De titel van de film is een citaat uit THE BRIDE OF FRANKENSTEIN (1935), maar de titel van de roman waarop hij is gebaseerd is duidelijker: Father of Frankenstein.
Die vader is natuurlijk James Whale, de Engelse regisseur die Mary Shelley’s creatie in 1931 definitief gestalte gaf in de klassieker FRANKENSTEIN. Roman en film gaan aan de glorietijd van de regisseur, die nog geen decennium duurde, voorbij en concentreren zich op het einde van Whale’s leven. Toen deze in 1957 dood in zijn zwembad werd aangetroffen, waren de speculaties niet van de lucht. Whale was immers een verklaard homoseksueel die zich graag met jonge mannen mocht omringen. Zou hij soms vermoord zijn door een van zijn schandknapen?
Schrijver Bram en regisseur Bill Condon kiezen voor een genuanceerdere interpretatie van de feiten. Herstellende van alweer een beroerte, ziet de 67-jarige regisseur (McKellen) het einde naderbij komen. Met collega’s van vroeger heeft hij nauwelijks meer contact, voor de liefde is hij te oud en ook zijn schildertalent laat hem in de steek. Overgeleverd aan de zorgen van zijn bitse huishoudster Hanna (Redgrave), heeft Whale alleen zijn herinneringen nog. Tot tuinman Clayton Boone (Fraser) in zijn leven opduikt.
Boone is in alles het tegendeel van Whale; jong en aantrekkelijk, maar ook een man met een vervalst verleden (hij beweert in Korea te hebben gediend), een frustrerend heden (vrouwen willen hem alleen voor de seks) en een onzekere toekomst. Deze man zonder noemenswaardige eigenschappen bloeit op in het bijzijn van iemand die er teveel heeft. Dat verklaart ook waarom hetero Boone zich niet onmiddellijk afkeert van een oude nicht als Whale, die hem bovendien doorlopend provoceert. De parallel met de schepping van het monster van Frankenstein is niet te missen: de excentrieke Whale blaast lege huls Boone met zijn verhalen over verloren geliefdes en andere mijmeringen leven in, zoals de baron dat met donder en bliksem in de film deed. Er is zelf een droomscène waarin Whale aan de hand van zijn nieuwe creatie zijn oude geliefde op het slagveld van de Eerste Wereldoorlog terugvindt.
GODS AND MONSTERS is geen traditionele biopic, waarin het naar hartelust graaien is naar smakelijke anekdotes. Die ene flashback naar de opnamen van THE BRIDE OF FRANKENSTEIN is een knappe reconstructie, maar haalt het niet bij de impact van de scène waarin Whale meer dan twintig jaar later acteurs Elsa Lanchester en Boris Karloff ontmoet tijdens een tuinfeestje van regisseur George Cukor. GODS AND MONSTERS is een film die op het Weekend Of Terror zeker zou misstaan, en dat is in dit geval als compliment bedoeld. Meer dan een hommage aan een van de groten uit de geschiedenis van de horrorfilm is het een melancholieke bespiegeling geworden over leven en dood, zowel in lichamelijke als in spirituele zin. Whale pleegt zelfmoord, maar pas nadat hij bij zijn tuinman een vlammetje heeft ontstoken. én bij de kijker.
N.B.: Curieus is dat Condons bio in de persmap CANDYMAN II onvermeld laat, en dat terwijl de producent van die film, Clive Barker, als executive producer aan GODS AND MONSTERS verbonden is. Valse schaamte, heren?
Copyright Phil van Tongeren. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Oorspronkelijk gepubliceerd in Schokkend Nieuws #39, februari/maart 1999.