Pascal Laugier, een van de kopstukken van de ‘New French Extremity’ aan het begin van 2000, was gisteren op het Imagine Film Festival met zijn nieuwe film INCIDENT IN A GHOST LAND. Barend de Voogd had een lang interview met hem dat we in twee delen publiceren.
Vier films maakte hij tot nu toe. SAINT ANGE (2004) flopte, waarna hij gedesillusioneerd, woedend en in korte tijd het beruchte MARTYRS (2008) regisseerde. Die film werd een internationaal festivalsucces, niet in de laatste plaats vanwege de spraakmakende martelscènes. Vier jaar later regisseerde hij de mystery-thriller THE TALL MAN met Jessica Biel, die ondergetekende beter beviel maar de gorehounds teleurstelde. Hij probeerde daarna twee jaar lang een andere thriller (‘sentimenteel, over de liefde’) van de grond te krijgen, maar faalde. Er begint zo langzamerhand een patroon zichtbaar te worden in het werk van Pascal Laugier: INCIDENT IN A GHOST LAND, het verhaal van de 14-jarige Beth die met haar zus en moeder het slachtoffer wordt van twee sadistische en perverse moordenaars, werd ook in korte tijd geschreven en is weer ontzettend akelig.
Hoeveel enge porseleinen poppen waren er op de set?
Lachend: ‘Honderden. Ze komen van mijn set decorateur, Gordon Wilding. Hij is ook beeldhouwer en schilder en maakt erg vreemde, verontrustende objecten. We hebben het hele huis ermee volgestopt. We zijn een erg barokke kant op gegaan met de art design van GHOST LAND. In het begin dacht ik aan iets meer realistisch, maar toen ik begreep dat in de film alles wat excessief is de realiteit is, en alles wat echt is waanzinnig, begreep ik dat ik die kant op moest.’
Het is zes jaar geleden dat THE TALL MAN op dit festival draaide. Waarom heeft de opvolger zo lang op zich laten wachten?
‘Ik zou veel gelukkiger zijn in het leven als ik om de twee jaar een film kon maken, maar het is moeilijk om het geld te vinden. Mijn werk is noch typisch Frans, noch Amerikaans. Tot mijn wanhoop blijft Frankrijk in hoofdzaak alleen komedies en auteursdrama produceren. Maar voor Hollywood ben ik dan weer te Frans. Ik had GHOST LAND bijna voor een Amerikaanse producent gemaakt, ze boden me heel veel geld. Gelukkig stuurden ze me hun script notes voordat ik het contract tekende. Amerikanen zijn dol op notes. Eerst is het van: “We love you Pascal, you work is amazing!”, en dan krijg je tien pagina’s met dingen die ze willen veranderen. Eén daarvan was: de leeftijd van het meisje moet van 14 naar 19, vanwege de MPAA. Dat was voor mij niet acceptabel. Dat was té belangrijk. Dan verlies je het hele coming-of-age aspect van de film. Dit is het verhaal van Beth en zij wordt niet alleen een volwassen vrouw maar ook een groot artieste, een schrijfster. Gelukkig heb ik bij een Franse producent kunnen tekenen. Anders zou het een totaal andere film geworden zijn, een verraad aan mezelf. Soms biedt die positie tussen Frankrijk en de VS interessante kansen, maar het maakt mijn leven ook een stuk ingewikkelder.’
Ik las dat je eerst nog gewerkt hebt aan een Engelstalige thriller.
‘Dat is geen artistieke keuze, Engelstalig maakt het een klein beetje minder moeilijk om geld te vinden. Ik zou liever in mijn eigen taal filmen, dat is ook een deel van mijn verdriet. Ik heb er twee jaar aan gewerkt, THE GIRL heette het, maar het lukte me niet om het gefinancierd te krijgen. Ik zat op een gegeven moment in geldnood – ik moest de huur betalen in Parijs – dus toen heb ik heel snel een klein horrorfilmpje geschreven: GHOST LAND. Daarmee had ik meer geluk.’
Na THE TALL MAN lijkt dit weer een terugkeer naar het extreme geweld van MARTYRS.
‘Zo beleef ik het helemaal niet. Omdat de scenario’s die ik schrijf altijd heel persoonlijk zijn, heel emotioneel, ga ik nooit uit van een vooropgezet idee of genre. Ik ga uit van iets wat me raakt of bezighoudt. In dit geval een verhaal over twee zussen. Dat deed me denken aan mijn eigen jeugd en mijn broer. Mijn broer had zoals Vera in de film kunnen zijn. Ik ben meer zoals Beth. Dat geweld is ook niet gecalculeerd. Als ik schrijf ontdek ik gaandeweg dat het logisch is dat mijn heldinnen dat allemaal moeten meemaken. Voor mij is het geweld een artistiek gereedschap, net zoals licht, special effects en geluid. GHOST LAND is helemaal niet gory, maar wel erg gewelddadig en intens. Dat kwam voort uit het verhaal. Ik ben niet een van die filmmakers die een gewelddadige horrorfilm kan maken zonder te weten waarom, alleen maar omdat het horror is. Als je aan het draaien bent, is het heel moeilijk om al die dingen van een actrice te vragen. Haar tien uur per dag, vijf dagen per week er helemaal doorheen te laten gaan, haar urenlang te laten huilen. Je moet heel goed weten waarom je dat doet, en zij moet het ook weten.’
MARTYRS maakte destijds deel uit van een reeks heftige Franse films: HAUTE TENSION (Alexandre Aja, 2003), ILS (David Moreau, Xavier Palus, 2006), A L’ÍNTERIEUR (Alexandre Bustillo, Julien Maury, 2007). Hoe kijk je nu, tien jaar later, terug op die zogenaamde golf van ‘New French Extremity’?
‘Er is niets veranderd. In het buitenland dachten ze dat er iets aan de gang was in Frankrijk, maar dat was helemaal niet zo. Er waren een paar films met een klein budget, omdat Canal+ zag dat die op hun zender wel werkten en heel goed verkochten op de internationale markt. Maar geen enkele van die films heeft iets gedaan in Frankrijk. Geen enkele! Het Franse publiek is al dertig jaar wijsgemaakt dat de Franse cinema intiem of komisch is en dat het spectaculaire, de horror of het fantastische Amerikaans moet zijn. Ik verzet me daartegen, maar het is vechten tegen de bierkaai. Desondanks: ieder jaar zijn er wel één of twee jonge filmmakers die het lukt om 1 of 2 miljoen te vinden zodat ze nog één genrefilm kunnen maken. Coralie Fargeat met REVENGE (2017) of Julia Ducournau met RAW (2016). Ik ben solidair met al mijn kameraden, mannen en vrouwen, die iets anders proberen, maar nuchter bekeken is er geen nieuwe Franse horrorgolf. Al onze films zijn verweesde prototypes. Als je er een af hebt weet je nooit of je de volgende kunt maken.’
Alexandre Aja en de anderen zijn ook allemaal naar Amerika gegaan.
‘Ik heb het geprobeerd. Ik heb zes maanden met de ‘heerlijke’ Weinstein Brothers gewerkt aan de remake van HELLRAISER. Dat ging niet. Zij wilden een andere film en ik wil al die spelletjes niet spelen. Ik heb mijn controle en artistieke onafhankelijkheid nodig. Al mijn Franse vrienden die het in Amerika hebben geprobeerd kwamen ofwel terug met een semi-fiasco of superongelukkig. “Hollywood is de hel,” vertelden ze. Mijn films zijn in elk geval van mij: mijn fouten, mijn kwaliteiten. Als Hollywood met een aanbod komt dat ik niet kan weigeren, dan zou ik het wel doen voor de ervaring, maar de kans is groot dat het mijn allerslechtste, minst persoonlijke film zou worden.’
Lees hier deel 2 van het interview. INCIDENT IN A GHOST LAND draait nog op 19 april op het Imagine Film Festival en draait vanaf 24 mei in de bioscoop.