Met TRON: LEGACY probeert Disney de culthit uit 1982 te rebooten. In dit geval mag dat wel letterlijk genomen worden. De zwaar met digitale botox opgespoten Jeff Bridges mag immers opnieuw de virtuele computerwereld in.
Of dat een goed idee is, valt zwaar te betwijfelen. De originele TRON uit 1982 was dan wel geen doorslaand succes aan de box-office, de film verwierf in de loop der jaren wel een cultstatus waar niet aan de tornen valt. Dat is niet eens onterecht: TRON was met zijn digitale computereffecten zijn tijd ver vooruit en wist een trouwe schare fans achter zich te verzamelen.
Anno 2011 sla je van uit primitieve vectoren opgebouwde ruimteschepen niet meer steil achterover. Disney pompte volgens sommige geruchten 300 miljoen dollar in TRON: LEGACY om opnieuw grenzen te verleggen. Maar nog belangrijker dan de nieuwe look van de film was de manier waarop de makers de fans moesten overtuigen van de urgentie van een update. Dat gebeurde met fluwelen handschoenen, netjes uitgesmeerd over een marketingperiode van drie jaar.
Dat TRON: LEGACY zijn publiek voorzichtig masseert blijkt al meteen uit de proloog waarin een jonge Kevin Flynn (Jeff Bridges) aan zijn zoontje Sam een verhaaltje voor het slapengaan vertelt over de Tron-wereld. De scène baadt in een waas van nostalgie en is voor de fans een mooie knipoog naar de originele film. Maar regisseur Joseph Kosinski – die zelf pas acht was toen hij het origineel bekeek – is sluw, want tegelijk geeft hij de nieuwelingen onder het publiek de nodige achtergrondinformatie mee.
Die proloog, en alle scènes die zich in de echte wereld afspelen, bekijk je overigens bij voorkeur zonder 3D-brilletje op de neus: zo zijn ze scherper en helderder. Een mededeling aan het begin van de film nodigt de kijker uit om het brilletje de héle film op te houden, maar dat is dus alleen nodig bij de scènes in de virtuele wereld.
Want daar speelt het gros van TRON: LEGACY zich natuurlijk af. Nadat Flynn om onbekende redenen verdwenen is, verzeilt zijn inmiddels opgegroeide rebelse tienerzoon Sam (Garrett Hedlund) in de wereld die ooit door zijn vader gecreëerd werd. Dat is niet alleen voor hem, maar ook voor de toeschouwer even schrikken en slikken. Tron anno 2011 is niet langer de klinische wereld van bits en bytes, maar een pikdonkere hel vol donder en bliksem. De gladiatorengames waarin Sam tegen wil en dank betrokken raakt, bieden de coolste, knapste en indrukwekkendste 3D-cgi die we tot nu toe zagen.
Helaas is de zoektocht van zoon naar vader veel minder interessant dan het landschap waarin de protagonisten vertoeven. Dat Jeff Bridges maar liefst twee keer in de virtuele wereld rondloopt, is al lang geen spoiler meer. Naast zijn oude zelf, speelt hij ook de boosaardige gekloonde upgrade Clu 2.0 die maar wat graag uit de computerwereld zou willen ontsnappen om aan de verovering van de echte wereld te beginnen.
Kon je de originele TRON het klungelige verhaal nog vergeven, met TRON: LEGACY lukt dat toch minder goed. De situaties waarin Kevin, Sam en love interest Quorra (Olivia Wilde) belanden, zijn niet meer dan een schaamlapje voor nog indrukwekkender scènes met light cycles of light runners. Ondersteund door een onophoudend gedreun van Daft Punk houdt de film je twee uur lang op het puntje van je stoel.
TRON: LEGACY is voor regisseur Joseph Kosinski een overrompelend debuut en we zijn best benieuwd naar wat hij van de remake van THE BLACK HOLE uit 1979 zal maken. Maar toch: de film bonkt en beukt maar door tot je helemaal murw geslagen bent en een beetje teleurgesteld beseft waar je heel de tijd met open mond naar gekeken hebt. Naar een virtuele film waarin settings, personages en gevoelens niet echt lijken te bestaan.
Di: Disney (BE: 19 januari 2011 / NL: 26 januari 2011)
Copyright Hans Dewijngaert. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Online gepubliceerd op 26 januari 2011.