Tekenaar Frank Miller is een cruciale figuur in de geschiedenis van de moderne Amerikaanse comic, en dan vooral dankzij de rigoureuze manier waarop hij klassieke superhelden aan een verjongingskuur onderwierp.
In de jaren tachtig maakte Miller van de uitgebluste Batman een innerlijk verscheurde en hardhandige wreker en een gelijksoortige transformatie bedacht hij voor Marvel Comics-creatie Daredevil. De eerste blinde superheld – geboortejaar 1964, geestelijk vader: Stan Lee – heeft wel meer gemeen met de vleermuisman. Aan een koord van dak naar dak slingerend, patrouilleert deze grotestads-Tarzan door nachtelijk New York, om hard in te grijpen waar en wanneer dat nodig is. De oorsprong van Daredevils carrière als misdaadbestrijder ligt, net als bij Batman, in de gewelddadige dood van een naaste, in dit geval diens boksende vader (Keith). Al eerder raakte de tiener het licht in beide ogen kwijt, een handicap die later ruimschoots gecompenseerd zal worden door zijn vermogen zich aan de hand van geluid en reuk een beeld van de omgeving te vormen.
Het schizofrene bestaan van iedere stripheld krijgt in DAREDEVIL een extra laag doordat de hoofdpersoon voor de niets vermoedende buitenwereld niet zomaar een gerespecteerd burger is (zoals miljonair Bruce Wayne alias Batman), maar overdag als advocaat Matt Murdock dezelfde rechtsorde dient die hij ’s nachts in vermomming aan z’n laars lapt wanneer hij vrijgesproken gajes alsnog een afstraffing geeft. Een ambivalente held dus, een gevallen engel bijna, die in de film dan ook regelmatig te biecht gaat om door een priester het verschil te krijgen uitgelegd tussen wraak nemen en gerechtvaardigd straffen. Het slotduel tussen Daredevil en zijn tegenstander Bullseye vindt zelfs plaats in een kathedraal en speelt met christelijke symboliek als stigmata, crucifixen en een steekwond in de zij. Dat laatste zou wel weer eens de invloed kunnen zijn van regisseur, stripgek en overtuigd katholiek Kevin Smith, die in 1998 enkele scenario’s leverde voor de Daredevil-comic en zijn eigenzinnige religieuze opvattingen rond diezelfde tijd verwerkte in de film DOGMA, overigens ook al met Affleck in de rol van gevallen engel. Bij wijze van hommage gaf scenarist/regisseur Johnson zowel Stan Lee als Miller en Smith cameo’s en bijrolletjes, en terecht, want de Daredevil zoals die in de film terecht is gekomen leunt sterk op het voorwerk van dit trio.
Na te hebben vastgesteld dat DAREDEVIL niet gemakzuchtig op het succes van SPIDER-MAN inhaakt, kun je je afvragen in hoeverre Johnson erin geslaagd is Millers gekwelde wreker om te bouwen tot een acceptabele filmheld, zonder de angel uit het oorspronkelijke gegeven te halen. Aan goede bedoelingen ontbreekt het niet. Johnson maakt uitgebreid werk van de twee grote tragedies uit het leven van Matt Murdock, maar zit helaas opgescheept met een acteur die behalve een wilskrachtige kin en vermeende star power weinig meebrengt om het Grote Lijden van Daredevil geloofwaardig gestalte te geven. Wat ook niet helpt is de gelikt bedoelde maar uiteindelijk vlakke regie, waarin de met veel geluidseffecten opgewaardeerde fetishistische shots van wapentuig en biceps het naargeestige verhaal van een misplaatst laklaagje voorzien. Wel dik in orde zijn de bijrollen, met de atletische Garner als Daredevils (door Miller geïntroduceerde) love interest Elektra Nachios, de kolossale Clarke Duncan als het criminele brein Kingpin en coming man Farrell als diens messen-, paperclips- en dartpijltjes-werpende beul Bullseye.
Weliswaar ontbreekt het DAREDEVIL aan de uitgebalanceerde mix van humor, spektakel en schrijnend tienerleed die SPIDER-MAN zo onweerstaanbaar maakte, het had ook stukken slechter gekund. Remember BATMAN & ROBIN?
Copyright 2003 Steef de Koning. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Origineel gepubliceerd in Schokkend Nieuws #58, voorjaar 2003.