Vlak voor de Amerikaanse première van het Jack The Ripper-vehikel FROM HELL, werd door horrormagazines Fangoria en Rue Morgue melding gemaakt van nóg een film rondom de legendarische moordenaar, die vrijwel gelijktijdig met zijn tegenhanger het bioscooplicht zou zien. Van noemenswaardige concurrentie zou geen sprake zijn.
‘Die andere Ripperfilm’ met de bijna identieke titel RIPPER: LETTER FROM HELL, werd door een onafhankelijke Canadese studio geproduceerd en kreeg niet zo’n grootschalige release als FROM HELL dat met klinkende namen als Johnny Depp en Heather Graham verzekerd zou zijn van miljoeneninkomsten. De genoemde tijdschriften hebben hun inhoudelijke vergelijking wellicht iets te voorbarig gepubliceerd. Na amper een kwartier speeltijd wordt pijnlijk duidelijk dat het kleine project weliswaar handig meelift met de publiciteitsmachine van zijn grotere tegenhanger, maar dat thematische overeenkomsten ver te zoeken zijn. RIPPER begint bombastisch met de hysterische Molly (Cook), die ternauwernood ontsnapt aan een psychopaat met een onstilbare moordlust. Vijf jaar later is de geharde dame een leerling aan Berkeley University, waar ze zich bij een groep studenten voegt die de opdracht krijgt de psyche van een seriemoordenaar te doorgronden. Tijdens een schoolfeest wordt een klasgenoot naar gene zijde geholpen en kort daarna weer één. In samenwerking met haar studiegenoten, een getormenteerde leraar (Payne) en een politie-inspecteur (genre-veteraan Prochnow) komt het gezelschap erachter dat de moorden wellicht met Jack the Ripper te maken hebben. In RIPPER draait het dus om een ordinaire copy cat-killer en nog niet eens één die trouw is aan de historische feiten. Waagde de 19e-eeuwse Jack zich louter aan prostituees, in RIPPER rijgt de moordenaar zelfs mannen aan zijn lemmet. Omdat een moderne horrorfilm niet meer weg komt met enkel puntige voorwerpen als moordwapens, laat regisseur John Eyres zijn hoofdpersonen door zaagmachines verwerken en zelfs auto-ongelukken worden niet geschuwd Tegelijkertijd wringt de cineast zich in allerlei bochten om deze moderne methodes in verband te brengen met de Rippermoorden, maar de geforceerde verklaringen zijn een slappe truc om de titel te rechtvaardigen. Wie door de Ripper-verpakking heen prikt heeft eigenlijk gewoon een ordinaire slasher in handen, eentje die maar weinig moeite doet om de afnemende kwaliteit van het subgenre tegen te gaan.De hoofdpersonen zijn weer rechtstreeks uit de fotoboeken van een modellenbureau gecast, voldoen stuk voor stuk aan alle denkbare clichés en weten niet hoe snel ze de verdenking op zich moeten vestigen. De gouden regel van de slasherfilm gaat ook hier weer op: wie seks heeft, gaat dood en wie er alleen op uitgaat, wacht datzelfde lot. Daarentegen blijft het verplichte ’tietenshot’, de aandachtstrekker bij uitstek, gedurende de gehele film uit. Aanvaardbaar zijn wel de moordscènes die door een kiene montage bloedig overkomen, maar nergens shots tonen van het mes dat daadwerkelijk het lichaam inglijdt. Deze Hitchcockaanse techniek raakt echter ondergesneeuwd door de meest amateuristische dialogen en verwikkelingen, die vooral bedroevend laag scoren op de geloofwaardigheidmeter. .Wie tevergeefs wacht op een derde deel van I KNOW WHAT YOU DID LAST SUMMER, kan dit product een summiere kans geven, maar de geharde horrorliefhebbers en Ripperologen kunnen deze Rip(per)-off rechtstreeks naar het open riool van het Londense Whitechapel verwijzen. .*1/2 Copyright Ruben van Eijl. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. .Origineel gepubliceerd in Schokkend Nieuws #56, p27.