Het woord WISHMASTER is een neologisme, bedacht omdat de termen showmaster en quizmaster het beroep van de tv-presentator die wekelijks anderhalf uur lang wensen in vervulling laat gaan, niet specifiek genoeg weergeven. De WISHMASTER in deze film is echter niet Henny Huisman, maar de minstens zo bekende geest uit de fles. Deze vervult ook wensen. Gelukkige bezitters van een wonderlamp worden door hem op hun wenken bediend wanneer zij over hun lamp wrijven.
De schrijvers van WISHMASTER willen ons echter anders doen geloven. Volgens hen hebben wij westerlingen van een eeuwenoude demoon een goedhartige sprookjesfiguur gemaakt. Vergeet Robin Williams, vergeet I Dream of Jeannie. Een djinn, zoals de Engelse benaming luidt, is ’the face of fear itself’ (moet ik mij daar een angstig gezicht bij voorstellen?). Hij wil niets minder dan de mensheid vernietigen en de wereld inpikken voor zijn soortgenoten. Ja, de djinn vervult wel wensen, maar daarmee verzamelt hij zieltjes die hij nodig heeft om eerdergenoemd doel te verwezenlijken. Overigens zit de djinn niet in een fles, maar in een opaal. En wie hem daaruit bevrijdt, zal verleid worden drie wensen te doen, waarna de djinn het spel heeft gewonnen. Het is een hele klus om deze uitleg uit WISHMASTER te destilleren. Het script zit boordevol folkloristich geleuter waar geen touw aan vast te knopen is. Dat de folklore niet overeenstemt met hetgeen in de film gebeurt, maakt WISHMASTER nog rommeliger. Een voorbeeld: Alex (Lauren), die is ingehuurd om de vermaledijde opaal te taxeren, vraagt haar vriend de steen te onderzoeken. Deze gebruikt een krachtige laser waardoor de steen ontploft en de djinn (Divoff) weer in de mensenwereld terechtkomt. Maar waarom achtervolgt de djinn Alex wanneer niet zij, maar haar vriend hem liet ontsnappen? Na een half uur heb je als kijker genoeg van dit soort inconsistenties. De scenarioschrijvers spelen vals: ze bedenken regels die ze vervolgens, bij de eerste de beste keer dat ze met hun verhaaltje vastzitten, weer breken. Regisseur Kurtzman is ook niet in staat zijn film ook maar een beetje evenwichtig te maken. Laat staan eng. Als regisseur met een achtergrond als specialist in bloederige make-up effecten mist hij het broodnodige raffinement. De film moet het hebben van scènes waarin de djinn bij het vervullen van wensen handig gebruik maakt van het ambigu taalgebruik van zijn slachtoffers. Hoewel dit grapje na drie keer ook niet echt leuk meer is, kunnen Kurtzman en co. zich wel iedere keer lekker uitleven met rondvliegende ledematen en rondspatterend bloed. Wat rest is een zoveelste poging een nieuwe horrorserie te lanceren, met de djinn als het onuitroeibare kwaad, goed voor een vervolgje of zes (het eerste is er al). Gastrolletjes van Robert Englund en Tony Todd geven er blijk van dat de makers de djinn alvast in de galerij der groten plaatsen, tussen collega’s Freddy Krueger en Candyman. De Wishmaster hoort echter een paar treden lager te staan, naast Leprechaun. *1/2 Copyright Roel Haanen. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. .Origineel gepubliceerd in Schokkend Nieuws #40, p11.