lighthouse 3 DEF
lighthouse 3 DEF
Voorpret
24 februari 2020

Ye olde filme style

lighthouse 3 DEFVOORPRET | Twee vuurtorenwachters op een eiland voor de kust van Maine zitten vast tijdens een storm. Het is niet de zeemanspraat of het breien dat hier een oubollig sfeertje aan geeft. De hele filmstijl oogt en klinkt als iets uit de vroege jaren van de cinema. Vanaf 27 februari draait Robert Eggers’ THE LIGHTHOUSE

“This film must be photographed on black & white 35mm negative, Aspect ratio: 1.19:1, Audio mix: Mono.” De regisseur had niet duidelijker op de voorpagina van zijn scenario kunnen zetten dat THE LIGHTHOUSE eruit moet zien als een van de oudste geluidsfilms. En het werkt. Had je Robert Pattinson en Willem Dafoe niet herkend, dan kon het negentiende-eeuwse verhaal – met al zijn schubben, tentakels en dronken zeemansliederen – zomaar doorgaan voor een van de vroegste talkies. Alvast in de sfeer komen? Hier nog enkele films waar een nieuw verhaal in een oud jasje werd gegoten.

GRINDHOUSE (Quentin Tarantino en Robert Rodriguez, 2007)

Neem twee regisseurs die hun sporen als ‘visionair filmmaker’ hebben verdiend, die carte blanche krijgen om te maken wat ze willen, en ook nog eens allebei filmfan zijn geworden door vooral heerlijke pulp te kijken. Blijkbaar krijg je dan GRINDHOUSE. Twee B-films pur sang, inclusief de beschadigde filmframes, beschadigde geluidstracks en zelfs hele weggevallen stukken verhaal, vervangen door een tekstje ‘missing reel’. Want als je de stijl van de oude grindhouse-bioscopen overneemt, dan neem je de foutjes ook mee. Dit gaat verder dan alleen pastiche. In Nederland zijn de twee helften afzonderlijk uitgebracht onder hun eigen losse namen, DEATH PROOF en PLANET TERROR. Maar er zijn versies te krijgen waarin de beide films zijn samengebundeld, inclusief de neppe trailers van mogelijk nog bizardere grindhouse-titels gemaakt door andere regisseurs. Vooral die van een nog vrij onbekende Edgar Wright, DON’T, is vuigheid ten top.

GARTH MARENGHI’S DARKPLACE (Richard Ayoade, 2004)

DARKPLACE is de naam van een nooit vertoonde horrorserie uit de jaren negentig, gesitueerd in een ziekenhuis waar bovennatuurlijke krachten de boel teisteren, van de fictieve horrorschrijver Garth Marenghi (Matthew Holness). Deze serie binnen een serie is meer dan simpele parodie. Alles is eraan gedaan om de onuitzendbaarheid van de show vet te onderstrepen. Scènes zijn slecht nagesynchroniseerd, special effects zijn overduidelijk goedkoop, om over het schrijfwerk nog maar te zwijgen. Maar het gaat zo veel dieper. Een geluidsman nam scènes op met tijdsgetrouwe geluidstape, rolde die vervolgens uit over de studiovloer en liep er een paar keer overheen, voor hij de tape weer oprolde en ermee ging monteren. Om maar na te bootsen wat je krijgt, als je crew onderbetaald is en er niks van bakt. Nooit was het zo prachtig om een creatief team geïnspireerd te zien en horen falen. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de dubbele gelaagdheid van de serie als geheel.

THE LOVE WITCH (Anna Biller, 2016)

In 2016 zong het ineens rond; THE LOVE WITCH is toch maar even wat bijzonders. Op het eerste oog zou dit verhaal over een moderne heks zo uit de jaren zestig of zeventig kunnen komen. De kleuren, de houterige manier van acteren, de soundtrack. Niet zomaar werd voortdurend de vergelijking gemaakt met de sexploitation-films van Russ Meyers, bekend van onder meer BEYOND THE VALLEY OF THE DOLLS. Dat is vooral interessant, omdat er inhoudelijk juist een tegenovergesteld verhaal mee wordt verteld, met een sterke vrouwelijke protagonist die vrijgevochten is en bovendien wraak neemt op alle mannen die haar als mindere behandelen. Regisseur Biller noemt haar hoofdpersonage Elaine (Samantha Robinson) een “femme fatale, maar dan gezien vanuit een vrouwelijk perspectief”.

BLACK DYNAMITE (Scott Sanders, 2009)

Het is best schattig om Eddie Murphy en de verdere cast van DOLEMITE IS MY NAME een aantal scènes blaxpoitationtje te zien spelen, en ook Tarantino’s JACKIE BROWN doet het niet verkeerd. Maar er is maar één film die in recente jaren echt diep in deze stijl is gedoken, en dat is BLACK DYNAMITE. Het blijft parodie, dus het ligt er bijvoorbeeld lekker dik bovenop dat de tegenstander van Michael Jai White’s titelpersonage niemand minder dan president Nixon is. En er is zelfs een personage dat regieaanwijzingen uit het script uitspreekt, alsof ze bij de dialoog horen. Maar ook de korreligheid, de actieregie en montage zijn geheel in de stijl waar zo liefdevol naar wordt geknipoogd. Namelijk die van zwarte filmmakers die in de jaren zestig en zeventig in Amerika met een minimaal budget streefden om zo vermakelijk mogelijke films te maken.

THE GOOD GERMAN (Steven Soderbergh, 2006)

Het was op zijn zachtst gezegd niet bepaald een kassucces. Noch Cate Blanchett, noch Toby Maguire kon de film verkopen, en zelfs George Clooney bleek af en toe een misser te hebben. Ook is het niet de film van Soderbergh het best herinnerd wordt. Maar deze man blijft een filmmaker die op zijn minst interessante films maakt, en THE GOOD GERMAN is echt niet zijn minste werk. Alles doet heel erg sterk denken aan de films die in de V.S. werden geproduceerd, gesitueerd in de ruïnes van het Duitsland na de Tweede Wereldoorlog, vaak met een belangrijke rol voor Marlène Dietrich. Zo’n verhaal waar de Amerikaanse bevrijder in een moreel dilemma komt, geld en seks op het spel staan, en het de vraag is waar de loyaliteiten van de Duitse personages liggen. Vooral in het camerawerk en de montage zitten staaltjes die authentiek uit de jaren veertig lijken te komen. Alleen dan gepaard met een moderner plot dan in dat tijdsbeeld ooit door de filmkeuring was gekomen.

SUPER 8 (J.J. Abrams, 2011)

Een liefdesbrief aan de Steven Spielberg uit de jaren zeventig en tachtig. Al een paar jaar voordat STRANGER THINGS en IT het nog eens dunnetjes overdeden (en regisseur Abrams alweer doorgestoomd was naar het imiteren van de stijl van zijn andere held George Lucas) was er al dit nostalgiefeestje. Abrams pikt zijn lievelingselementen uit al zijn favoriete Spielberg-films: buitenaards leven, familieleven in de buitenwijken van de V.S., een monster dat zo min mogelijk in beeld verschijnt, schimmige overheidsbeambten en heel veel meer. De inspirator van Abrams produceerde overigens zelf de boel, en zag zich graag overklast worden in zijn eigen Spielbergheid. Alhoewel, misschien meer in kwantiteit dan kwaliteit. Toch spat er veel filmplezier van af. En Abrams zou Abrams niet zijn zonder de nodige lens flares en de vertelstructuur met een mystery box in het hart.

THE DUKE OF BURGUNDY en IN FABRIC (Peter Strickland, 2014 en 2018)

Als iemand goed heeft afgekeken bij de Italiaanse giallo-films, en daar nu graag zijn eigenzinnige draai aan geeft, is het wel de Brit Peter Strickland. Al met BERBERIAN SOUND STUDIO uit 2012 liet hij elementen van de bloeiperiode van Italiaanse horror uit de jaren zeventig doorbloeden in zijn eigen kunstzinnige pastiche. Maar de griezelfilm waarvoor hoofdpersoon Toby Jones de geluiden produceerde zelf kregen we niet te zien. Bij het uitkomen van opvolger THE DUKE OF BURGUNDY, over een sadomasochistische relatie tussen twee dames, werden veel parallellen getrokken met het werk van Italiaanse horrormeester Mario Bava. En ook zijn meest recente film over een moordende jurk, IN FABRIC, heeft iets on-eigentijds, wat veel makkelijker te koppelen valt aan de giallo-stijl waar Strickland op zijn minst smoorverliefd op is. De kleuren, de bizarre acteerstijl en de overdadige aankleding. Stijl ís hier inhoud.

THE MAN WHO WASN’T THERE (Joel en Ethan Coen, 2001)

Al vanaf het begin van hun regiecarrière zaten de invloeden uit de film noir diep in de ziel van hun films. BLOOD SIMPLE en FARGO zijn rasechte neo noir, en elementen zijn op zijn minst merkbaar in films als RAISING ARIZONA, MILLER’S CROSSING en BARTON FINK. Je zou THE BIG LEBOWSKI zelfs een anti-noir kunnen noemen, omdat-ie nog meer speelt met de genreconventies. Maar de meest schatplichtige film, zowel in verhaal als visuele stijl, is THE MAN WHO WASN’T THERE. Een ultiem stoïcijnse kapper, gespeeld door Billy Bob Thornton, jaagt er meer sloffen sigaretten doorheen in twee uur dan je kettingrokende oudoom in drie maanden. De dialogen, de belichting, de geïnspireerde shotcomposities en de cameravoering van Roger Deakins, alles oogt als een authentieke film noir, zoals ze vooral in de jaren dertig tot vijftig gemaakt werden. En vergeet niet dat dit de enige keer is dat de Coens met zwart-wit werkten. Een BRICK van Rian Johnson en een NOCTURNE van Viktor van der Valk, mag dan misschien ook hevig uit hetzelfde vijvertje vissen. Zo noir als dit worden ze geen van beide.

Copyright Ruud Vos. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Online gepubliceerd op 24 februari 2020.

Fan van horror, sci-fi en cult?

Neem een abonnement!

Ons magazine bevat nóg meer en staat vol interviews, recensies en achtergronden.
Voor slechts 35 euro valt-ie 6x per jaar op je mat!
Liever digitaal ontvangen? Dat kan ook!