RECENSIE

Black Christmas(1974)

Met de high school-klucht PORKY’S (1981) en de nostalgische FAMILIEFILM A CHRISTMAS STORY (1983) vestigde Bob Clark zijn naam bij het grote publiek. Maar horrorfans kennen hem van zijn pionierswerk uit de golden age van low-budget horror, de vroege jaren zeventig.

[Gezamenlijke bespreking van DEATHDREAM en BLACK CHRISTMAS]

Van Clarks DEATHDREAM (1972, a.k.a. DEAD OF NIGHT) verscheen bij Blue Underground onlangs een prettig geprijsde special edition-dvd, met audiocommentaar én interviews. De kale Nederlandse uitgave van BLACK CHRISTMAS (1974) zwerft voor prijzen rond de tien euro al wat langer in de uitverkoopbakken rond. Na de officiele beëindiging van de Vietnamoorlog in 1973 zou het nog een paar jaar duren voordat de doorgedraaide Vietnamveteraan zijn weg naar Hollywood wist te vinden – denk aan TAXI DRIVER (1976), ROLLING THUNDER (1977), THE EXTERMINATOR (1980) en FIRST BLOOD (1982). In 1972 ging regisseur Bob Clark echter als eerste met het onderwerp aan de haal, zij het dat Clark en scenarist Alan Ormsby hun DEATHDREAM in de metaforische vorm van een zombie/vampierfilm goten en niet expliciet aan Vietnam refereerden. In de proloog van de film zien we hoe de 21-jarige Andy Brooks (Backus) uit het dorpje Brooksville, Florida, in het heetst van de strijd door een kogel wordt getroffen. Een paar dagen later meldt zich een officier bij de familie Brooks, met de mededeling dat hun zoon op het slagveld is omgekomen. Andy’s moeder (Carlin) weigert zich bij dat feit neer te leggen en bidt voor zijn behouden thuiskomst. In een dubbelopname toont Clark de bij kaarslicht mummelende vrouw en de in het donker oplichtende koplampen van een vrachtauto. Andy is op weg naar huis; als door zijn moeder uit de dood opgewekt. Dat pregnante beeld zal qua impact alleen door het einde van de film worden geëvenaard, wanneer de moeder haar levend dode zoon naar diens laatste rustplaats begeleidt. In het tussenliggende uur zien we de emotieloze jongeman voornamelijk in en om het ouderlijk huis rondhangen, liefst ongestoord heen en weer wiegend in een schommelstoel, een zonnebril voor de rood doorlopen ogen. Tenslotte komt Andy in een dokterspraktijk en een drive-in-bioscoop als vampier in actie om met het afgetapte bloed van de familiedokter en een vriendin, uiteraard tevergeefs, de gestage ontbinding van zijn dode lichaam tegen te gaan. MOEDERSKINDJE Clark had voor de figuur van Andy zijn oog laten vallen op de toen nog onbekende Christopher Walken, maar vond de acteur uiteindelijk ‘te intens’ voor de rol. Zes jaar later zette Walken in THE DEERHUNTER alsnog een geflipte Vietnamsoldaat neer en sleepte prompt een Oscar in de wacht. Clark hoeft over zijn tweede keus Richard Backus overigens geen spijt te hebben; met zijn tengere postuur maakt Backus een wat androgyne indruk die hem in de rol van Andy goed van pas komt. Want Andy is niet alleen niet meer de all-American boy van voor zijn vertrek naar Vietnam, hij is ook een moederskindje. Backus herinnert zich in een interview op de dvd dat tegenspeler John Marley (in THE GODFATHER de filmproducent die een afgesneden paardenhoofd in zijn bed vindt) de door hemzelf gespeelde vaderfiguur als de echte hoofdpersoon van de film beschouwde. Een beetje ijdel misschien, maar er is iets voor te zeggen. In DEATHDREAM zijn de reacties van de gezinsleden op de verandering die de zoon heeft ondergaan minstens zo belangrijk als het verontrustende gedrag van de zoon zelf. De groeiende vertwijfeling van de vader en de blinde liefde van de moeder vormen het hart van de vertelling en verlenen de film een integriteit die je de inhoudelijke en technische mankementen bijna door de vingers doet zien. Bijna, want zoals scenarist en special-effects supervisor Ormsby op een van de twee commentaartracks terecht vaststelt, is met name het camerawerk van ‘Captain’ Jack McGowan van abominabele kwaliteit: te licht in de rustige, huiselijke scènes (‘lollypop-lighting’), te donker op momenten van dreiging. Ormsby’s commentaar is levendiger en informatiever dan dat van de nogal binnensmonds pratende Clark. Dat moderator Dick Gregory de twee niet bij elkaar in de studio heeft gezet, is jammer; Clark en Ormsby hebben immers een hele geschiedenis samen. Ze kenden elkaar van de universiteit van Miami, speelden in elkaars toneelstukken, en maakten twee jaar voor DEATHDREAM de op NIGHT OF THE LIVING DEAD geïnspireerde horrorkomedie CHILDREN SHOULDN’T PLAY WITH DEAD THINGS, die ondanks het onwaarschijnlijke lage budget van 50.000 dollar een bescheiden hitje werd én de opmaat tot het ambitieuzere, vijf keer zo dure DEATHDREAM. Bovendien trad Clark twee jaar na DEATHDREAM op als producent van de Ed Gein-biopic DERANGED, waarvan Ormsby schrijver en (samen met DEATHDREAM-acteur én assistent-regisseur Jeff Gillen) co-regisseur was. In 1991 kwam het duo nog één keer samen voor het door Clark geproduceerde en Ormsby geschreven POPCORN. Voldoende stof voor een genoeglijk onderonsje, zou je zeggen, te meer omdat Ormsby in veel zaken geen blad voor de mond neemt, terwijl de voorzichtige Clark (die zijn naam van DERANGED liet halen, omdat de film hem te gruwelijk was) zich meer op de vlakte houdt. Het zou aardig zijn geweest Ormsby’s ‘We hadden niks te zoeken in Vietnam’ te confronteren met Clarks ‘Aan beide kanten werden fouten gemaakt.’ Zo’n gemiste kans doet zich ook voor in het aparte interview met Tom Savini, die kort na zijn terugkeer uit Vietnam als assistent van Ormsby uitgerekend met deze film zijn debuut maakte. Weliswaar legt Savini een verband tussen zijn werk als oorlogsfotograaf en zijn toewijding aan ultra-realistische special make-up effects, hoe hij destijds reageerde op een scenario dat in grote trekken zijn eigen verhaal vertelde, blijft onbesproken. OBSCENE TELEFOONTJES Op beide commentaartracks komt verder de door Eli Roth (CABIN FEVER) geplande remake aan de orde, waarbij er wat al te gemakkelijk van wordt uitgegaan dat de parallellen tussen Vietnam en Irak zo’n update inhoudelijk rechtvaardigen. Wat de betrokkenen lijken te vergeten, is dat de figuur van de doorgedraaide veteraan anno 1972 nog nieuw was, terwijl hij dertig jaar later al even afgezaagd is als… inderdaad, de gezichtsloze stalker die in Clarks BLACK CHRISTMAS (1974) voor het eerst zijn opwachting zou maken. In het jaar dat Clark DERANGED van zijn maatjes Ormsby en Gillen produceerde, maakte hij zónder hen een film waarmee hij, net als met DEATHDREAM, een trend zou zetten. Een moordenaar sluipt een door vrouwelijke studenten bewoond huis binnen en pleegt vanaf zolder obscene telefoontjes, alvorens de meisjes op creatieve manieren uit de weg te ruimen. De film is voor Clark stilistisch een enorme stap voorwaarts, maar in retrospectief lijkt de cultstatus van DEATHDREAM, juist door de ongepolijste vorm en het voor die tijd gedurfde onderwerp, beter bestand tegen de tand des tijds dan die van de opvolger. De met fish-eye lens gedraaide POV-shots van de moordenaar waren in 1974 innovatief, maar zijn inmiddels een cliché waar zelfs de meest fantasieloze regisseurs in het genre zich verre van houden. Daar staat weer tegenover dat Clark, in tegenstelling tot zijn latere imitators, geen quasi-moralistisch excuus nodig heeft om de jonge vrouwen aan de genade van de moordenaar over te leveren. Ook wie niet uit de kleren gaat of anderszins bandeloos gedrag vertoont, kan ieder moment onder een stuk plastic worden gesmoord of met een de punt van een glazen eenhoornbeeldje worden doorboord. Bovendien jagen de obscene telefoontjes je zelfs na dertig jaar nog de rillingen over het lijf, en maakt Clark zich er in de ontknoping niet gemakkelijk vanaf door bijvoorbeeld een dader op te voeren, die de naweeën van een traumatische jeugd botviert op onschuldige babysitters. Het is zelfs heel goed mogelijk dat het hele verhaal moet worden herleid tot een hersenspinsel van de getroubleerde, door Olivia Hussey-gespeelde hoofdpersoon. Die interpretatie lijkt te worden ondersteund door het eindshot waarbij de camera, te beginnen op een slapende Hussey, langzaam afdwaalt naar het luik naar zolder, waarachter weer verontrustende geluiden zijn te horen. Een figuurlijk geval van een gestoorde ‘bovenkamer’? Tegen die lezing pleit overigens dat Clark halverwege de jaren zeventig met collega John Carpenter het idee voor een sequel besprak, waarin de moordenaar op Halloween uit een inrichting ontsnapt. Titel: HALLOWEEN. In een interview met Fangoria uit 1996 wijst Clark de suggestie van de hand als zou Carpenter met zijn idee aan de haal zijn gegaan; hoogstens heeft deze zich de titel toegeëigend, en dat laatste misschien zelfs onbewust. Ook in het geval van WHEN A STRANGER CALLS (1979) is Clark genereus. De tussentijdse onthulling in BLACK CHRISTMAS, dat de moordenaar zijn telefoontjes pleegt vanuit hetzelfde huis als waar zijn slachtoffers zich bevinden, fungeert ook in Fred Waltons latere cultfavoriet als het spreekwoordelijke konijn uit de hoge hoed. Maar volgens Clark betrof het hier een wijdverbreide urban legend, waarop scenarist Roy Moore geen speciale rechten kon doen gelden. TIJDLOZE CHARME Clark begaf zich met het sterke MURDER BY DECREE (1978), waarin Sherlock Holmes de Jack the Ripper-moorden oplost, nog éénmaal in horrorsferen, om in de jaren tachtig en negentig voorgoed op luchtiger werk (PORKY’S, RHINESTONE, BABY GENIUSES) over te stappen. Op de commentaartrack van DEATHDREAM kondigt hij zijn terugkeer naar de horrorfilm aan, met een oud Burt Lancaster-project: THE DREAMERS. Ormsby schreef voor Paul Schrader de remake van CAT PEOPLE (1982) en werkt tegenwoordig hoofdzakelijk voor televisieseries, zoals het ook in Nederland uitgezonden The District. Aan het einde van zijn commentaar op de dvd van DEATHDREAM merkt hij op dat de film, ondanks al zijn tekortkomingen, het aanzien nog best waard is. En hij voegt eraan toe: ‘Ik zou niet terug in de tijd willen gaan om het allemaal nog eens beter over te doen. Ik zou van deze film sowieso geen remake willen maken.’ Woorden die aan Eli Roth c.s. waarschijnlijk niet besteed zullen zijn. Maar Ormsby heeft wél een punt. Hoe verrassend goed de remakes VAN THE TEXAS CHAINSAW MASSACRE en DAWN OF THE DEAD recent ook uitpakten, te vaak wordt vergeten dat de tijdloze charme van sommige oude films paradoxaal genoeg berust op het feit dat ze gedateerd zijn. Met de ogen van nu bezien is DEATHDREAM, meer nog dan een semi-klassieker uit het horrorgenre, een intrigerend tijdsdocument dat ons iets vertelt over de maatschappelijke werkelijkheid van dertig jaar geleden en een bepaalde manier van filmmaken, die evenals de Vietnamoorlog tot het verleden behoort. Technische verbeteringen zijn altijd mogelijk, maar de reconstructie van ‘its own tone and its own soul’ (Clark) zal een veel zwaardere, zo niet onmogelijke opgave blijken. Die eigen toon en ziel zijn namelijk óók het resultaat van schoonheidsfoutjes, rafelrandjes en alle praktische obstakels waar de filmmakers zich destijds maar bij hadden neer te leggen. EXTRA’S * Copyright Phil van Tongeren. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Origineel gepubliceerd in Schokkend Nieuws #64, p30.

27 april 2011
  • Titel
    Black Christmas
  • Lengte
    98 minuten
  • Regie
    Bob Clark
  • Scenario
    Roy Moore
  • Cast
    Olivia Hussey, Keir Dullea, Margot Kidder
  • Taal
    English, Latin
  • Land
    Canada
Meer HorrorMeer Thriller
guest
0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments
Advertentie

Ons magazine bevat nóg veel meer.

Word abonnee!

Als je houdt van de genrefilm, is ons magazine echt wat voor jou.
Neem een abonnement en voor slechts 35 euro valt-ie 6x per jaar op je mat.