Tarzan was een Turk! En Zorro en Superman waren het trouwens ook. Tenminste, als je op de immense productie afgaat van Yesilçam, de verzamelnaam van Turkse genrefilmproducenten die nieuwe inhoud gaven aan het begrip filmcitaat.
Yeşilçam was een klein straatje in de wijk Beyoglu in Istanbul, waar het in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw gonsde van de filmactiviteiten. Opvallend, want tot aan de Tweede Wereldoorlog produceerde Turkije nog geen vijftig films. Een groot deel daarvan was stijfjes geregisseerd door theaterman Muhsin Ertugrul of betrof nationalistisch drama. Aan het einde van de oorlog zagen handige zakenlieden echter nieuwe winstmogelijkheden, en zo kon het gebeuren dat er in het jaar 1952 opeens meer dan zestig films geproduceerd werden. En dat was nog maar het begin van een krankzinnige vloedgolf aan avontuur, geweld, seks en nationale trots.
Istanbul’da
Een van de films in dat geboortejaar 1952 was TARZAN IN ISTANBUL / TARZAN ISTANBUL’DA. Regisseur Orhan Atadeniz en producent Sabahattin Tulgar trokken voor de Turkse Tarzan naar de dierentuin van Izmir. Dat leverde fijne plaatjes op van brullende leeuwen, neushoorns en ander wild, die dan weer handig werden versneden met scènes die in de bossen rond Belgrado waren opgenomen. Scott Sidney deed dat in de originele TARZAN OF THE APES trouwens niet zo heel veel anders en als avonturenfilm is TARZAN IN ISTANBUL dan ook minstens zo onderhoudend.
Tekin, Camil en de knappe Netzla trekken de Afrikaanse jungle in op zoek naar een schat. Ze worden begeleid door hun zwarte dragers Blackpepper en Boumba. Voor de humoristische noot zorgt de opschepperige piloot ‘Machinegun’ Aziz. Hoogtepunt is de scène waarin een troep woest beschilderde inboorlingen het reisgezelschap aan de krokodillen wil voeren. Teleurstellend is dan weer dat Tarzan pas aan het eind van de film daadwerkelijk Istanbul bereikt. We krijgen dus niet te zien hoe hij kennismaakt met baklava of slingert langs het met koranteksten gedecoreerde plafond van de Hagia Sophia. Meer werk van hun bezoek aan de voormalige Turkse hoofdstad maakten dat jaar DRAKULA ISTALBUL’DA en de onzichtbare man in ÖRÜNMEYEN ADAM ISTANBUL’DA.
Deze eerste avonturenfilms waren een groot succes en stimuleerden verdere groei. Op z’n hoogtepunt, zo rond 1972, produceerde Yesilçam bijna driehonderd films per jaar. Turkije was opgedeeld in zes exclusieve distributiegebieden en de producenten probeerden hun films te voor-financieren door het op een akkoordje te gooien met die distributeurs. Wat succesvol was gebleken vond financiering en werd dus herhaald. Het was een systeem dat aanzette tot sequels, series en stervehikels. Naast komedies en serieuzer drama, waren het vooral de stripverfilmingen, westerns, gemaskerde helden, historische avonturenseries en seksfilms die het goed deden bij de fervent bioscoopbezoekende Turken.
Killer en Dr. Seytan
De jonge broer van de maker van TARZAN IN ISTANBUL nam na diens vroegtijdige overlijden het stokje over. Yilmaz Atadeniz was al langer actief, maar het bezoek van Umberto Lenzi aan Turkije bleek voor hem doorslaggevend. De Italiaanse regisseur schoot in 1966 zijn film KRIMINAL op locatie in Istanbul. De meestercrimineel die zich uitdost in skelettenpak was gebaseerd op een populaire stripreeks. Atadeniz liet zich echter inspireren door de meer ‘volwassen’ fotoromanversie daarvan, Satanik, en schoot een jaar later KILINK ISTANBUL’DA. De macaber uitgedoste ‘Killing’ draaide schaars geklede vrouwen aan het rad en oogstte daarmee groot succes in Turkije. Atadeniz maakte datzelfde jaar dus drie vervolgen.
De man maakte in totaal zo’n negentig films. Van die vroege in zwart-wit geschoten avonturen, vaak geïnspireerd door Amerikaanse serials en strips, is helaas weinig meer over. Veel is vernietigd en wat overblijft is zelden vertaald. Sinds een jaar brengt het Griekse label Onar Films echter dvd’s uit met (de hier besproken) dubbelfeatures. Mundo Macabro deed dat ook al eens in 2005, waardoor een van Atadeniz bekendste films tenminste behouden blijft: THE DEATHLESS DEVIL / YILMAYAN SEYTAN uit 1972.
Ditmaal was de Mexicaanse worstelheld Santos de inspiratie. Onze held Tekin trekt op momenten dat er geknokt moet worden een masker over zijn gezicht en transformeert dan tot ‘Copperhead’. Hij neemt het op tegen een vent die het midden houdt tussen Koerdenleider Abdullah Öcalan en Fu Manchu: ‘My name is Dr. Satan and this gun is silent.’ Aan kleurrijke schurken heeft het de Turkse cinema nooit ontbroken, maar het zijn vooral de naamloze knechtjes die nog steeds goed genietbaar blijken. De handlangers van Dr. Satan dragen pantalons die te strak in het kruis zitten, hippe overhemden en stropdassen, en ze hebben vooral heel veel gezichtsbegroeiing. Naast die schurkentronies figureren in de film Dr. Satans gruwelijke robot, komische side-kick Bitik die zich voor dit onderzoek uitdost als Sherlock Holmes én een look-a-like van de onzichtbare man!
Verplichte kost voor wie smult van oude serials, Santosfilms en het opeenstapelen van fantastische personages. De geschiedenis van de film is trouwens redelijk exemplarisch voor een industrie waarin geen enkele auteursrecht werd gerespecteerd. Atadeniz schoot de film onder de titel YILMAY ADAM. Buiten zijn medeweten werd hij verkocht aan een Italiaans bedrijf, dat de film doodleuk weer terugverkocht aan Turkije, maar ditmaal als de ‘Amerikaanse’ productie THE DEATHLESS DEVIL van regisseur ‘Robert Gordon’!
De rol van Tekin/Copperhead werd gespeeld door Kunt Tulgar. De zoon van de producent van TARZAN IN ISTANBUL speelde destijds al de jonge Tarzan en groeide op temidden van filmsets. Hij ontwikkelde zich tot voetballer, martial-artsspecialist, acteur en later producent/regisseur. In die hoedanigheid zullen we hem nog eens tegenkomen.
Trampoline
Yesilçam was een keiharde business waarin regisseurs en scenaristen soms aan meerdere films tegelijkertijd werkten, krankzinnige draaischema’s aanhielden en – volgens de verhalen – acteurs soms door een concurrerende producent werden ontvoerd omdat ze op een andere filmset nodig waren. De Italiaanse actrice Daniella Giordano beschrijft op het bonusmateriaal van de Mundo Macabro-dvd, haar deelname aan een van de Kara Murat-films als ‘een nachtmerrie’ en krijgt daarbij beslist een getraumatiseerde blik in de ogen. De acteurs waren een stelletje rouwdouwers. Omdat er geen geld was voor trucages of stand-ins, kwam het goed uit dat de meesten van hen een achtergrond hadden als avonturier of bokser. Een van de fraaiste snorren in Turkse pulp, acteur Behçet Nacar, vertelt: ‘We were only called to take a beating, give one, or commit a rape or a murder’.
Waanzin was ongetwijfeld ook een selectiecriterium. In KOMANDO BEHCET (Yilmaz Atadeniz, 1974) zien we Nacar, ongetrukeerd, vechten met een vent die met een ronkende kettingzaag zwaait.
Er waren vele populaire actiehelden, maar de grootste was Cüneyt ‘George’ Arkin. Dat vindt hij zelf ook: ‘Believe me, when they were looking for a new James Bond, they came to me.’ De acteur – 248 films volgens IMDb, maar wie zal het zeggen?– lijkt nog het meest op een geharde versie van Alain Delon. De voormalige medicijnenstudent kreeg training in het Russische circus en al zijn films bevatten dan ook zijn favoriete truc: de trampolinesprong. Mike Lebbing dreef er al eens de spot mee in een bespreking (SN #60) van KARA MURAT: THE SULTAN’S WARRIOR (Natuk Baytan, 1973) en LION MAN / ASLAN ADAM (1975). Het hoogtepunt van Arkins carrière lag in de jaren tachtig toen hij als een soort Turkse Dirty Harry te keer ging, maar zijn populariteit begon met het strippersonage Malkoçoglu. Deze vijftiende-eeuwse held hield het Ottomaanse rijk veilig met een verbijsterende mix van machismo en zwaartekrachttartende karate. Regisseur Süreyya Duru maakte in 1966 de eerste van deze lange reeks historische bloedbaden. Gelijktijdig schoot Natuk Baytan zes film met hem rond het personage Kara Murat.
Tarkan en Aslan
Na gemaskerde superhelden waren de historische krachtpatsers de nieuwe succesformule. Ze waren het Turkse antwoord op de Italiaanse peplums. En dus kwam regisseur Mehmet Aslan op de proppen met Tarkan. De avonturen van deze eenzame krijger en zijn wolf waren gesitueerd in de glorieuze dagen van Attila de Hun. Aslan regisseerde vijf Tarkan-avonturen. De meest belovende titel is zonder enige twijfel TARKAN GÜÇLÜ KAHRAMAN KOLSUZ KAHRAMANA KARSI (‘Tarkan de krachtige held tegen de armloze helden’, 1972), maar wij zagen TARKAN VERSUS THE VIKINGS/TARKAN VIKING KANI (1971). In die film valt een bende blonde vikings Anatolië binnen en ontvoert Yonça, de dochter van Attila. De invasie gaat er godsgruwelijk aan toe: brandschatting en verkrachting. Een van de vikings houdt een kind omhoog, terwijl een ander er zijn bijl in plant. Dat werk. Onze held Tarkan treurt na afloop van het bloedbad echter vooral om een van zijn honden, en hij zweert wraak: ‘No viking head will be safe from my sword!’ Ondertussen is vikingleider Toro, moordenaar van vrouwen, kinderen en honden, teruggekeerd in het hoge Noorden, waar hij – bijgestaan door de Aziatische Lotus – zijn koning afzet en aan een enorme octopus voert. Dat komt hem dan weer op de haat te staan van Ursula, de dochter van de koning, die samen met Tarkan de strijd zal aanbinden tegen deze wrede Noorman.
Ursula, in haar met roze bont afgezette vikingpakje, is één van de verdiensten van deze film, net als de toevoeging van een vrouwelijke Fu Manchu en de hilarische plastic octopus. Maar er valt niet alleen te lachen. ‘Do you know what it means to take on the Turks?’, roept de oude vikingkoning in wanhoop uit, ‘We’re finished!’ De folteraar wordt gek van die wilskrachtige Turkse vrouwen die geen krimp geven onder martelingen. De nationale trots druipt er vanaf, maar het is ook aanleiding tot een ongehoord sadistische sequentie waarin de brullende Vikings de Turkse vrouwen gebruiken voor target practice bij het bijlwerpen. Een bacchanaal van bloed, bloot en bier waar de honden geen brood van lusten, maar dat ook laat zien dat Aslan wel iets wist van effectieve montage.
Ook Tarkan werd geboren als populaire strip-reeks. Behalve Aslan regisseerde ook Cavit Yürüklü – de schepper van twee supermanverfilmingen – afleveringen. Maar de vleesgeworden Tarkan was natuurlijk hoofdrolspeler Kartal Tibet. De delicate acteur gaf ook vorm aan die andere populaire stripbarbaar, Karaoglan. Levend in Centraal Azië in de twaalfde eeuw bestreed Karaoglan alle vreemdelingen. Goed voor zo’n dertien films, waarvan twee van Aslan en vijf van Suat Yalaz. De inmiddels 75-jarige Yalaz hakt er nog steeds lustig op los. In 2002 mocht hij meeschrijven aan een tv-miniserie rond Karaoglan.
Seks en Superman
Werkloosheid, de trek van het platteland naar de steden en politieke spanningen zorgden voor een jonge mannelijke stadsbevolking die in de bioscoop stoom kwam afblazen. Voor hen bouwde Aslan, naast zijn Tarkan-films, gestaag aan een gewelddadig en halfpornografisch oeuvre van eenzame macho’s die op de vuist gaan met maffiosi, spionnen en ander geteisem. Dat alles onder het bloedserieuze motto: ‘Een echte vent ruikt naar alcohol en sigaretten.’ Toen de opkomst van de tv merkbaar werd en de kaartverkoop daalde, reageerden de filmexploitanten op voorspelbare wijze: méér geweld, méér seks en méér schaamteloos jatten van succesvolle buitenlandse films. Meestal werd het een combinatie van die drie.
De ‘gewone’ actiefilms gingen behoorlijk ver in de mix van seks en geweld. Berucht is de openingsscène van THREE MIGHTY MEN /UC DEV ADAM (T. Fikret Uçak, 1973) waarin slechteriken op het strand een vrouw tot aan haar nek ingraven en vermoorden met de propellermotor van hun speedboot. Of neem ASKA SUSAYANLAR SEKS VE CINAYET (‘dorstig naar liefde, seks en moord’, 1972 ), een heuse giallo van Aslans zweterige handen. De kijker wordt al in de eerste vijf minuten twee verkrachtingsscènes in de maag gesplitst. De steenrijke Metin wordt gestalkt door een enge vent met zonnebril, zwarte handschoenen en scheermes. Is het haar monsterlijke ex Tarik die nu bloemen stuurt, maar haar vroeger met stukgeslagen flessen bewerkte, of…? Behalve het meer dan bedenkelijke sadisme en voyeurisme, valt op dat beeld en geluid zeer inferieur zijn aan Aslans Tarkan-films. Die wisselvalligheid is typerend voor een filmindustrie waarin nooit enige productionele zekerheid bestond. Scène voor scène, plotwending voor plotwending en muziekmaat voor muziekmaat van deze film zijn trouwens gejat uit Sergio Martino’s THE STRANGE VICE OF MRS. WARDH (1971).
Aslan mocht dan een dief en een sleazeball zijn, hij kon wél filmen. Dat kun je moeilijk beweren van Kunt Tulgar, die we al tegenkwamen bij TARZAN IN ISTANBUL en THE DEATHLESS DEVIL. SN zag ook een heldenepos dat hij zelf regisseerde: het onweerstaanbare SUPERMEN DöNüRYOR uit 1979.
We openen met het beeld van fonkelende sterren. Een voice-over mijmert over de melkweg, de sterren en over één ster in het bijzonder: ‘Krypton, helderder dan een smaragd.’ Pardon? Smaragd? Krypton is gewoon een kerstbal! In het interview dat Onar Films op de dvd zette, vertelt Kunt dat hij ‘veel research’ deed om Superman te kunnen laten vliegen. Hij gebruikte voor die scènes de barbiepop van zijn dochter, blauw uitgeslagen archiefbeelden van Ankara en – omdat de cape niet wilde wapperen – een haarföhn. Enfin, op komt Tayfun, de Turkse Clark Kent. Tayfun draagt nét het verkeerde brilmontuur. In het ouderlijk huis (Perzisch tapijt, Atatürk aan de wand) vertellen vader (snor) en moeder (hoofddoek) hem dat hij niet hun echte zoon is, maar met een meteoriet is neergekomen. Onaangedaan neemt Tayfun afscheid van die nepouders en trekt de wijde wereld in. Onderweg verschijnt zijn echte Kryptonese vader aan hem en vertelt dat hij Superman is. De metallic oogschaduw die papa draagt is nog tot daar aan toe, maar waarom koos men voor een acteur die de helft van zijn boventanden mist?
De plot is ook al zo’n wonderlijke constructie. Een zekere Ikram heeft een machine gebouwd waarmee hij ‘the fortune of his dreams’ kan realiseren. Alleen: hij is zo onhandig geweest het ding te laten aandrijven door kryptoniet, een tot op dat moment onbekende metaalsoort. Volkomen logisch dus dat wanneer professor Hetin dan eindelijk het kryptoniet ontdekt, de meesterschurk het hebben moet. De professor en zijn dochter Alev zijn het haasje. ‘We’ll incubate you, honey!’, bijt een van de schurken haar gemeen toe, een dreigement dat waarschijnlijk ergens in de vertaling een verkeerde draai heeft gekregen. Gelukkig komt daar Superman aangewapperd… op de bekende soundtrack van James Bond! SUPERMEN DöNüRYOR is samen te vatten als een te grote neus op een te ielige borstkas. Een film om bij in je broek te plassen.
Turks in space
Tulgar leende zijn montagestudio ook uit aan een van de andere klassiekers van Turks dijenkletsen: DÜNYAYI KURTARAN ADAM (1982), de Turkse FLASH GORDON.
De helden storten neer op een onbekende planeet. Ze fantaseren er op los: misschien zijn ze wel op een vrouwenplaneet beland. Wanneer een van hen zijn ‘famous whistle that no woman can resist’ uitprobeert, hebben we de poppen aan het dansen. Mannen te paard stormen aan. Op hun zwarte kostuums zijn witte banen genaaid, en het duurt even voordat je je realiseert dat dit levende skeletten moeten voorstellen. Onze helden worden gevangengenomen, ontsnappen en trekken zich terug in een grottenstelsel. Onderwijl worden ze belaagd door mummies gewikkeld in toiletpapier en zien we hoe de Turkse Darth Vader (‘The Wizard’) zich voedt met zijn slachtoffers.
Op ongeveer de tweeëndertigste minuut hebben Murat en zijn naamloze maat er genoeg van: ze harden hun vuisten en torso’s op een stel rotsen en gaan op zoek naar de ‘unknown enemy’. Hoe? Simpel: in de eerste de beste bar lokken ze een vechtpartij uit. Hun net geleerde kung-fu komt goed van pas, want er hangt daar een vechtlustige Chinees rond. Verder worstelen ze er met de duivel, een rood pluchebeest met zwarte panda-oren en een vent die die ochtend zijn kostuum was vergeten. Het is genoeg om de aandacht te trekken van The Wizard, die in het tweetal perfecte hersen-donoren ziet, waarmee hij dan weer het beschermende schild rond de aarde zou kunnen ontmantelen. Over dat deel van het scenario is kennelijk nagedacht, maar verder is het maar goed dat The Wizard zich zelf meldt, want Murat en zijn vriend hadden geen benul waar te zoeken.
Arkin geloofde vermoedelijk heilig in deze film; hij schreef er in elk geval zelf het scenario voor. Dat de nieuwe dvd-release van DÜNYAYI KURTARAN ADAM op zijn website prominent wordt aangeprezen bewijst dat hij nergens spijt van heeft. In 2006 keerde hij zelfs terug in de sequel TURKS IN SPACE/DÜNYAYI KURTARAN ADAM’IN OGLU.
Ook de grote concurrent STAR TREK kreeg trouwens een Turkse versie: TURIST ÖMER UZAY YOLUNDA (Hulki Saner, 1973). Turist Omer was een vast typetje van komiek Sadri Alisikm die ditmaal in het goede gezelschap belandt van Kaptan Kirk en Mr. Spak.
Vreemde vruchten
In 1980 namen militairen de macht over in Turkije. In de jaren daarna kwam er een einde aan de vrijheid waarin de Turkse cinema haar vreemde vruchten droeg. De waarheid gebiedt te zeggen dat het steeds slechtere acteer- en camerawerk en het krankzinnig sadisme niet alleen de onfortuinlijke actrices trof, maar zo langzamerhand ook het publiek. Een van de weinige historici van de Turkse trashfilm, Giovanni Scognamillo, was er van begin tot einde bij. Net als Yilmas Atadeniz stond hij op de set van KRIMINAL in 1966 (hij had er een klein rolletje in). Hij is er kort over: ‘Turkish cinema committed suicide.’
Maar voor wie er geen genoeg van kan krijgen: Tik ‘Turkish’ in bij YouTube, gevolgd door de naam van een succesvolle Amerikaanse film. De Turkse Exorcist?