De held van LORD OF ILLUSIONS, Harry D’Amour, is zo’n hardgekookte detective die weggestapt lijkt uit een jaren vijftig noir, ware het niet dat hij de eigenaardige gewoonte heeft om bovennatuurlijke zaken aan te trekken. Nog maar nauwelijks bekomen van een uit de hand gelopen duiveluitdrijving, wordt hij op pad gestuurd om een small-time fraudeur op te sporen, maar al snel belandt hij in een intrige rond verdwenen sekteleider Nix, zijn volgelingen en de populaire illusionist Swann.
Als Swann bij de opvoering van een spectalucaire nieuwe act verongelukt en daarmee beide centrale figuren van het podium verdwenen zijn, stijgt te spanning. Wanneer zal wie, hoe terugkeren?.LORD OF ILLUSSIONS is een film over wederopstanding en uiteindelijk over de futiliteit van overwinning op de dood. Nix en Swann zijn nauwverbonden lotgenoten. Het is in die context verleidelijk om in de film een filmische coming out van de sinds kort openlijk homofiele Barker te zoeken en voor wie ernaar zoekt zijn er heel wat homo-erotische plaatjes te vinden. Maar Barker’s belangrijkste zorg blijft het overbrengen van zijn buitengewone preoccupaties. Ook nu weer levert dat een eigenzinnige film op, zij het net als voorganger NIGHTBREED overgoten met een dikke Hollywood-jus. Zo zijn er goedkope schokeffecten, krakkemikkige computereffecten (Barker geeft in zijn commentaar toe zich overgeleverd te voelen aan technocraten) en een onevenwichtige rolverdeling. Barry Del Sherman als creep Butterfield steelt de show van Von Bargen’s Nix, O’Connor is een doetje als Swann, Famke Janssen oogt nogal sexloos in haar soepjurken en Bakula is niet meer dan adequate, vierkant gekinde private eye. Maar hoezeer ook aangelengd, het thema blijft sterk spul, Barker’s trademark sado-masochisme (dat hij met zoveel succes introduceerde in het horrorgenre in HELLRAISER) is weer ruim vertegenwoordigd en de hybride van film noir en horror werkt wel degelijk. De twaalf minuten die deze director’s cut méér te bieden heeft dan de reguliere bioscoopversie zijn niet in de hoofdstukindex op de hoes terug te vinden. Alleen door het commentaar-kanaal van Barker af te luisteren komen de extra scènes boven water: het betreft hoofdzakelijk dialogen tussen de hoofdrolspelers, ’to fleshen out their characters’, niet bepaald materiaal waarvoor horrorfans naar de winkel hollen. Gelukkig zijn er ook nog een paar flitsen van akelige nachtmerries en weggeknipte bloedspatten en een mooie sequence waarin we verschillende sekteleden zien afrekenen met hun alledaags bestaan ten einde terug te keren tot hun leider. Het supplement bestaat uit de obligate trailers, een leuke making-of documentaire (gemaakt voor Sci-Fi Channel) en een still gallery. Dat laatste onderdeel is een wassen neus. De discs zijn CLV (passief), en daardoor niet beeld-voor-beeld toegankelijk. We zien dus een filmpje van een serie foto’s; van stills in de gebruikelijke zin is geen sprake. De eerder genoemde commentaartrack onderscheidt zich positief van soortgenoten doordat de muziek eronderdoor loopt, aanzwellend op dramatische punten of als de regisseur zwijgt. Hierdoor blijft tijdens het beluisteren van dit kanaal meer behouden van de film en is de bezigheid minder academisch dan te doen gebruikelijk. Dat neemt niet weg dat Barker’s sonore Liverpudlian naar mijn smaak een beetje tè laid-back is om het een film lang bij vol te houden. Hoe het ook zij: dit is een laserdisc om te roemen. Een director’s cut die niet in de bioscoop te zien is, een heel aardig supplement, de gebruikelijke uitstekende beeldkwaliteit en een messcherp (AC-3) weergegeven soundtrack met muziek van Simon Boswell: dat alles op twee in matzwart gestoken platen wordt verkocht voor nog geen 90 gulden. Zou mijn banksaldo dan toch nog eens in het positieve kunnen kruipen?.**1/2 Copyright Bart Oosterhoorn. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. .Origineel gepubliceerd in Schokkend Nieuws #24, p15.