Cockneys zijn ras-Londenaars en staan bekend om hun chirpy attitude, vette accent en eigen rijmtaaltje. Zombies zijn… nou ja, zombies zijn zombies. Wie gaat er winnen?
Broers Terry en Andy (Rasmus Hardiker en Harry Treadaway) beramen een bankroof, geholpen door hun nichtje Katy (Michelle Ryan, uit de remake van de Bionic Woman-serie), een goede maar stuntelige vriend en een psychopaat met een stalen plaat in zijn hoofd, de enige die aan wapens kon komen. De overval dient een nobel doel: de opa van de broertjes (Alan Ford) runt het plaatselijke bejaardentehuis dat wegens geldgebrek moet worden gesloopt en vervangen door luxe apartementen. De bankoverval eindigt in chaos en het groepje belandt met twee gijzelaars op een vluchtadres. En dan blijkt Londen ineens te zijn overspoeld door, natuurlijk, zombies. Tot leven gewekt toen tijdens graafwerkzaamheden een oude begraafplaats werd opgespit.
Intussen volgen we niet alleen de lotgevallen van de would-be criminals, ook opa in het bejaardentehuis heeft het aan de stok met de ondoden. En dan blijkt dat de oudjes het zombie-stadium nog lang niet hebben bereikt. Een klein legertje bejaarden, waaronder Honor Blackman (The Avengers), Ken Russell-alumni Georgina Hale en, in zijn laatste rol, de onlangs overleden Richard Briers, houden zich staande tot de kleinzoons eindelijk arriveren om te helpen. In een Londense dubbeldekker. Of course.
Je moet stevig in je schoenen staan om als regisseur nog een oer-Britse zombiecomedy te durven maken, want de vergelijking met SHAUN OF THE DEAD is natuurlijk snel gemaakt. De lat die in 2004 zo hoog is gelegd, blijft onbereikbaar. Ook deze zomcom haalt het niveau van Simon Pegg en de zijnen bij lange na niet, maar dat betekent niet dat het een vervelende film is. Hij staat bol van de clichés en de losse scènes werken beter dan de som der delen, maar vermakelijk is hij wel. Een sympathieke cast helpt enorm en debuterend regisseur Matthias Hoene heeft aardig wat – zeker in Engeland – bekende namen om zich heen weten te verzamelen. Hoewel sommige van de grapjes en oneliners geforceerd overkomen, is het tempo zo hoog dat er snel genoeg weer eentje langskomt die wel werkt. Eén van de leukste scènes betreft het obligate ‘snelle of langzame zombies’ dilemma, dat hier wordt uitgevochten in een race tussen oude-man-met-looprek (Briers) versus zombie.
De nadruk ligt meer op de cockneys dan op de zombies en het wemelt dan ook van de ‘sling yer hook’s, ‘alright, mate’s en cockney rhyming slang. Vaak met directe vertaling erachteraan, dus je steekt er nog wat van op ook. (Wist je bijvoorbeeld dat ‘Are you ‘aving a giraffe?’, ‘Are you having a laugh?’ betekent? Nu wel.) En ook de toepasselijke Britpop-nummers op de soundtrack verdienen vermelding. Zo hoor je bijvoorbeeld ‘Monster’ tijdens de cartoon-achtige openingcredits, en ‘I predict a riot’ tijdens een gevecht tussen zombie-voetbalhooligans. De eindtune is een speciaal voor de film geschreven nummer van übercockney-duo Chas ‘n’ Dave: ‘Head to Head with the Undead’. Misschien niet zo verantwoord als die eerste twee, maar ondergetekende liep het een uur later nog te neuriën en zachtjes ‘zombieszombieszombieszombies’ te mompelen. Het cockneyvirus: blijkbaar net zo besmettelijk als het zombievirus.
Distributie: A-Film. Release: 16 juli 2013. Copyright: Marjan Westbroek. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Online gepubliceerd op 18 juli 2013.