In het typisch Japanse genre van de kaiju eiga, ofwel de reusachtige monsterfilm, behoort grootschalige destructie tot de vaste waarden.
De obsessieve aandacht voor grootstedelijke vernietiging valt terug te voeren op de nucleaire verwoesting van Hiroshima en Nagasaki aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. De Toho- studio zette de trend met GOJIRA (1954), waarin de makers zich tegen de wapenwedloop keerden, en getuige het duistere karakter van de eerste Godzilla-film was het hen ernst. Zeven films later kreeg de kolos met de radioactieve adem een koddig zoontje, en dat was voor menig G-fan het begin van een onverteerbare fase, waarin het monster zowaar een kindervriend werd.
Het gewraakte, mijns inziens hoogst amusante SON OF GODZILLA verscheen in 1967. Het werd een piekjaar voor de kaiju eiga, want de vier grootste filmstudio’s leverden alle bijdragen aan het genre, dat zo populair was dat ook Nikkatsu zich in de strijd mengde. Het bleef een eenmalige onderneming voor de in yakuza- en seksfilms gespecialiseerde studio die bij de productie van GAPPA dan ook aangewezen was op de expertise van Toho-veteraan Akira Watanabe, een trucagespecialist die aan de wieg van GOJIRA had gestaan.
Net als in SON OF GODZILLA draait het in GAPPA om het turbulente gezinsleven van enorme monsters. Een groep Japanse avonturiers is op het exotische Obeliskeiland getuige van de geboorte van een hybride van vogel en reptiel, en besluit het beest mee naar Japan te nemen. Dit gebeurt tegen de uitdrukkelijke wens van de inboorlingen die de toorn van de Gappa vrezen, terwijl de kijker niet kan wachten tot het grote slopen begint. Vanzelfsprekend komen Gappapapa en -mama hun geketende koter met grof geweld ontzetten, daartoe luidkeels aangespoord door een jochie van Obeliskeiland. De prominente aanwezigheid van zo’n schreeuwend ventje mag het ergste doen vrezen, het betreft hier een Japans kind dat met grove penseelstreken zwart geverfd is en een slechtzittende kroespruik draagt. Het joch oogt nog idioter dan de geverfde inboorlingen die in menig Toho-productie opduiken.
GAPPA bevat nog meer aanstekelijke malligheid, maar beschikt ook over enkele bijzonder sfeervolle monstermomenten, amusant trucagewerk en een kekke surftune als themalied. Zoals vaker het geval is bij uitgaven van distributeur Japan Shock beschikt de dvd van GAPPA over opmerkelijk droogkomische ondertitels, die hier goed aansluiten bij de toon van de film. Onvermeld op de hoes zijn de trailer, die met het herhaaldelijk geschreeuwde ‘Gappa!’ weldadig op de lachspieren werkt, een optionele Duitse nasynchronisatie voor de Japanse dialogen, en een korte blik achter de schermen, hoofdzakelijk samengesteld uit zwart-wit fotomateriaal waarop zwoegende Japanners in halfopen monsterpakken tot medeleven nopen.
Aanvankelijk lijkt de beeldkwaliteit beroerder dan wenselijk is, maar dit is een dvd die van de gebruiker enige inspanning vergt. Wie de helderheid op de monitor terugdraait en de anamorphic weergave inschakelt komt tot een sfeervol duister beeld met een beeldratio van bijna 3:1. Dat laatste is net iets teveel van het goede, maar het kan er mee door. GAPPA is de eerste kaiju eiga die in Nederland op dvd is uitgebracht, en hopelijk niet de laatste. Want er gaat nu eenmaal niets boven torenhoge monsters die hele steden platstampen.
EXTRA’S ****
Copyright Bart van der Put. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Oorspronkelijk gepubliceerd in Schokkend Nieuws #55, zomer 2002.