Jurassic Park
Jurassic Park
TGIF
6 juli 2018

Thank God It’s Friday, 6 juli

Jurassic ParkTGIF| Een maand terug besprak ik in mijn editie van Thank God It’s Friday sequels, reboots en remakes, en waarom dat niet persé een creatieve doodsteek betekent. Kort samengevat: zolang een film genoeg nieuwe creatieve ideeën bevat maakt het naamkaartje niet uit, of het nu “sequel” of “origineel” is. Beschouw deze TGIF als de sequel. 

Creativiteit: dat is ook de reden dat ik THE LAST JEDI kan waarderen, al zijn er duizenden meningen over die film. En daarom beginnen we met een video-essay dat betoogt dat er nooit één evidente lezing kan zijn van welk filmproduct ook, omdat er altijd een eigen referentiekader ingebakken zit bij de kijker. Innovatie versus traditie, ik moest er weer aan denken bij de vele essays en artikelen die verschenen naar aanleiding van JURRASIC PARK: FALLEN KINGDOM. De eerste JURRASSIC PARK is een meesterwerk (zie hier waarom), en de sequels hebben tot dusver het origineel niet kunnen evenaren. Maar betoogt video-essayist Patrick Willems, FALLEN KINGDOM doet in ieder geval iets wat eerdere sequels niet deden: het brengt het verhaal echt een andere kant op. Filmmaken is een wisselwerking tussen geïnspireerd raken door oude successen en het inbrengen van nieuwe ideeën, en dat is ook het thema van mijn TGIF dit keer. Want ook FALLEN KINGDOM leunt, juist in zaken als de computeranimatie van de dinosaurussen, heel erg op oude vertrouwde horrorfilms. En hoewel Allison Willmore betoogt dat FALLEN KINGDOM valt binnen een nieuwe trend in films, valt deze trend natuurlijk ook binnen aloude science fiction-tradities.

Ik moet er ook altijd aan denken bij termen als “prestige horror”, “post-horror” of “social horror”, waarmee geprobeerd wordt een naam te plakken op een groep films als HEREDITARY, THE WITCH en GET OUT, maar waarbij men vergeet dat horror altijd al een mooi terrein was om politieke thema’s te verkennen (zie onder andere dit leuke lijstje). Zodra je zaken als angsten gaat visualiseren kom je namelijk direct al in het terrein van symboliek, en dus subtekst. Dat veel van deze “prestige horror” niet lekker valt bij het publiek is echter wel een feit, waarbij dit artikel betoogt dat het publiek zal moeten leren om te gaan met het tempo van deze films. Misschien is een naamkaartje dan toch handig, en het is natuurlijk ook een handig kapstokje voor bijvoorbeeld dit artikel, waarin vijf componisten vertellen over hun “post-horror”-soundtracks. Over muziek en post-horror gesproken: ik kijk uit naar WAVES, de nieuwe film van Trey Shults (IT COMES AT NIGHT), dat naar verluidt een duistere musical is.

Ik dacht ook aan de wisselwerking tussen oud en nieuw bij het zien van UNSANE deze week. Soderbergh maakt in wezen een throwback naar films als SHOCK CORRIDOR, maar doet dit door met een mobiele telefoon te filmen. Toevallig zag ik ook een recent video-essay over de werkwijze van Soderbergh (en Robert Rodriguez) en waarom hij zo’n interessant (visueel) filmmaker is. Voor mij vertegenwoordigt Soderbergh niet alleen een doe-het-zelf-mentaliteit, zoals het essay betoogt, maar vooral ook een speelsheid die komt met het maken van films met een laag budget of een kleine set. Tuurlijk heeft Soderbergh Hollywood-maatschappijen achter zich, maar zijn neiging constant uit te proberen siert hem, hoewel hij natuurlijk ook een filmmaker is die zich zeer bewust is van filmhistorie. Zo plaatst hij op zijn blog regelmatig edit-experimenten waarbij hij, om zichzelf als filmmaker te blijven ontwikkelen, bijvoorbeeld PSYCHO van Hitchcock en de remake van Gus van Sant cross-cut om zo een beter beeld te krijgen van de verschillen tussen de twee. Daarmee staat Soderbergh niet ver af van veel video-essayisten, die ook filmgeschiedenis verkennen door op bepaalde aspecten te focussen. Denk bijvoorbeeld aan deze mash-up van Menno Kooistra, die Soderbergh’s liefde voor de smartphone-camera niet deelt, en dat op heerlijk cynische wijze visualiseert. Over vernieuwend camerawerk en video-essays gesproken: ik wil ook kort stilstaan bij de onlangs overleden Nederlandse cameraman Robby Müller die zeker behoort tot de grootste innovators binnen de filmgeschiedenis. Kijk vooral deze  twee essays.

Hoezeer je ook probeert te vernieuwen: sommige bouwstenen blijven hetzelfde. Scenarist Michael Arndt legt bijvoorbeeld haarfijn uit hoe een goed verhaalbegin in elkaar zit. En ook deze video over films als LOGAN en THE LAST JEDI legt uit dat deze films eigenlijk binnen de beproefde traditie van de genre-deconstructie staan. En om een oud clichè van stal te halen: aloude conventies waren ook ooit innovaties. De horrorclown moest ergens beginnen, net als de PG-13-rating, en zelfs de look van het meest saai-ogende televisiegenre, de sitcom, was ooit cutting edge.

Tuurlijk heb je kunstenaars die proberen te breken met tradities en zelfs, door middel van verhaalvormen proberen een nieuw bewustzijn te creëren. Ik heb het over Alan Moore, maar iedereen die heeft geprobeerd zijn boek JERUSALEM te lezen weet dat er een reden is dat veel kunstenaars toch gebruik maken van basisstructuren: dat boek vraagt extreem veel van de lezer.

Een troost voor mij is wel dat wanneer iets gemeengoed is geworden het altijd nog aan de consument is of deze meegaat in traditionele lezingen of zelf een vernieuwende draai geeft aan oude materie. Zo waren er in kader van Pride Month twee hele interessante essays over hoe respectievelijk H.P Lovecraft en Transformers bekeken kunnen worden uit een LGBT-perspectief. En daarmee keren we terug bij dat ingebakken referentiekader van de kijker: als de film voor jou niet vernieuwend genoeg is, kun je altijd nog zelf een leuke, dwarse interpretatie op de film toepassen.

Fijn weekend!

Fan van horror, sci-fi en cult?

Neem een abonnement!

Ons magazine bevat nóg meer en staat vol interviews, recensies en achtergronden.
Voor slechts 35 euro valt-ie 6x per jaar op je mat!
Liever digitaal ontvangen? Dat kan ook!