LIJST | Zeventien jaar na de eerste SAW verschijnt na meer dan een jaar uitstel eindelijk SPIRAL: FROM THE BOOK OF SAW, de negende film uit de serie. Hoogste tijd om de vorige acht zaagfilms te rangschikken.
JIGSAW (Michael en Peter Spierig, 2017)
Vanaf 2004 kwam er zeven jaar lang elk jaar een SAW-film in de bioscoop. SAW 3D uit 2010 leek lange tijd het laatste hoofdstuk te zijn, tot in 2017 plotseling JIGSAW verscheen. Dit achtste deel heeft wat weg van een reboot, want voor het eerst in de reeks werd er niet doorgegaan met verhaallijnen uit de vorige film. Ditmaal geen Dr. Gordon of Mark Hoffman, maar nieuwe personages. Alsnog hoef je niet bij jigsaw aan te kloppen voor vernieuwing. De film volgt nauwkeurig de SAW-formule: mensen worden vastgeketend wakker en moeten een luguber spel spelen, terwijl politieagenten de dader proberen op te sporen. De film is alles behalve memorabel en de spelletjes en raadsels van Jigsaw zijn behoorlijk van de pot gerukt. Het grootste raadsel is waarom de filmserie voor dit niemendalletje opnieuw opgestart moest worden.
SAW 3D (Kevin Greutert, 2010)
Met de komst van jigsaw – en nu SPIRAL – blijkt wederom dat de titel ‘The Final Chapter’ meestal een leugen is. Maar anno 2010 was men wel degelijk bezig de serie tot een einde te laten komen. SAW 3D sluit daadwerkelijk wat verhaallijnen af en Cary Elwes, die in de eerste film huilend wegkroop en nooit meer werd gezien, keert eindelijk terug, al is het maar voor een paar minuten. Qua toon wijkt de film wat af van de vorige films en voelt een stuk cartoonesker. Met name de openingsscène, met een Glazen Huis-achtig tafereel in het centrum van een grote stad, voelt wat misplaatst. De compleet over de top-scène met Linkin Park-zanger Chester Bennington is daarentegen weer een klein hoogtepunt. Alsnog had de finale van een filmreeks die bekendstaat om zijn grootse en memorabele eindes een stuk grootser en memorabeler gemogen.
SAW IV (Darren Lynn Bousman, 2007)
De vierde SAW opent met een zeer expliciete en memorabele autopsie van John Kramer, waarmee de makers benadrukken dat hoofdschurk Jigsaw echt dood is. Oftewel: vanaf SAW IV krijgt de reeks een hoog whodunnit-gehalte, met in elk hoofdstuk de hamvraag: wie heeft Jigsaw al die tijd geholpen met zijn snode plannetjes? SAW IV zit propvol flashbacks en nieuwe figuren en is vaak onnodig ingewikkeld. Het feit dat drie personages – agent Hoffman, agent Strahm en advocaat Art Blank – enorm op elkaar lijken, maakt het er niet bepaald duidelijker op. Eenvoudiger is de altijd terugkerende subplot waarin een slecht mens de test van Jigsaw moet doorstaan om een lesje te leren. In SAW IV is het agent Rigg die getest wordt, met de nogal vreemde beweegreden dat hij iets te graag mensenlevens redt. Het is ook nooit goed voor die Jigsaw.
SAW V (David Hackl, 2008)
Na drie films van Darren Lynn Bousman nam production designer David Hackl de regie van SAW V op zich. Maar verwacht geen grote veranderingen: de film gaat, met dezelfde scenaristen en in dezelfde stijl, verder waar SAW IV ophield. Het maakt het moeilijk om SAW V – eigenlijk net als alle vervolgfilms in deze serie – op zichzelf te bekijken; hij bestaat vooral om alle vragen uit SAW IV te beantwoorden. De film focust zich grotendeels op het kat-en-muisspel tussen agent Hoffman en agent Strahm en dat deel is dan ook het meest interessant. Uiteraard zit er ondertussen weer een stel mensen vast in een van Jigsaws vergezochte spelletjes – en komen weer aardig wat ledematen op het spel te staan – maar jammer genoeg hebben dit spel en de spelers ervan niets van doen met de rest van de plot.
SAW VI (Kevin Greutert, 2009)
Na SAW V nam Kevin Greutert, de editor van de eerste vijf SAWS, het stokje over als regisseur. En net als bij televisieseries waarvan afleveringen door andere regisseurs worden gemaakt, is dat bij de SAW-reeks amper voelbaar. Greutert gaat met zijn SAW VI door waar Hackl het jaar ervoor was gebleven, met identieke stijl en toon. Dus we krijgen weer een hoop flashbacks, twists en een agent Hoffman die iedereen te slim af wil zijn. Ondertussen is William Easton, directeur van een verzekeringsfirma, de sjaak in Jigsaws lugubere test, waarbij hij telkens moet beslissen wie van zijn medewerkers hij in leven houdt. Vooral de scène waarin zes medewerkers in een draaimolen een voor een met een shotgun worden neergeschoten is interessant; het is voor de verandering weer eens een psychologisch spel dat niet puur draait om de gore. Hoewel ook in SAW VI genoeg ingewanden in het rond vliegen.
SAW III (Darren Lynn Bousman, 2006)
In SAW III wordt de bloederigheid flink opgeschroefd: we vinden hier een van de smerigste scènes uit de serie, waarin een man een wasbeurt krijgt met de ingewanden van dode varkens. Het is de laatste film waar scenarist Leigh Whannell bij betrokken was. Zijn script wisselt de twee verhaallijnen af, met ditmaal weinig focus op politieagenten. In SAW III ontvoeren John Kramer en Amanda een arts om Kramer te opereren, terwijl een vader wordt getest die zijn zoon is verloren bij een auto-ongeluk. Het is vooral knap hoe deze twee verhaallijnen aan het einde bij elkaar komen met een van de betere twists uit de reeks.
SAW II (Darren Lynn Bousman, 2005)
Na het succes van saw werd een script van regisseur Darren Lynn Bousman met hulp van Leigh Whannell omgetoverd tot een vervolg. In vergelijking met de films die erna kwamen is SAW II opvallend rechttoe-rechtaan en compact. Donnie Wahlberg speelt een politieagent die in gesprek gaat met een stervende John Kramer, terwijl zijn zoon met een stel louche figuren zit opgesloten in een oud huis vol valkuilen. De film lijkt daarmee meer op CUBE (Vincenzo Natali, 1997) dan op de eerste saw. De twist van SAW II is sterk en de spelletjes waar de onsympathieke hoofdfiguren aan moeten deelnemen zijn vermakelijk. In een filmreeks die geregeld leunt op flinke gore is het moment dat een personage in een put vol injectienaalden wordt gegooid ongetwijfeld het meest akelige.
SAW (James Wan, 2004)
Het cliché dat de eerste film vaak de beste is, is ook van toepassing op SAW. Hoe ingewikkeld de vervolgfilms werden, zo eenvoudig is die eerste: twee mannen worden wakker in een vunzige badkamer en moeten zien te ontsnappen. Er is in vergelijking met de vervolgen weinig gore: de film valt meer in de categorie SE7EN (David Fincher, 1995). SAW is de enige film uit de reeks die je als op zichzelf staande film kan bekijken. Vooral het einde is memorabel, mede dankzij de sterke muziek van Charlie Clouser. De film eindigt weliswaar met de bekende woorden ‘game over’, maar gezien alle bovenstaande vervolgen en deel negen op komst blijkt niets minder waar.