Het leek er anderhalf jaar geleden even op dat Narciso Ibáñez Serrador zijn oude troon weer zou bestijgen. Decennia lang was hij onder zijn koosnaam Chicho een van de meest geliefde tv-persoonlijkheden van Spanje, en menigeen vergat dat die even beminnelijke als grappige oom de natie eerder juist de stuipen op het lijf joeg.
Serradors tv-serie Historias Para No Dormir, ‘verhalen om van wakker te liggen’, traumatiseerde een complete generatie Spanjaarden in de jaren zestig en een reeks uitzendingen van zijn favoriete griezelfilms zorgde er later voor dat Alex de la Iglesia, Jaume Balagueró, Paco Plaza en andere hedendaagse filmmakers een voorliefde voor de fantastische genres ontwikkelden. Groot was hun vreugde toen ze in 2006 samen met de meester met Peliculas Para No Dormir een Spaans antwoord op het Amerikaanse Masters of Horror mochten formuleren.
Ondanks de status van alle betrokkenen bleek de belangstelling van Spaanse tv-zenders voor de zes telefilms gering. Slechts twee films zijn er uitgezonden, wie de rest wil zien moet ze bij buitenlandse dvd-distributeurs zoeken: in Duitsland bracht distributeur EMS alle delen onder de noemer The Horror Anthology uit. De ergernis daarover is groot, want het probleem is in Spanje structureel. Het fraaie tempelierskwartet van Amando de Ossorio dient men er uit de VS te betrekken en nu zijn die yankis er weer in geslaagd om Serradors meesterwerk WHO CAN KILL A CHILD? ofwel ¿QUIÉN PUEDE MATAR A NIñO conform de wensen van de maker uit te brengen. De tweetalige film verscheen in Spanje eerder in een Spaans nagesynchroniseerde versie bij het altijd onbetrouwbare dvd-label Manga Films. Dat Serrador zich over die uitgave beklaagde is begrijpelijk, want de film dankt een deel van de beklemmende werking aan het feit dat de helden Brits zijn en spreken, en zich met een paar woorden in een Spaanse nachtmerrie staande moeten houden.
Het door Lewis Fiander en Prunella Ransome vertolkte echtpaar vindt op het eilandje Almanzora meer rust dan ze zochten: alle volwassenen zijn er verdwenen en de kinderen die ze aantreffen zwijgen in alle talen. Al snel blijken die serieus kijkende koters een vijandige inborst te hebben en bij vlagen aan een collectieve moordlust toe te geven, waarbij volwassenen hun prooi vormen. Zoals de titel ‘Wie kan een kind vermoorden?’ aangeeft, draait de film deels om de vraag hoe ver een verstandige volwassene getart moet worden voor kindermoord een optie wordt. Niet erg ver, zo blijkt uit de omstreden, acht minuten lange titelsequentie van de film.
In een frustrerend kort interview op de dvd van het Amerikaanse Dark Sky Films stelt Serrador dat hij de uit archiefbeelden van oorlogsleed samengestelde proloog beter als afsluitende boodschap aan de fictiefilm had kunnen toevoegen. En terecht, want de verder ijzersterke en onverminderd schokkende film komt door de veel te lange en belerende lezing erg ongelukkig uit de startblokken: eerst wordt benadrukt dat kinderen in alle grote conflicten van de 20ste eeuw massaal geslachtofferd werden, vervolgens wordt er subtiel en beheerst toegewerkt naar de eerste geweldsuitbarsting van een kind tegen een van die hardvochtige volwassenen. Dat moment blijft echter schokkend, zoals veel zaken in dit venijnige meesterwerk uit de Europese horrorhistorie hun impact hebben behouden.
In een tweede interview op de schijf noemt de tegenwoordig voor Pedro Almodóvar werkzame cameraman José Luis Alcaine de terugkeer van Serrador naar de televisie een groot verlies voor de cinema, waar diens talent voor een strikt visuele vertelwijze een schaars goed blijft. Iets van de oude flair is terug te zien in ‘La Culpa’ (‘de schuld’), Serradors bijdrage aan de Peliculas Para No Dor-mir. Maar de inhoudelijke overeenkomsten met¿QUIÉN PUEDE MATAR A NIñO? springen meer in het oog. Dertig jaar na de benauwende zwangerschap van de Britse heldin richt de regisseur zich in zijn telefilm op een schimmige abortuspraktijk waar een lesbische dokter het afdrijven van vruchten zo aggressief aan zwangere vrouwen opdringt, dat we als vanzelf aan moord denken en niet aan een medische ingreep. Als comeback kan ‘La Culpa’ geen glorieuze terugkeer genoemd worden, daarvoor bevat het scenario teveel losse eindjes en halfbakken ideetjes. Maar het is wel goed dat Narcisso Ibáñez Serrador ook als nationale troetelopa nog altijd in staat is om met een griezelfilm lastige en prangende vragen op te roepen. Zijn we werkelijk allemaal in staat om een kind te vermoorden?
Extra’s ***. Copyright Bart van der Put. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Origineel gepubliceerd in Schokkend Nieuws 76, winter 2007/2008.