RECENSIE
Bioscoop

Belphegor – Le fantome du Louvr(2001)

Filmtrends komen en gaan, remakes blijven altijd bestaan. Maar een bioscoopversie van Claude Barma’s tv-miniserie Belphégor ou le fantome du Louvre, die in 1965 vier episodes en weken lang het vieille France van De Gaulle de adem deed inhouden, zoiets schept verwachtingen.

Het oorspronkelijke verhaal, over een geestverschijning die in het Parijse Louvre rondwaart, bezit de immers onmiskenbare kwaliteiten en karaktertrekken van een Jean Ray-Harry Dickson-mysterie, van klassieke avonturenstrips als André Benns Mick Mac Adam-verhalen of Edgar P. Jacobs’ Blake en Mortimer-reeks. ’t Fantoom Belphégor is duidelijk familie van het gevreesde Gele Teken, en met het eerste arrondissement van Parijs als scène de crime in plaats van het mistige Londense Limehouse Dock lijken we hier eindelijk weer eens het universum van ouderwetsch spannende en vermaakelijke jongenschavonturen binnen te treden. Maar sakkerloot, lezer, wat is de deceptie groot: met zoveel prominenten voor en achter de camera, met een zo sfeerrijk mysterie als basis, met de unieke toestemming van de Louvre-directie om in het beroemdste museum ter wereld te filmen en voldoende francs, pardon: euro’s om heel erg ingewikkelde mummies tot leven te wekken, kortom met al dit potentieel heeft regisseur Jean-Paul Salomé het gepresteerd om de waarschijnlijk saaiste, domste, meest overbodige en meest sfeerloze remake aller tijden uit te poepen.

Waar de originele tv-serie al vanaf de openingsscènes op de pittoreske Marché aux Puces een wondertje van suggestie en knisterende spanning is, floept hier het fantoom per kleurig cgi-effect de sfeerloos uitgelichte museumzalen in, om dan binnen de elektronische beveiliging en buiten de fonteinen op hol te doen slaan, en vervolgens als parasiet het lichaam van arme kleine middenstander Lisa (Marceau) te enteren. Lisa krijgt daar groene oogjes en rare neigingen van, wat de bij calamiteiten toesnellende electricien Martin (Frédéric TAXI Diefenthal) hinderlijk belemmert in diens parcours d’amour. Langzaam (en wanneer ik zeg ‘langzaam’, dan bedoel ik l-a-n-g-z-a-a-m) doen de diverse symptomen Martin vermoeden dat het Spook van het Louvre hiermee iets van doen zou kunnen hebben, maar er zijn nog heel wat lange exposé’s, voortsukkelende zijlijntjes en babbelende nevenfiguren nodig om tot iets van een versnelling der slepende affaires te komen. Climax? Geen. Suspense? J’pense pas. Interessante personages? Hoegenaamd niet. Een min of meer geslaagd occult sfeertje wellicht? Driewerf neen. Aansprekende effecten dan? Wel, de overuren makende gezichtsspieren en het flink op des toeschouwers zenuwen werkende Frans-met-Brits-überaccent van Madame Julie Christie (ze moest maar eens geveild worden) zijn inderdaad een speciaal effect op zich. Slechts de altijd ravissante Sophietje en de eminente Michel Serrault (als VUT-tende inspecteur op het geestenspoor meer tongue in cheek dan een tros bananen) zorgen temidden van deze malaise voor enige afleiding in positieve zin. Het fantoom zelve – in de serie een indrukwekkend sinistere verschijning – wekte bij mij vooral associaties met een op onzichtbare wieltjes voortgetrokken creatie van Jean-Paul Gaultier.

De liefhebber van de originele serie schudt het hoofd bij deze potsierlijke vertoning, maar echt onvergeeflijk is het herschrijven van het oorspronkelijke verhaal, hetgeen een volledig misplaatst sappy end oplevert. De cameo van Juliette Gréco (die de essentiële vrouwenrol vertolkte in Claude Barma’s tv-versie) op de dodenakker van Père Lachaise stemt de teleurgestelde cinefiel dan ook nog droeviger. Uiterst curieus is ook dat de glaspyramide van architect Lo Ming Pei, die tegenwoordig de Cour de Napoléon ontsiert, door de makers niet is ingepast in het Egyptische thema van het Belphégor-verhaal. Krijgen ze hun ultieme decorstuk gratis meegeleverd, doen ze er niks mee, de sufferds. Bij tijd en wijle wil de muziek van Bruno Coulais (zo onderhand de huiscomponist van de nieuwe Franse genrecinema) wel een beetje Oosters-occulte sfeer aanzwengelen, maar helaas: regisseur J-P laat het op alle potentiële piekmomenten even volledig als consequent afweten. En, heren scenariobrouwers, als ’t zo simpel is om het Louvre na sluitingstijd binnen te komen, hing de Mona Lisa al lang in Moskou of Palermo.

Het hierboven afgedrukte, anderhalve doodshoofdje in het SN-hiërogliefenschrift dient als volgt gedecodeerd te worden: een kwart smiley voor het shot van Sophietje die vrolijk en koket bij haar parfumerietje komt aanfietsen, en een kwart smiley voor Michel Serrault, de man die alles kan, zelfs een debacle als BELPHEGOR – LE FANTOME DU LOUVRE met een kwajongensgrijns en een goede Bordeaux terzijde schuiven. Ca ira mieux demain.

Copyright Oliver Kerkdijk. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Oorspronkelijk gepubliceerd in Schokkend Nieuws #54, voorjaar 2002.

  • Titel
    Belphegor: Phantom of the Louvre
  • Lengte
    97 minuten
  • Regie
    Jean-Paul Salomé
  • Scenario
    Arthur Bernède, Jean-Paul Salomé, Danièle Thompson
  • Cast
    Sophie Marceau, Michel Serrault, Frédéric Diefenthal
  • Taal
    French
  • Land
    France
  • Trailer
Meer FantasyMeer Horror
guest
0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments

Ons magazine bevat nóg veel meer.

Word abonnee!

Als je houdt van de genrefilm, is ons magazine echt wat voor jou.
Neem een abonnement en voor slechts 35 euro valt-ie 6x per jaar op je mat.