ZOMBIBI is klaar. De kolder, het enthousiasme, maar ook de tekortkomingen spatten van het scherm – net zoals gelukkig de beloofde hoeveelheden bloed en groene viezigheid.
ZOMBIBI komt uitgebreid aan bod in de special die Schokkend Nieuws in #94 wijdde aan de Zombies van de Lage Landen. SN volgde het project met enthousiasme. Regisseurs Martijn Smits en Erwin van den Eshof zijn fans van het genre. Smits castte in 2007 Carry Tefsen in de korte film THE BUG en maakte daarna, in samenwerking met Van den Eshof, nog twee korte films: BROTHER’S KEEPER en OFF ROAD. Van den Eshof regisseerde ook een aantal korte films, maar viel vooral op met de redelijk succesvolle langspeelfilm DOODEIND (2006). Toen producent Paul Ruven de twee jonge regisseurs benaderde met een scenario van Tijs van Marle (SPION VAN ORANJE) dat ‘Shouf Shouf Zombibi’ heette, hapten zij toe. Een zombiefilm: ‘Zo’n kans laat je natuurlijk niet liggen,’ vertelde Van den Eshof Schokkend Nieuws, ‘ook al moet het dan een gekke komedie worden.’
Een gekke komedie is het zeker. Wilde George A. Romero in NIGHT OF THE LIVING DEAD of DAWN OF THE DEAD echt angst aanjagen en een vorm van maatschappijkritiek bedrijven, ZOMBIBI heeft geen andere pretentie dan een publiek van 12 tot 18-jarigen vermaken met vette grappen en uiteenspattende zombies. Dat lukt, alles in overweging genomen, heel aardig.
Erg verrassend is het verhaal niet. Aziz (Yahya Gaier, HET SCHNITZELPARADIJS) is een keurige Marokkaanse kantoorbeambte die een oogje heeft op zijn aantrekkelijke collega Tess. Zijn broer Mo (Mimoun Ouled Radi, SHOUF SHOUF HABIBI) is minder braaf en is er de oorzaak van dat Aziz op één en dezelfde dag zijn baan kwijtraakt, het aan de stok krijgt met twee Surinamers (Sergio Hasselbaink en Uriah Arnhem) en in een politiecel belandt. Kan het erger? Jawel, want wanneer de vier de volgende dag ontwaken blijkt heel Amsterdam te zijn overgenomen door zombies. Aan Aziz de opdracht om Tess te redden en naar de veilige zone te ontkomen.
Aziz, Mo, Jeffrey, Nolan en politieagente Kim (Gigi Ravelli) buitelen van de ene krankzinnige situatie in de andere. Dikke negers, mokro-clowns, bejaarde zombies in scootmobiels, geïmproviseerde slagwapens als nietmachines en bowlingballen… De humor is meestal puberaal: ‘Ik poep in je nek!’ Ondertussen lopen ook een groot aantal bekende Nederlanders door het beeld: Ben Saunders, Yes-R, Jan Doense, Carlo Boszhard en – verreweg de leuke cameo – Michiel Romeyn als Oost-Europese automonteur.
Eigenlijk werken de absurde en visuele grappen het beste. Het lange pov-shot, bijvoorbeeld, waarin de vrienden er maar niet in slagen iemand die net in een zombie is veranderd uit zijn lijden te verlossen – ook al blijven ze maar doorslaan. Ook het lullige krukje waarmee Jeffrey de zombies te lijf wil, zorgt voor een lach. Sergio Hasselbaink heeft talent voor tragikomedie. Hij mag honderden zombies omverschieten, maar moet vervolgens wel een enorm machinegeweer veertien trappen opzeulen!
Waar ZOMBIBI niet in slaagt is om de komedie, zoals dat dan heet, ook een hart te geven. Zelfs splatter als BRAINDEAD overtuigt als aandoenlijk liefdesverhaaltje (‘Paquita!’) en SHAUN OF THE DEAD is óók een sterk verhaal over vriendschap. In ZOMBIBI komt noch de romance tussen Aziz en agente Kim, noch de relatie tussen de Marokkaanse broers tot leven. Het stramme acteren van Yahya Gaier, die zich in het geheel niet thuis lijkt te voelen tussen alle ongein, is daar zeker debet aan. Maar ook Smits en Van den Eshof lijken onzeker: ze trekken wel tijd uit voor de zogenaamde gevoelige momenten, lijken zich dan te realiseren hoe clichématig die uitpakken en drijven er vervolgens uit armoe dan maar de spot mee.
Veel tijd om na te denken hebben ze ook niet gehad. ZOMBIBI kreeg in december 2010 het groene licht en werd in een recordtempo uit de grond gestampt. Er waren slechts negentien opnamedagen en een dag regen is dan een ramp. De haast is er soms goed aan af te zien. De eerste akte is fragmentarisch; één van de personages – een bankovervaller – verdwijnt spoorloos uit de film en ook de momenten waarin het verhaal plaatsmaakt voor de imitatie van een computerspelletje (‘Round 1’: Fight!’) doen vermoeden dat de makers er in de montage maar het beste van hebben proberen te maken.
Een vrolijke bende is misschien de beste omschrijving, in alle opzichten. ZOMBIBI is rommelig en zeker geen meesterwerk, maar het enthousiasme van Smits en Van den Eshof zorgt tenminste wel voor een energieke en kleurrijke film die leuker uitpakt dan verwacht.
Di: A-film (NL en B: 16 februari) Copyright Jean Rijkhart. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Online gepubliceerd op 16 februari 2012.