Toen ik een jaar of achttien was ben ik eens in discussie gegaan met twee Jehova’s getuigen aan de deur. Ik moet bekennen dat ik tijdens de eerste helft van HERETIC veel herkende van mezelf destijds in Hugh Grants personage, Mr. Reed. Hij praat twee jonge mormoonse zendelingen die bij hem thuis langskomen de oren van de kop. Zijn ze zelf wel zeker van hun zaak? Kennen ze de geschiedenis van het mormonisme? Weten ze wel dat Jezus Christus niet de eerste profeet was die uit een maagd geboren zou zijn?
Aanvankelijk lijkt Reed nog gewoon een excentrieke intellectueel die zo graag zijn kennis etaleert, dat hij zendelingen bij hem thuis uitnodigt om ze te retorisch te vernederen. Maar na verloop van tijd ontstaat bij zuster Barnes (Sophie Thatcher) en zuster Paxton (Chloe East) het vermoeden dat hij iets sinisterders van plan is. Want waarom komt Reeds vrouw, van wie hij blijft beweren dat ze in de keuken staat, nooit de kamer in? En hoezo kan de voordeur niet meer open? Komen ze hier nog levend weg?
Grant geniet er met volle teugen van zijn natuurlijke, vriendelijke charisma in te zetten voor een duistere rol. Tijdens de eerste helft van HERETIC springt Reed van de ene monoloog in de andere. Zijn obversaties over religie zijn niet bijzonder origineel of diepgaand, en de vraag rijst af en toe in hoeverre regisseurs en scenaristen Scott Beck en Bryan Woods (vooral bekend als schrijvers van A QUIET PLACE) zich daarvan bewust zijn. Grant doet het fantastisch, maar als Reed wéér een nieuw rekwisiet tevoorschijn haalt om zijn betoog kracht bij te zetten voel je je net als die zendelingen. Ik kwam voor een thriller, niet voor een atheïstische YouTube-video uit 2010. Gelukkig is daar dan eindelijk het moment dat Barnes, de hippere en slimmere van de twee zendelingen, de uitdaging aangaat en Reed van repliek dient. Dan wordt Grants parodie op een man die zichzelf te graag hoort praten met terugwerkende kracht nog geestiger.
Als thriller gaat HERETIC na die eerste helft steeds beter werken. Plotwendingen volgen elkaar in telkens verhogend tempo op, de visuele stijl begeeft zich steeds meer richting horror. Reeds knusse, gezellige huis wordt een angstaanjagende gevangenis. Dat Grant voortdurend de charmante boekenlezer blijft uithangen maakt de spanning des te akeliger.
Grant mag dan regelmatig de show stelen, met Thatcher en East heeft HERETIC ook twee ijzersterke heldinnen. Mormonen zijn in de Amerikaanse popcultuur vaak het mikpunt van spot (denk aan de musical The Book of Mormon van Trey Parker en Matt Stone, waarnaar in de film verwezen wordt als ’that South Park musical’), en ook HERETIC maakt een paar keer effectief komisch gebruik van hun suffe imago, maar uiteindelijk zijn Barnes en Paxton sympathieke, menselijke personages die intellectueel opgewassen blijken tegen Reed.
HERETIC deelt satirische plaagstootjes uit aan zowel religieuzen als atheïsten, en tot welk kamp je ook behoort, je zult in de film iets kunnen vinden wat je wereldbeeld bevestigt. Theologisch verleggen Beck en Woods geen grenzen, maar ze bieden genoeg stof voor een nagesprek in het café – waarbij het niet zal verbazen als iemand zich tot Reed ontpopt.