Superman, het heiligste boontje onder de superhelden, is terug van nooit weggeweest. Zijn enige zwakte? Eendimensionaliteit. Het blijft lastig de essentie van het klassieke stripfiguur goed te vangen in andere media.
Films zijn te kort om het personage de diepgang te geven die zijn onkwetsbaarheid, onmetelijke superkrachten en bijna pathologische goedgemanierdheid geloofwaardig maakt. Televisieseries hebben op hun beurt dan wel weer de tijd voor diepgang, maar vaak niet het budget om het superheldenspektakel indrukwekkend te verbeelden. Althans, niet op de manier waarop dat in comics kan. Het blijft dus een beetje schipperen met Superman-bewerkingen. Zelfs de geliefde eerste twee Supermanfilms van Richard Donner kwamen met de nodige haken en ogen.
James Gunn grijpt voor zijn versie terug naar All Star Superman, de twaalfdelige stripserie van Grant Morrison uit 2005. Daarin distilleerde de schrijver, die klaar was met het eindeloze herkauwen en doorstarten van Supermans mythologie en oorsprong, alle kernelementen uit eerdere verhalen, om zodoende een opzichzelfstaand, nieuw type Supermanverhaal te kunnen vertellen. Een verhaal waarin Superman gewoonweg Superman is, en doet wat hij doet.
En Gunn doet met zijn SUPERMAN precies dat. Nergens probeert de auteur de definitieve Supermanfilm af te leveren. Hij wil gewoon een boeiend heldenverhaal vertellen met de man van staal in de hoofdrol. Weg is de sombere toon en overdreven focus op ‘realisme’ van de eerdere DCEU-films. Nee, dit is een stripboekfilm, welpotverdrie! Eentje die zijn eigen plan trekt en de frivole kant van DC, met zijn uitzinnige helden, doorgedraaide schurken en maffe monsters, innig omarmt. Om ze vervolgens twee uur lang niet meer los te laten.

Ervanuitgaande dat iedereen ondertussen wel weet wat en wie de titelheld is, gooit de film ons meteen middenin het verhaal. We zien Superman (David Corenswet) neerstorten, gewond en verslagen. Wie kan dit gedaan hebben? Is de hele verdere film een flashback die leidt naar dit moment waar de dienstdoende big bad dan eindelijk de bovenhand krijgt? Nee hoor, het is gewoon een dinsdag in Metropolis. In de wereld van SUPERMAN zijn superhelden en -schurken compleet genormaliseerd, en de kolossale robot die Superman zojuist de grond liet kussen is slechts de zoveelste poging van aartsrivaal Lex Luthor (Nicholas Hoult) om zijn gedoodverfde nemesis te verslaan.
Luthor ziet namelijk een existentiëel gevaar in Superman. Een vrijwel onkwetsbaar buitenaards wezen met superkrachten dat vrijwel onverslaanbaar is, en aan geen enkele authoriteit verantwoording hoeft af te leggen? Dat kan nooit goed gaan. Hij is dus achter de schermen al jaren bezig om deze dreiging de kop in te drukken, en komt ook steeds dichterbij een oplossing. Ondertussen probeert Superman als Clark Kent een enigszins normaal leven te leiden. Verfrissend is dat het ene het andere hier niet uit hoeft te sluiten. Superman is gewoon deels ook Clark Kent, en heeft geen wens om een van zijn twee personae op te geven, of juist extra te valideren.
Met GUARDIANS OF THE GALAXY liet Gunn al zien dat hij uitbundige vergezochtheid met flair kon verkopen, en hij lijkt als producent dan ook de uitgelezen persoon om leiding te geven aan de doorstart van DC Studios (de filmtak van uitgever DC). Dat hij boegbeeld Superman koos als koploper van deze nieuwe etappe is volkomen begrijpelijk. Zijn persoonlijke vertelstijl leent zich echter meer voor 16+materiaal als THE SUICIDE SQUAD of SLITHER dan voor de kindvriendelijke Superman. Nu hij niet kan terugvallen op gore en nonchalant geweld om de boel in evenwicht te houden, loopt SUPERMAN continu het risico uit balans getrokken te worden door niet al te diep gravend sentiment en melige (meta-)humor, en te verworden tot een soort knipoog-soap. Het voelt voor de kijker nauwelijks alsof er wat op het spel staat. Iets waar zijn GUARDIANS-trilogie ook al mee worstelde. Omdat uiteindelijk toch weer de wereld gered moet worden, verzandt de film hierdoor naar het einde toe in een ietwat klinisch spektakelstuk.
Gelukkig wordt het verhaal zo vlot verteld, en spat het plezier zo van het scherm af dat er weinig tijd is om hierbij stil te staan. Hoewel er zeker wat te zeggen valt voor DC Studios’ eerdere, bloedserieuze, deconstructieve aanpak in MAN OF STEEL, is het een verademing dat de filosofische vraagstukken en bijbelse metaforen dit keer achterwege blijven. Hoewel het verhaal, met die ene tech-gigant met superioriteitscomplex die de maatschappij naar zijn droom wil vormen zeker raakvlakken heeft met onze realiteit, speelt SUPERMAN zich echt lekker in zijn eigen bubbel af.
Hierdoor gaat het weer om de klassieke personages. De relatief onbekende Corenswet doet qua screen presence niet onder voor eerdere versies van de blauw-rode padvinder, en krijgt ook de kans om een net wat andere Clark Kent neer te zetten. Ook Hoult geeft een frisse draai aan de clichématige superschurk. Verder is de hele film bevolkt met uitstekende bijrollen. Van Rachel Brosnahan als Lois Lane tot aan cultsterren als Nathan Fillion en Alan Tudyk, iedereen is aan boord voor deze trip.
SUPERMAN is dus niet de definitieve incarnatie van de ultieme superheld. Net als eerder bij THE SUICIDE SQUAD is dit simpelweg de versie van de eigengereide James Gunn, met alle gevolgen van dien.