costner. En toen werd het tijd voor wat frisse lucht.
Copyright Phil van Tongeren. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Origineel gepubliceerd in Schokkend Nieuws #34, maart/april 1998.