HC Smulders
HC Smulders
Nederhorror & scifi
15 november 2017

Monstermakers: HC Smulders (HC Works)

HC SmuldersIn een Nijmeegse woonwijk zit de werkplaats verstopt van HC Smulders, de man achter HC Works: monstermaker, concept artist en (je verwacht het niet) tegenwoordig ook poppenhuismaker. “Met een slim ontwerp hoef je niet groots uit te pakken.”

HC werkte aan een hele rits Nederhorrorfilms, waaronder HORIZONICA (Ramon Etman, 2006), BOCKEREYERS: DE LETSTE ZILVERLING (Mike Stoffels, 2008) en PAPIER HIER (Michiel ten Kleij, 2010). De laatste jaren is het echter wat stiller rondom HC Works. Benieuwd of er nog monsters in de pijplijn zitten.

Laten we beginnen bij het begin. Wat heeft jou geïnspireerd om monstermaker te worden?

“Vroeger, thuis bij de kachel met warme chocolademelk, bladerde ik door oude filmboeken van Universal. Zwart-wit foto’s van klassieke grote griezelhoofden zoals The Phantom of the Opera maakten me bang, maar prikkelden ook. Wow, dit heeft iemand gemáákt, dacht ik dan. En omdat ik opgroeide in een kunstzinnig huishouden met een beeldend kunstenaar als vader, was ik altijd omgeven door klei en verf. Ik kon overal mee experimenteren; mijn moeder moedigde me juist aan als ik weer eens gips in de gootsteen stond te gieten.”

Wat maakt monsters volgens jou zo interessant?

“Dingen die we niet zeker weten, fascineren me. Een goed mysterie vind ik interessanter dan een rechttoe rechtaan horrorverhaal. De angst voor het mes vind ik toffer dan het mes in de buik, zeg maar. Bij een monster kun je een backstory verzinnen: je hebt de ruimte om allerlei details in je sculptuur te stoppen die misschien niet direct opvallen maar wel bijdragen aan iets dat (al is het godsonmogelijk) ’s nachts door het bos kan sluipen. Dat je denkt: damn, dit zou echt kunnen bestaan, terwijl je het monster gewoon uit je duim hebt gezogen.”

Op welk ontwerp van eigen hand ben je bijzonder trots?

“Een persoon met hoge hoed, die ik uiteindelijk heb geboetseerd en gegoten voor Ars Macabra Holandica, een expositie samengesteld door Erik Kriek. Dat sluit ook aan bij deze figuren uit een rondreizende side show die aan alle kanten niet deugt. Natuurlijk zo cliché als wat, maar ik vind het heerlijk om zo’n thema uit te pluizen en een figuur te boetseren, helemaal uit te lichten en er een achtergrond bij te bouwen. Zonder regisseur, fotograaf, geen permissie nodig, geen Filmfonds… Zo vertel je je eigen verhalen, iets wat ik in de toekomst toch meer wil doen.”

Clown Eindproduct

Zijn er ontwerpen waar je uiteindelijk niet tevreden mee was?

(lacht) “Sja, steeds weer consessies moeten doen is niet leuk. Voor de televisiefilm ZWIJNEN (Mischa Kamp, 2004) had ik bijvoorbeeld een levensgroot wild zwijn gemaakt, dat op commando kon hijgen, kwijlen, bloeden, snotteren en twitchen. Het had zelfs echte, met de hand ingeprikte zwijnenhaartjes. Maar dat werd ’s nachts gefilmd, met tegenlicht, in de koplampen van een auto. Het enige wat je zag was een bultje met wat vacht, dus ik had net zo goed een kokosnoot op de weg kunnen leggen. Maar ja, ook als alles is doorgesproken en er goeie concept art en een storyboard ligt, dan nóg kan het helemaal een andere kant opgaan. Lullig, maar dat hoort ook een beetje bij het vak.”

Heb je een favoriet filmmonster?

“Met een slim ontwerp en een goed doordacht verhaal hoef je niet groots en spectaculair uit te pakken. Neem het spookjongetje uit THE DEVIL’S BACKBONE van Guillermo del Toro, met dat keramisch-achtige hoofd, waar bloed uit naar boven dwarrelt. Zo vervreemdend maar ook zo subtiel en spooky en anders, én smaakvol gedoseerd in beeld gebracht. Puurder werk dan een grote gespierde Predator. Ik hou wel van kleine ontwerpen, net als die kindjes uit Cronenberg’s THE BROOD: ook zulke kleine, vreemde, enge dingen. Ja, dat werkt wel bij mij.”

Aan welke film had jij mee willen werken als creature designer of concept artist? 

“Ik denk THE STORYTELLER van Jim Henson, met eenvoudige poppen die gaan leven door hele goeie poppenspelers. Dure animatronics in die tijd, maar niet all the way: dan zaten er drie mensen in, ondersteboven, met gestrekte arm en in zwetende balletpakjes. Als klein jongetje schreef ik ooit een brief naar de Jim Henson’s Creature Shop, maar dat die gestileerde wezens zo echt tot leven komen, daar heb ik nog steeds grote bewondering voor.”

Monsterbeeld

Hoe werk jij het liefste?

“Ruimtelijk. Het liefst maak ik het model direct in het klein, van klei op oliebasis, zodat het zacht blijft. Als de opdrachtgever iets dan niet helemaal vindt werken, kun je het direct aanpassen. En als je sets eerst in het klein bouwt kun je shots proberen en met lampjes door ramen schijnen, want door ermee te spelen zie je direct wat wel en niet werkt. Ik sleutel heel vaak nog aan ontwerpen. Vaak is er weinig geld en heb je weinig tijd, maar als je het zes keer opnieuw kunt doen, wordt het ontwerp altijd beter. Als het kan evolueren, wordt het voor mij pas echt interessant.”

Waar ben je momenteel mee bezig?

“Wegens omstandigheden heb ik mijn bedrijf moeten sluiten. Eigenlijk ben ik dit laatste jaar aan het kijken op wat voor manier ik het maken weer op ga pakken, maar waarschijnlijk meer met eigen, autonome projecten. Op dit moment experimenteer ik met 1-op-12 miniaturen, mini-sets die ik tot leven wil wekken met schermpjes, licht of figuurtjes. Wel echt voor een specifieke markt, namelijk poppenhuisverzamelaars, maar dan in wat duisterder, sprookjesachtige sferen. Ook heb ik nog ontwerpen liggen voor collectibles, bijvoorbeeld met het thema van dat rondreizende circusgezelschap. Eigen licensies, dus meer zeg ik er nu niet over. En daarnaast heb ik nog ideeën over speelgoedsets gebaseerd op Lovecraft. (lacht) Of dat voor kinderen of volwassenen wordt, mogen ze zelf kiezen, maar ik vermoed volwassenen.”

Welke wijsheid wil je graag delen met beginnende monstermakers?

“Werk hard en veel, ga alsjeblieft de hele kelder bezetten om te gieten, onderzoek en ontmoet andere makers, vergaar die kennis – vráág! Je hoeft niet het wiel opnieuw uit te vinden. Ook belangrijk: baseer het uiterlijk van een monster ergens op. Een dinosaurusachtige met enorme tanden maar zonder onderkaak of nekspieren kan nooit écht een hap nemen van een vrachtwagen (of een ander beest). Kijk naar de natuur, naar hoe anatomie werkt, en train jezelf daarin. Vraag desnoods je hardloopmaatje om op een kruk te gaan staan en loop er omheen. Alle grote meesters hebben modellen gehad, dus het mág. Ik zou zeggen: vind een balans tussen National Geographic en vertrouw op je eigen vreemde ideeën. Als je die twee dingen goed kunt mixen kom je een heel eind, denk ik.”

Miniatuursets
Foto’s: ontwerpen in de werkplaats

Masker (te zien op de portretfoto bovenaan het interview): “Dat maakte ik voor PAPIER HIER, een modern sprookje over hoe Holle Bolle Gijs Holle Bolle Gijs werd. Dit is hoofdrolspeler Edo Brummer en het was even zoeken hoe we hem zouden vervormen, want ga je dan een zwaarlijvige meneer een fatsuit geven..? Ik had ook een overreden das gemaakt. Daar kropen vliegen op, die waren ergens gekweekt zonder vleugels zodat ze bleven zitten. Een segment in het midden én het bloed was eetbaar, daar moest de jonge versie van Gijs van eten. Dat tienjarige jongetje vond het prachtig, die zat er met z’n hele gezicht in! Na de draaidag heb ik dat beest aan hem cadeau gegeven: dat druipende karkas ging zo de mooie sportwagen van zijn moeder in, mee naar huis. (lacht) Zij was toch iets minder enthousiast.”

Concept art voor de film POOR SOIL: “Dit was voor een project met visual effects-held Jasper Scheepbouwer. Door op deze manier character designs te maken, kun je schaduwen en verschillende hoeken van het karakter bestuderen, voor ze te animeren. Vaak worden zo dingen in het ontwerp duidelijk waar je eerst nog niet aan had gedacht. Wat mij betreft gaan we ooit nog door met het project: een leuke combinatie van miniaturen, live action en verschillende schaalmodellen dwars door elkaar heen. Het was een echte knutselclub van twee jongens met plakbandjes en servo’tjes. We moeten alleen de tijd en liefde vinden om het weer op te starten. Ik had nog meer ontwerpen voor de film, maar veel daarvan zijn in een hete zomer gesmolten…”

Poor Soil

Concept art voor de film POOR SOIL

Boom figuur

 Conceptmodel voor een animatiefilm van Maik Hagens.

Monsters op de plank

Fan van horror, sci-fi en cult?

Neem een abonnement!

Ons magazine bevat nóg meer en staat vol interviews, recensies en achtergronden.
Voor slechts 35 euro valt-ie 6x per jaar op je mat!
Liever digitaal ontvangen? Dat kan ook!