Het kan je niet ontgaan zijn: Dick Maas is terug en laat een leeuw los in Amsterdam. Mooi concept, maar Nederlands grootste genreregisseur lijkt het vak haast verleerd te zijn.
Dierenarts Lizzy (Sophie van Winden) wordt ingeschakeld om een gruwelijke moord op een boerderij te onderzoeken. Haar conclusie: dit was het werk van een leeuw, en geen kleintje. Uiteraard gelooft de politie haar niet, totdat ze niet anders kunnen. De jacht is geopend.
In AMSTERDAMNED (1988) kreeg politieagent Huub Stapel de wind van voren van zijn chef, omdat hij een seriemoordenaar niet binnen een paar dagen te pakken had. In PROOI is het niveau van de politie in Dick Maas’ Amsterdam flink gedaald: het vangen van een leeuw in de stad blijkt een grote uitdaging. In eerste instantie wil de politie het loslopende dier zelfs geheim houden, om te voorkomen dat er paniek ontstaat. Alsof een menselijke moordenaar die z’n slachtoffers aan stukken scheurt geen reden voor paniek zou zijn.
Je zou zeggen dat de politie er hooguit een middagje werk aan heeft ’t arme beest op te sporen en om te leggen. Maar nee, PROOI wil ons doen geloven dat die enorme leeuw drie dagen lang rustig door Amsterdam kan lopen, zonder beschoten te worden of zelfs bijzonder op te vallen. Niemand die hem langs ziet lopen en even een foto maakt om @Politie te tweeten. Als dat wel zou gebeuren, is het trouwens nog maar de vraag hoe snel ze zouden reageren: de leeuw vreet op klaarlichte dag iemand op in Amsterdam Zuid, maar tegen de tijd dat de agenten arriveren is het pikdonker.
Incompentente autoriteiten zijn een gebruikelijk onderdeel van genrefilms, maar Maas gaat wel érg ver. Wanneer er een jager nodig is, schakelt de hoofdcommissaris eerst zijn eigen neef in (Victor Löw), die vaak op jachtsafari is geweest. Wat volgt is een komisch bedoeld intermezzo dat de film gierend tot een halt brengt. Na het voorspelbare falen van de neef belt Lizzy een vriend uit Engeland (Mark Frost), die direct overvliegt en eindelijk zorgt voor wat leven in de brouwerij. Frost schmiert erop los en speelt de leukste rol in de film. Leuk genoeg om ons mee te krijgen met de absurde gedachte dat er in heel Nederland niemand te vinden is die even een leeuw kan afschieten.
Goed, scenario is niet Maas’ sterkste kant. Dat blijkt ook uit zijn dialogen. Die zijn er in twee smaken: slechte sitcom en slechte soap. Als de personages geen tenenkrommende grappen maken, dan zijn ze bezig hun gevoelens en verlangens te benoemen, in plaats van die uit subtekst te laten blijken. Neem deze tweespraak tussen Lizzy en haar ex Dave (Julian Looman):
Lizzy: “Ik wil iemand die ik kan vertrouwen.”
Dave: “Je kan me vertrouwen. Je mag al mijn appjes lezen!”
Lizzy: “Niet op een lege maag.”
Het laat zich raden dat de liefde tussen Lizzy en Dave gedurende de film weer opbloeit. De incesteuze relatie tussen Kees en Kees in FLODDER kon rekenen op meer emotionele investering van het publiek. Aan de acteurs ligt het niet: vooral Van Winden is uitstekend als cynische heldin. Jammer dat vrijwel alle gesprekken zo irritant zijn als bovenstaande.
Waar Dick Maas wél goed in kan zijn, is spanningsopbouw. Met de meest eenvoudige middelen maakte hij van DE LIFT (1983) één van Nederlands meest effectieve horrorfilms. Toen was hij door het lage budget vaak aangewezen op een subtiele aanpak. PROOI is andere koek. Maas heeft nu duurdere special effects en te veel vertrouwen in hun draagkracht. Die leeuw verschijnt veel te vroeg en veel te vaak in beeld. Dat zou een slechte keuze zijn als het beest er goed uitzag, maar ook dat is meestal niet het geval: de CGI-versie overtuigt geen moment. De animatronic, die vooral voor close-ups gebruikt werd, is wél behoorlijk indrukwekkend.
Die is van Rob’s Prop Shop, ook verantwoordelijk voor de bloederige slachtpartijen. Fijn dat Maas bij die effecten meestal níet voor digitaal is gegaan, maar latex-kunstenaars zich uit liet leven: dat is nog altijd het meest realistisch. Wanneer de special effects het beste onderdeel zijn van een film, is de film echter doorgaans niet veel soeps.
Distributie: Dutch FilmWorks, release NL 13 oktober. Copyright Julius Koetsier. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Online gepubliceerd op 12 oktober 2016.