Sinds de eerste verfilming van Ira Levins roman The Stepford Wives (Bryan Forbes, 1974) is er ook in Stepford het nodige veranderd.
Aanvankelijk oogt het stadje nog steeds als een volmaakt geconserveerd fossiel uit de jaren vijftig. De openbare ruimtes brandschoon, de gazons kortgeknipt. En nog steeds wordt het straatbeeld vooral bepaald door de etalagepopperige vrouwen van Stepford, met hun bonte hoepeljurken, onverwoestbare permanentjes en grijnzen van marsepein. Inmiddels is er wel een friswit geschilderde omheining nodig om het stadje gespuisvrij te houden. Binnenskamers blijkt het archaïsche paradijs bovendien volledig op de nieuwste technische snufjes te steunen. één druk op het touch screen en alle deuren van het huis zijn vergrendeld. Scenarist Rudnick en regisseur Oz vonden het verder een leuke update om ook de huisdieren te digitaliseren, de koelkast zelf om voorraad te laten vragen en het toilet te behangen met sensoren die het eiwitgehalte van de bezoeker controleren. Maar dat is niets vergeleken bij de behoorlijk uitgebreide mogelijkheden van de Stepfordse huisvrouw: met de afstandsbediening stuur je haar weg voor je sloffen, of pomp je haar borsten op tot het ideale volume. Stop je pinpasje in haar mond, en ze spuugt zonder morren het gewenste bedrag in je hand.
Het zijn halfgeslaagde tot mislukte flauwiteiten die, opgeteld met wat melige dialoogjes, helemaal niet de maatschappijkritische farce opleveren die Rudnick en Oz beogen. Intussen komen ze wel met het ene koffietafelthema na het andere aanzetten. Zo is heldin Joanna Eberhart (Kidman met zwart maatpak en coup Mourali) dit keer een bitchy producer van reality shows, die naar Stepford trekt nadat een van haar tv-slachtoffers zijn pistool op haar geleegd heeft. En wordt ze in haar strijd tegen het couch potato-patriarchaat van Stepford bijgestaan door een schrijfster van zelfhulpboeken (Middler) en, nog zo’n modernisering van het origineel, een clichématig extraverte Versace-nicht (Bart). Drie nare personages die je liever gisteren dan vandaag in Stepfordrobots ziet veranderen.
Aan die incorrecte wens van de kijker lijkt de film tegemoet te komen wanneer Eberhart de weg van de assimilatie verkiest boven die van het verzet. Staat ze opeens in hoepeljurk cakejes te bakken. En waarom ook niet? Misschien is ze in de gedaante van ideale huissloof wel een stuk sympathieker dan als de bitch die we eerder van haar zagen. Maar zo bedoelt de film het misschien niet helemaal. Ergens in de warrige, herhaaldelijk omgebouwde finale komt namelijk ook nog een moraal bovendrijven: ‘perfectie bestaat niet’. Te laat. Tegen die tijd hebben we met groeiende onverschilligheid gezien hoe een van de robots flipt op een square dance, hoe de Stepford-fitnessclub wasmachines en centrifuges als uitgangspunt neemt voor haar aerobicpasjes, en hoe Glenn Close, de first lady van Stepford, zoent met het afgehakte hoofd van Christopher Walken. Ja, u leest het goed. Klopt het dus toch dat hij als leider van de Men’s Association enkel een zwakke imitatie van zichzelf weggeeft.
Copyright Kevin Toma. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Origineel gepubliceerd in Schokkend Nieuws #65, winter 2004/2005.