RECENSIE

Louis Feuillade’s Fantômas – The Complete Saga(1913)

‘Fantômas.’
‘Wat zei je?’
‘Ik zei: Fantômas.’
‘En wat betekent dat?’
‘Niets… Alles!’
‘Maar wat is het?’
‘Niemand… En toch is het iemand!’
‘En wat doet die ‘iemand’?’
‘Iedereen de stuipen op het lijf jagen!’

Met deze dialoog start de eerste van de 32 Fantômas-romans die de Franse journalisten Marcel Allain en Pierre Souvestre vanaf 1911 in recordtempo vervaardigden. Ook in de vijf op deze pulp-romans gebaseerde films die regisseur Louis Feuillade maakte tussen 1913 en 1915, krijgt de verontrustende, maar ook fascinerende ongrijpbaarheid van de hoofdpersoon direct gestalte. Of beter gezegd: juist géén gestalte. In de opening van iedere film zien we hoe hoofdrolspeler René Navarre een reeks sterk van elkaar verschillende gedaanten aanneemt. Soms is hij mager, dan weer gezet. De ene keer draagt hij een hoed, een andere keer een pet. En juist als we zijn gelaatstrekken denken te gaan herkennen, gaan die weer schuil achter een bril of baard. De boodschap is duidelijk. Verwacht niet dat je deze personificatie van het kwaad zult herkennen. Juist dan onderschat je Fantômas.

Kino International brengt de vijf zwijgende films over de kameleontische megaschurk uit in een box van 3 dvd’s. Dat valt toe te juichen. De films zijn namelijk sterk met elkaar verbonden. Met hun cliffhangers en terugkerende verhaallijnen zijn het serials, die je het best niet te lang na elkaar en in de juiste volgorde kunt bekijken. De films werden bovendien in 1998 fraai gerestaureerd en gaan vergezeld van Engelstalig tekstmateriaal en twee interessante audiocommentaren door filmhistori-cus David Kalat.

In de huid van
In de eerste van de vijf films, FANTOMAS – A L’OMBRE DE LA  GUILLOTINE, verschijnt Fantômas in de gedaante van een zakenrelatie van Lady Beltham. Politie-inspecteur Juve en journalist Fandor weten deze Gurn niet alleen als Fantômas te ontmaskeren, maar tevens als de minnaar van Lady Beltham en de moordenaar van haar echtgenoot. Door opnieuw een persoonsverwisseling op touw te zetten weet Le Génie du Crime echter op het nippertje te ontsnappen aan de doodstraf. In de twee volgende films gaat Fantômas ook massamoord en andere, uiterst macabere praktijken niet uit de weg. Zo maskeert hij in JUVE CONTRE FANTÔMAS een grootscheepse treinroof door de trein, inclusief alle getuigen, te laten verongelukken. En in LE MORT QUI TUE kruipt hij wel heel letterlijk in de huid van een door hem vermoorde man, zodat hij met achterlating van diens vingerafdrukken nieuwe misdaden kan plegen.

Anderen nemen op hun beurt de gedaante van de meesterschurk aan. Inspecteur Juve geeft zich gedurende een deel van de vierde film (FANTÔMAS CONTRE FANTÔMAS) uit voor zijn tegenstrever. Tijdens een gemaskerd bal verschijnen in die film zelfs drie uitvoeringen van Fantômas! Ondertussen wordt het Parijse Paleis van Justitie in het kader van een grootscheepse verbouwing letterlijk op zijn kop gezet. Met dien verstande dat de bouwvakkers in werkelijkheid ‘Apaches’ (straatdieven) zijn, die handelen in opdracht van Le Seigneur de la Terreur.

Dat niet alleen personen, maar ook recht en onrecht inwisselbaar zijn, blijkt in het ietwat beschadigde vijfde en laatste deel (LA FAUX MAGISTRAT) waarin Fantômas, zoals de titel al doet vermoeden, een toga aantrekt. Juve neemt intussen zijn plaats in een Leuvense gevangenis in, met de uiteindelijke bedoeling hem in Frankrijk in te rekenen, omdat men daar, anders dan in België, wél bereid is de doodstraf op te leggen. 

Excuisite corpse
Het welhaast hypnotiserende effect van al die dubbele bodems – die lijken te getuigen van de opvatting dat achter iedere ogenschijnlijk eerbare burger een misdadiger schuil kan gaan – maken dit vijftal films van voor de Eerste Wereldoorlog verrassend meeslepend. En dat terwijl ze in cinematografisch opzicht hun tijd beslist niet vooruit waren. De meeste scènes zijn gefilmd vanuit een vast, tamelijk willekeurig gekozen camerastandpunt. Het reduceert de kijker tot getuige van de handeling, in plaats van hem deelgenoot te maken. De acteurs trekken zich weinig aan van de camera en verschaffen met hun spel nauwelijks opheldering over hun innerlijke drijfveren.

Maar juist het gevoel aanwezig te zijn bij gebeurtenissen waarop je steeds net niet de vinger kunt leggen, werkt magnetiserend. Deze prikkelende sensatie wordt nog versterkt door de wijze waarop het verhaal wordt verteld. Die volgt het principe van het spelletje waarbij iemand de tekening of tekst van een ander voortzet, terwijl hij daar zelf alleen maar het laatste stukje of de laatste zin van heeft gezien. De surrealisten duidden deze narratieve techniek een decennium later aan met de term ’exquisite corpse’ en zagen er een uiterst gewichtige vorm van geestverruimend loltrappen in.

De verklaring voor het feit dat de Fantômas-verhalen aanvoelen als giraffennekken op olifanten-rompen is, hoe lyrisch André Breton en zijn collega-surrealisten er ook over deden, nogal prozaïsch. Geconfronteerd met de verplichting iedere maand een nieuwe aflevering van hun romanserie te publiceren, bespraken schrijvers Allain en Souvestre van tevoren slechts kort de globale inhoud, om vervolgens ieder voor zich verder te werken. De een deed de even hoofdstukken, de ander de oneven. Pas in het laatste hoofdstuk, dat ze samen schreven, knoopten ze alle eindjes aan elkaar. Dat Feuillade deze verteltrant in stand liet, had opnieuw te maken met tijdsdruk. Het mag gerust een wonder heten dat hij reeds in 1915 vijf films voltooid had, die gebaseerd waren op romans waarvan de eerste pas in 1911 werd geschreven.

Het gevolg is dat de speurders Juve en Fandor – losjes gebaseerd op Souvestre en Allain zelf – ieder een ander naar Fantômas leidend spoor volgen, om pas aan het eind van de film de stukjes van de puzzel bij elkaar te leggen. Fantômas zelf, die zich gezien de werkwijze van zijn scheppers wel moest bezighouden met minstens twee geheel verschillende vormen van criminaliteit binnen één verhaal, wordt mede daardoor zo ongrijpbaar en intrigerend.

Frans eergevoel
Hoewel Fantômas zowel in de literatuur- als in de filmgeschiedenis een unieke plaats inneemt, staat hij niet op zichzelf. Hij is een overgangsfiguur tussen de schurk zoals die voorkwam in de negentiende-eeuwse gothic novel en de door grootheidswaan gedreven seriemoordenaar van de moderne cinema. Hij is verwant met creaties die ouder zijn dan hijzelf, zoals gentleman-dief Arsène Lupin, maar ook vertoont hij overeenkomsten met de door Feuillade na hem in het leven geroepen wreker JUDEX (1916, zie ook het artikel van Oliver Kerkdijk in SN #80). Die twee droegen echter, ondanks een aanvankelijke schijn van het tegendeel, het hart stevig op de goede plaats. Fantômas betovert ons, maar is op het duivelse af slecht.

Toch heeft zijn gewoonte om onder de gegoede burgerij dood en verderf te zaaien ertoe bijgedragen dat hij door kunstenaars overal ter wereld op een voetstuk is geplaatst als boegbeeld van het non-conformisme. Le Génie du Crime bleek echter ook zeer geschikt  om het Franse eergevoel op te krikken. Met zijn ongrijpbaarheid en aanpassingsvermogen kon hij de Franse hoop zijn in de bange dagen waarin de filmwereld werd gedomineerd door de Angelsaksische landen.

De  films van Feuillade stammen weliswaar uit een tijd dat de Franse cinema zowel in technisch als artistiek opzicht toonaangevend was (David Kalat legt op het audiocommentaar uit dat bijvoorbeeld het gebruikte kleurprocédé destijds op alle concurrenten voorliep), maar ze getuigen hier en daar ook van een Frans minderwaardigheidcomplex. Zo moeten de speurders in LE FAUX MAGISTRAT koste wat kost zien te voorkomen dat hen de loef wordt afgestoken door een zekere Tom Bob, een Amerikaanse privédetective.

En zo werd Fantômas in de jaren 60 ook weer van stal gehaald om tegenwicht te bieden aan de populaire James Bond-films. Regisseur André Hunebelle laat in een serie komische films (zie SN #62) de rol van inspecteur Juve vertolken door de als altijd potsierlijke Louis de Funès, zodat deze de draak kan steken met die vervelende Britse geheim agent. Fantômas zelf wordt vertolkt door Jean Marais, die als een wel heel erg Franse uitvoering van de archetypische Bond-schurk het luchtruim kiest in een Citroën DS met uitschuifbare vleugels.

En jawel, binnenkort komt Frankrijks kostelijkste duveltje weer uit zijn doosje. Voor volgend jaar staat namelijk een nieuwe fantômas gepland. Regisseur Christophe Gans (BROTHERHOOD OF THE WOLF, SILENT HILL) laat het Franse koningskoppel Vincent Cassel en Jean Reno opdraven. En de ambities rijzen opnieuw de pan uit. IJkpunt is The Joker, zoals die in Christopher Nolans THE DARK KNIGHT (2008) werd vertolkt door wijlen Heath Ledger. Het is deze eveneens kameleontische, charismatische en door velen zelfs aanbeden megaschurk die door Cassel naar de achtergrond moet worden gedrongen met zijn interpretatie van Le maître de Tout et de Tous  – om de fraaiste van Fantômas’ oorspronkelijke bijnamen maar eens te gebruiken.  ‘Fantômas contre le Joker’, dus. Dat kan spannend worden. Het is in ieder geval een mooie aanleiding om de vijf prachtige klassiekers van Feuillade eens grondig onder de loep te nemen.  

EXTRA’S ***1/2 Copyright Paul Rübsaam. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Origineel gepubliceerd in Schokkend Nieuws #88, winter 2010.

© Paul Rübsaam
1 december 2010
  • Titel
    Fantômas: In the Shadow of the Guillotine
  • Lengte
    54 minuten
  • Regie
    Louis Feuillade
  • Scenario
    Marcel Allain, Louis Feuillade, Pierre Souvestre
  • Cast
    René Navarre, Edmund Breon, Georges Melchior
  • Taal
    None, French
  • Land
    France
  • Trailer
guest
0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments

Ons magazine bevat nóg veel meer.

Word abonnee!

Als je houdt van de genrefilm, is ons magazine echt wat voor jou.
Neem een abonnement en voor slechts 35 euro valt-ie 6x per jaar op je mat.