RECENSIE
VHS

Evil Dead Trap(1988)

In EVIL DEAD TRAP hanteert Toshihura Ikeda de beproefde Amerikaanse slasherfilm-structuur: op zoek naar de herkomst van een werkelijk gruwelijke snuff-movie belandt een groep tv-reporters in een verlaten fabriekscomplex, waar ze één voor één op spectaculaire wijze vermoord worden.

Wie uitgekeken is op het schaarse en doorgaans weinig verrassende Amerikaanse genrewerk dat hier de videotheken haalt, kan zich in de importbakken van een groeiend aantal speciaalzaken al een tijdje op de vaak uitzinnige filmproducties uit Hong Kong storten. Tegen de directe import uit het Verre Oosten en het redelijke aanbod van Britse videolabels als Made in Hong Kong en Eastern Heroes steekt de beschikbaarheid van Japanse genrefilms schril af. Godzilla zal voor niemand meer een onbekende zijn, aan manga-verfilmingen is ook geen gebrek, maar pure, onversneden horrorfilms halen onze contreien zelden: zelfs het filmfestival van Rotterdam, dat beslist niet vies is van merkwaardige Japanse films, laat het op dat gebied al jaren afweten.

Het vorig jaar opgerichte label Japan Shock Video bracht daar met de uitbreng van een viertal Engels ondertitelde films verandering in en belooft nog meer Japans genrewerk naar hier te halen. Uit de eerste vier titels blijkt meteen waarom het Rotterdamse festival de Japanse horrorfilm negeert: de films gaan ver, erg ver en bevatten scènes die herinneren aan de hoogtijdagen van de splatterfilm.

Kwalitatief gezien valt er op EVIL DEAD TRAP en het vervolg EVIL DEAD TRAP 2: HIDEKI weinig af te dingen. Autoriteit Thomas Weisser spreekt in zijn Japanese Cinema: The Essential Handbook (zie SN #29) over het beste dat de Japanse horrorfilm de laatste jaren voortbracht. Dat valt bij gebrek aan vergelijkingsmateriaal niet te controleren, maar geslaagd zijn beide films beslist. Het verband tussen de films is minimaal en blijft beperkt tot de naam en verschijningsvorm van het monster en de medewerking van Takashi Ishii, die de scenario’s schreef.

In EVIL DEAD TRAP hanteert hij de beproefde Amerikaanse slasherfilm-structuur: op zoek naar de herkomst van een werkelijk gruwelijke snuff-movie belandt een groep tv-reporters in een verlaten fabriekscomplex, waar ze één voor één op spectaculaire wijze vermoord worden. Het venijn zit hem in de staart, waar het verhaal een buitengewoon bizarre wending neemt. De moorden zijn bijzonder inventief en de stilering van regisseur Toshihura Ikeda refereert op prettige wijze aan Dario Argento’s meesterwerk SUSPIRIA.

In het vervolg draait het om de dikke Aki, die als operateur in een bioscoop werkt en zich ’s nachts tot een femme fatale transformeert om andere vrouwen met bruut geweld van hun eierstokken te ontdoen. Ja, die Japanners zijn weer goed gek bezig. Aki’s gedrag hangt waarschijnlijk samen met de verschijning van een doodeng jongetje, maar kan ook iets te maken hebben met een abortustrauma. Regisseur Izi Hashimoto gaat afwisselend subtiel en hysterisch te werk, een onevenwichtige aanpak die ten koste gaat van de spanning, maar in sommige scènes stilistisch net zo fraai uitpakt als in zijn voorganger.

Het duidelijk goedkoper gemaakte GUTS OF A BEAUTY is een mengvorm van twee genre’s: de film begint als een pinku eiga, een typisch Japanse softseks-film, maar verandert halverwege in een bruut bloedbad met uiterst bizarre trekjes. De eerste drie kwartier waren voor ondergetekende een ware beproeving, want zoals wel vaker bij pink pictures het geval is draait het om een tergend lang uitgesponnen verkrachting. Daar mag men in Japan misschien opgewonden van raken, ik vind zoiets altijd weerzinwekkend, zeker wanneer de regisseur zich verlustigt aan de bebloede dijen van het gedrogeerde slachtoffer. De boosdoeners krijgen in de tweede helft hun trekken thuis, want de geest van het slachtoffer groeit door de experimentele drug uit tot een monster met een flinke, pulserende fallus, waarop regisseur Toshio Sato een fraaie reeks krankzinnige taferelen toont. Met slechts vier lokaties, statisch camerawerk en een platte belichting is GUTS OF A BEAUTY stilistisch een aanfluiting, maar de gekte uit de climax vergoedt veel.

Dat er met minimale middelen wel degelijk iets bereikt kan worden bewijst MERMAID IN A MANHOLE, het vierde deel uit de omstreden GUINEA PIG serie. Regisseur Hideshi Hino schoot zijn intrigerende werkje op video en vertelt zijn verhaal in het tijdsbestek van een uur, de acteurs zijn duidelijk amateurs en voor dynamisch camerawerk had Hino geen tijd. Een echte plot ontbreekt: we zien hoe een kunstschilder een stervende zeemeermin mee naar huis neemt en met gebruik van de zevenkleurige pus die uit haar zweren lekt een portret van haar schildert. Meer is er niet, en geloof me, dat is echt genoeg, want na de pus komen de wormen, en na de wormen de duizendpoten, en. . Laat ik het zo formuleren: zoiets als MERMAID IN A MANHOLE had ik nog nooit gezien, en als ik het kan vermijden blijft het ook bij deze ene keer. Vergeten zal ik dit curieuze videofilmpje nooit.

Het zijn rare jongens die Japanners. En het is hoe dan ook goed dat er met Japan Shock Video eindelijk een videolabel is dat de intrigerende waanzin uit het land van Godzilla naar de Nederlandse huiskamers durft te brengen. Maar pas op: die wormen zullen u nog lang heugen!.

Copyright Bart van der Put. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Origineel gepubliceerd in Schokkend Nieuws #35, mei/juni 1998.

© Bart van der Put
1 mei 1998
  • Titel
    Evil Dead Trap
  • Lengte
    102 minuten
  • Regie
    Toshiharu Ikeda
  • Scenario
    Takashi Ishii
  • Cast
    Miyuki Ono, Aya Katsuragi, Hitomi Kobayashi
  • Taal
    Japanese
  • Land
    Japan
  • Trailer
Meer Horror
guest
0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments

Ons magazine bevat nóg veel meer.

Word abonnee!

Als je houdt van de genrefilm, is ons magazine echt wat voor jou.
Neem een abonnement en voor slechts 35 euro valt-ie 6x per jaar op je mat.