Paul Verhoeven vestigde met ROBOCOP (1987) zijn naam in Hollywood. De Braziliaan José Padilha, die de remake voor zijn rekening nam, hoopt waarschijnlijk op hetzelfde. Jammer genoeg moest hij het doen met een sterk verwaterde versie van het oorspronkelijke scenario.
Foto’s van Detroit anno 2014 tonen een failliete, met ruïnes bezaaide metropool. Slopen is duurder dan laten staan, en aldus schept de gemeente een kant en klare filmset vol urban decay. In de nieuwe ROBOCOP, die veertien jaar in de toekomst speelt, is daarvan geen spoor te bekennen, want de film werd grotendeels opgenomen in het Canadese Toronto. Niet alleen missen de makers daarmee een schot voor open doel, in de remake is ook de rebelse geest van het origineel nagenoeg afwezig. Het satirische venijn en de geestige parellellen tussen Robocop en Jezus maken plaats voor een halfslachtige poging het oude scenario niet helemaal in de prullenbak te gooien, maar ondertusssen ook het door superhelden murw gebeukte publiek tevreden te houden.
De remake begint nog veelbelovend met een sequentie in de straten van Teheran, waar Amerikaanse troepen, ondersteund door diverse typen robots, de orde bewaren. Voor de camera’s van een tv-zender wordt een terroristische aanslag vergolden, waarbij ook een slechts met een mes gewapend puberjoch het leven laat. Niet dat de film hiermee de heikele kwestie van de Amerikaanse militaire aanwezigheid in verre buitenlanden aansnijdt (zoals de collateral damage aangericht door drones). De scène is slechts de opmaat tot het tonen van het publieke debat in de VS zelf, waar een meerderheid van de bevolking tégen een gerobotiseerde politiemacht is; een machine kan immers geen morele afwegingen maken. Die communis opinio is Raymond Sellars (Michael Keaton), CEO van OmniCorp, koploper in robottechnologie, een doorn in het oog. Wanneer zich de kans aandient een hybride van mens en robot te maken, en de robotagent zodoende van een menselijke ziel te voorzien, grijpt Sellars met hulp van de briljante Dr. Dennett Norton (Gary Oldman) zijn kans. Proefkonijn is agent Alex Murphy (Joel Kinnaman), die na een bomaanslag alleen zijn hoofd, een hand en een stuk van zijn bovenlijf heeft overgehouden.
De ideale cyborg lijkt geschapen, maar de voortvarende techneuten hebben natuurlijk buiten de waard gerekend. In dit geval: de onvermijdelijke kortsluiting tussen Murphy’s oude en nieuwe identiteit. Daarbij spelen – in overeenstemming met de huidige Hollywoodpraktijk dat het publiek op enig moment traditionele family values door de strot moet worden geduwd – Murphy’s vrouw en zoon een aanzienlijk grotere rol dan in het origineel. Dat de film daarmee van emotionele diepgang is voorzien, is al net zo’n groot misverstand als het idee dat aan de robotagent zelf ten grondslag ligt. Je kunt wel wíllen dat mens en robot samensmelten in één übermensch, maar dat wil nog niet zeggen dat het ook lukt. En je kunt wel wíllen dat een peperdure actiefilm alle mogelijke registers bespeelt, maar ook betekent niet automatisch dat het lukt.
De nieuwe ROBOCOP schiet niet alleen op emotioneel vlak tekort. De satirisch bedoelde intermezzi rond tv-presentator Pat Novak, spreekbuis van de law & order-lobby (Samuel Jackson in overdrive), werken eerder als stoorzender dan als bredere bedding voor de thematiek van de film. Opvallender nog is dat de actiescènes in handen van José Padilha, die met twee delen TROPA DE ELITE van een natuurtalent op dit gebied getuigde, nog geen deuk in een pakje boter slaan. En dat is dus niet alleen toe te schrijven aan het breedsprakige scenario dat de regisseur in de maag kreeg gesplitst. Waarschijnlijk raakte Padilha de weg kwijt in een web van niet-artistieke belangen en compromissen. Als zovele veelbelovende buitenlanders in Hollywood ondervond hij dat een grote zak geld niet méér maar juist minder bewegingsvrijheid oplevert.
Di: Universal (Release NL: 13 februari 2014) Copyright Phil, van Tongeren. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Online gepubliceerd op 12 februari 2014.