Pirana
Pirana
Voorpret
2 augustus 2018

Sons of Jaws

PiranaVOORPRET | Aanstaande donderdag komt THE MEG uit in de Nederlandse bioscopen. Jason Statham vs. een enorme prehistorische haai: what’s not to like? De poster doet natuurlijk onmiddellijk denken aan een klassieker uit 1975 die heel veel bastaardhaaien voortbracht. Een overzicht.

Volgens biograaf Joseph McBride had Steven Spielberg aanvankelijk een ander slot in gedachten voor JAWS. Nu zien we overlevenden Roy Scheider en Richard Dreyfuss vrolijk keuvelend naar de vaste wal peddelen. Op dat moment, zo was het plan, zou de camera wegdraaien om aan de horizon tientallen nieuwe haaienvinnen te onthullen. Jammer dat Spielberg er vanaf zag, want het zou profetisch zijn geweest: Na het immense succes van JAWS doken overal nieuwe haaienfilms op.

Te bedenken dat Steven Spielberg tijdens de productie van JAWS een aantal keren zijn ontslag wilde indienen. ‘Who wants to be known as a shark- and truck director?’, vroeg hij zich af, met een verwijzing naar zijn killer-vrachtwagenfilm DUEL (1971). De toen 27-jarige regisseur wilde eigenlijk liever artistieke erkenning. Van dergelijke pretenties hadden zijn navolgers gelukkig geen last. JAWS, naar de roman van Peter Benchley, werd uitgebracht in juni 1975 en maakte diepe indruk dankzij de herkenningsdeun van de naderende haai en de monoloog van Robert Shaw over de ondergang van de USS Indianapolis. De film verdiende wereldwijd meer dan 450 miljoen dollar, maakte Spielberg in één klap miljonair en introduceerde het fenomeen ‘blockbuster’. Wie wil daar nou niet een hapje van?

MAKO: JAWS OF DEATH

Een van de eersten die er z’n oog op liet vallen was William Girdler die onmiddellijk GRIZZLY (1976) schoot. Om het bij echte haaien te houden; William Grefe was er ook snel bij. MAKO: THE JAWS OF DEATH (1976) is het krankzinnige verhaal van dierenvriend Sonny Stein (Richard Jaeckel) die zich ergert aan de manier waarop de mens haaien mishandelt. Met de hulp van een Indiaanse sjamaan komt hij in telepathisch contact met een haai en geeft het dier opdracht de dierenbeulen aan te vallen. Score: dertien doden. Omdat er werd gefilmd ‘without the benefit of cages or mechanical sharks!’ moeten we aannemen dat, ondanks de militant ecologische boodschap, ook een fiks aantal haaien de opnames niet heeft overleefd.

 

TINTORERA

Dat de nieuwe sterrenstatus voor de dieren zélf vaak tragisch uitpakte wanneer ze in handen vielen van lowbudgetfilmmakers, moge ook blijken uit TINTORERA (René Cardona jr., 1977). Deze prent over een moordlustige tijgerhaai houdt het midden tussen een JAWS rip-off en een seksfilm, maar valt vooral op door de vele voor de film gemaakte of uit archieven opgedoken beelden waarin kleinere haaisoorten echt worden gemarteld en gedood. Playboy Hugo Stiglitz en zijn beste vriend Miguel jagen overdag op haaien en ‘s nachts op vrouwen. Veel naaktzwemmerij en feesten op Hugo’s boot dus, afgewisseld met vage onderwateropnames. Gaandeweg ontwikkelt zich een liefdesdriehoek tussen Hugo, Miguel en Gabrielle (een rol waarvoor Suzan George zich liet strikken) en krijgt de film opeens het aanzien van een relatiedrama. Het is maar goed dat de titelheld snel een einde maakt aan twee van de drie personages, waarop het aan Stiglitz is om de haai ‘precies tussen de ogen te raken’. Daarin faalt hij – zo kunnen we toch duidelijk zien – totaal, maar niettemin heeft de tijgerhaai de goede smaak het loodje te leggen en zo dit misbaksel te beëindigen.

 

THE DEEP

Niet alleen B-filmers waren uit op een stukje JAWS; de concurrenten van Universal Studios deden allemaal een poging. United Artists kwam nog datzelfde jaar met SHARKS’ TREASURE, geschreven en geregisseerd door Cornel Wilde, die bovendien de hoofdrol voor zijn rekening nam. Columbia Pictures verfilmde een ander boek van JAWS -auteur Peter Benchley: THE DEEP (Peter Yates,1977). Behalve Jacqueline Bisset en Nick Nolte als schatzoekend echtpaar, moest vooral de terugkeer van Robert Shaw als robuuste zeebonk de film verkopen. Dat deed het ook, maar in retrospectief zijn én een Spaanse schat, én morfineampullen, én smokkelaars, én voodoo, wel erg veel van het goede.

 

PIRANHA

Voor Roger Cormans New World Pictures regisseerde Joe Dante in 1978 PIRANHA, een van de leukste navolgelingen. Mooi gemaakt en vol knipogen zoals het ‘Jaws’- computerspel en het meisje dat op het strand Moby Dick leest. Biograaf McBride beweert dat Spielberg in hoogst eigen persoon voorkwam dat de film een proces werd aangedaan, hoewel JAWS 2 op datzelfde moment in de theaters draaide. Universal zelf was natuurlijk de grootste uitmelker van het succes met sequels in 1983 en 1987.

 

ORCA

Paramount Pictures bracht in 1977 zijn JAWS-derivaat uit. ORCA van regisseur Michael Anderson heeft in de hoofdrollen Richard Harris (als het personage van Robert Shaw) en Charlotte Rampling. Het is een nogal duffe film die op twee gedachten hinkt. Kapitein Nolan (Harris) harpoeneert min of meer per ongeluk een zwanger orkawijfje. Wanneer we het achtergebleven orkamannetje zijn geliefde naar haar laatste rustplaats zien escorteren, voelen we sympathie voor het zwart-witte dier. Hoe maak je daarvan dan, in de tweede helft, een levensgevaarlijke killer whale? Simpel, moet Anderson gedacht hebben, door bij iedere aanval een rode lamp te laten knipperen! ORCA is domweg niet eng en de overvloedige aandacht voor de schuldgevoelens van kapitein Nolan doet de film op den duur de das om.

 

TENTACOLI

De namen op de titelrol van ORCA, met Dino De Laurentiis en Ennio Morricone voorop, onthullen dat we hier eigenlijk van doen hebben met een spaghettihaai. Scenarioschrijvers Sergio Donati en Luciano Vincenzoni waren betrokken bij ontelbare westerns en andere genrefilms van Italiaanse bodem. FOR A FEW DOLLARS MORE (1965), THE GOOD, THE BAD AND THE UGLY (1966) en ONCE UPON A TIME IN THE WEST (1968) zijn nog maar het topje van de ijsberg. Italië leverde meer films met haaien of andere zeemonsters. Ovidio G. Assonitis filmde in 1977 TENTACOLI, met als guest star Henry Fonda. Fonda heeft welgeteld drie scènes in de film en had waarschijnlijk geen idee waar het over ging. Hij speelt een bouwaannemer die in Ocean Beach een tunnel aanlegt. Dit stoort een gigantische octopus die vervolgens amok maakt tijdens een zeilwedstrijd. Bo Hopkins trekt erop uit om, met steun van enkele orka’s (!), de octopus te bestrijden. Een leuke rol voor Shelley Winters en mooie onderwaterfotografie kunnen niet verhullen dat het script volkomen stuurloos is. TENTACOLI zet een heel symfonieorkest in om de spanning op te voeren, maar scoort uiteindelijk alleen de onbedoelde lach.

 

KILLER FISH

Assonitis produceerde in 1981 ook James Camerons PIRANHA 2: THE SPAWNING; een stuk bloederiger en enger. De versie van Joe Dante werd in 1979 al weer geplagieerd door Antonio Margheriti met KILLER FISH, L’AGGUATO SUL FONDO, over een kist vol juwelen in een meer vol piranha’s.

 

MONSTER SHARK

SHARK ROSSO NELL’OCEANO/MONSTER SHARK is een haaienfilm van Lamberto Bava. De film werd in 1984 in Florida opgenomen en was een ‘moetje’. Bava had met de productie, noch met het scenario iets van doen. Op hetzelfde moment dat zeebioloog Bob Hogan op de sonar vreemde geluiden ‘full of hate’ hoort, worden de dolfijnen van dierentrainster Stella Dickens onrustig. ‘Zou er een verband zijn?’, vraagt Stella zich af. Als we daarop kennismaken met Dr. Donald West (William Berger) en diens uitspraak ‘We deal in genetics, not in fish!’, krijgen we al een aardig beeld van welke kant het opgaat. Bava toont eigenlijk alleen inspiratie op het moment dat er een bioloogassistente half naakt en op gruwelijke wijze om zeep geholpen moet worden. Van de monsterhaai zelf zien we het eerste uur niet veel meer dan sonarbliepjes, en na afloop wenste u dat het daarbij gebleven was.

 

SHARKHUNTER

Wel enthousiast kunnen we zijn over maar liefst twee haaienfilms van Enzo G. Castellari. IL CACCIATORE DI SQUALI/SHARKHUNTER uit 1979 is wat THE DEEP had moeten worden; een superspannend verhaal over haaien en schatduikers in de wateren van de Cariben. De openingsscène, waarin Franco Nero na een lang gevecht een haai aan de haak slaat, knalt er meteen in. Hoewel uitgedost met een bizarre vlasblonde pruik, ís Nero zonder enige twijfel de blauwogige haaienjager. We staan nergens meer van te kijken wanneer hij zich met parachute achter een speedboot de lucht in laat trekken, een nieuwe haai spot, naar beneden springt en het dier met blote handen te lijf gaat.

De haaien in dit verhaal suffen een groot deel van de tijd. Letterlijk. Want om bij het wrak van een neergestort vliegtuigje en de schat van 100 miljoen te komen, moeten Mike (Nero) en zijn sidekick ‘Acapulco’ door een grot zwemmen waarin de dieren slapen. Toch is de actie constant hoog, want ook Mike’s oude opdrachtgever, de CIA, en de corrupte ex-politieman Goméz zijn op zoek naar de schat. De aanwezigheid van de haaien wordt echter wel steeds gevoeld en, wat belangrijker is, ze worden op tijd wakker voor de finale! Die is kort maar krachtig, en laat in gruwelijkheid alle andere JAWS-klonen achter zich. Behalve de vele effectieve actiesequenties, zijn het ook de synthesizers van Guido en Maurizio de Angelis die de film voortstuwen. Dat zijn namen die we ook al bij KILLER FISH, L’AGGUATO SUL FONDO en SHARK ROSSO NELL’OCEANO/MONSTER SHARK tegenkwamen, en in meer dan honderd andere Italiaanse westerns, politie- en horrorfilms. 

 

THE LAST SHARK

Ze waren ook van de partij bij Castellari’s tweede haaienfilm L’ULTIMO SQUALO/THE LAST SHARK (1981). Castellari weet waarop zijn kijkers zitten te wachten, en laat hier de haaientune in de eerste onderwateropnames wijselijk achterwege. Wanneer de muziek van de broertjes De Angelis dan eindelijk losbarst, lijkt ze in niks op de bekende vier noten, maar ze sorteert maximaal effect. Ditmaal blijft de regisseur dichtbij het bronmateriaal. Kapitein Quint heet in deze film Ron Hamer, en hij wordt bijgestaan door Peter Benton. Verder figureren de aalgladde gouverneur William Wells en een surfwedstrijd. Deze Southbay Regatta gaat ondanks alle waarschuwingen gewoon door, en wanneer Peter en kapitein Ron na afloop een doormidden gebeten surfboard bekijken, ontlokt hen dat het laconieke commentaar: ‘One thing’s for sure: it wasn’t a floating chainsaw.’

Het verhaal waarop men L’ULTIMO SQUALO baseerde, is verbazingwekkend genoeg van de hand van Ramón Bravo, dezelfde die ook TINTORERA, de Mexicaanse fluthaai, schreef. Heel slim worden vier verschillende groepjes stomkoppen opgevoerd, die het een voor een opnemen tegen de enorme haai. Hoewel het roofdier regelmatig wisselt van formaat en aanzien, en in enkele opnames overduidelijk een miniatuur is, maakt het wel indruk. Vooral de scène waarin allerlei bikinivolk in slowmotion de haai opjut tot hij door het hek breekt mag er zijn. Net als wanneer de dochter van Peter een been verliest. Castellari laat het wel even allemaal zien, natuurlijk.


L’ULTIMO SQUALO werd in 1982 in de Verenigde Staten uitgebracht onder de naam THE GREAT WHITE, maar werd na dreigementen van Universal Pictures weer uit de roulatie gehaald. Toch bracht de film binnen een maand ruim 18 miljoen dollar op. Wat wil je ook, met een film die van de meest ridicule scène uit JAWS 2 – de haai vs. de helikopter – nog iets spannends weet te maken? De enige kritiek die je zou kunnen hebben betreft de titel: de láátste?

Copyright Barend de Voogd. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Oorspronkelijk gepubliceerd in Schokkend Nieuws 72 (Winter 2006/2007). Online gepubliceerd op 8 augustus 2018.

Fan van horror, sci-fi en cult?

Neem een abonnement!

Ons magazine bevat nóg meer en staat vol interviews, recensies en achtergronden.
Voor slechts 35 euro valt-ie 6x per jaar op je mat!
Liever digitaal ontvangen? Dat kan ook!