Nieuws
20 maart 2003

Onthoofden op afstand

Tijdens de legendarisch rumoerige nachten van het Weekend of Terror in het Amsterdamse Tuschinski theater kon een goed uitgevoerde onthoofding altijd op een daverend applaus rekenen. George W. Bush werd er nimmer gesignaleerd, maar blijkt de scheiding van kop en romp ook hogelijk te waarderen. De oorlog is begonnen.

Er is me vaak gevraagd waarom de spectaculaire onthoofding niet alleen tot de vaste waarden van het horrorgenre behoort, maar bij de liefhebbers ook altijd in hoog aanzien staat. Het antwoord ligt besloten in wat waarschijnlijk altijd de beste onthoofding uit de filmgeschiedenis zal blijven: wie ooit zag hoe David Warner in THE OMEN zijn hoofd verliest vergeet het nooit meer. De acteur speelt een Britse persfotograaf die naar Israël reist om de komst van de antichrist een halt toe te roepen. De duivel dient hem daar van gepaste repliek door een bizar ongeluk te veroorzaken, waarbij een van een vrachtwagen schuivende glasplaat zich onverbiddelijk door Warner’s hals werkt. De scène is feitelijk absurd, want geen enkele glaszetter legt zijn handelswaar plat achterop de laadwagen, en als hij dat al zou doen is parkeren op een helling natuurlijk uit den boze. Over dit soort zaken nadenken doet de kijker bij de eerste kennismaking niet, want de impakt van de beelden maakt logisch nadenken eenvoudigweg onmogelijk. Warner staat uit gehurkte positie op, draait zich om en loopt zijn onthoofding min of meer tegemoet: onder het glas zien we zijn lichaam rechtop staan, erboven tolt het losse hoofd in de rondte. Applaus is beslist gerechtvaardigd.

De moeder van alle onthoofdingen schoot prompt door mijn eigen knar, toen de sequel van de Golfoorlog gisteren van start ging. Terwijl de zoon van de maker van deel 1 zijn openingspraatje hield, verscheen onderin het televisiebeeld de melding dat de eerste bommen op Bagdad ‘de onthoofding van het Iraakse militaire bewind’ moesten bewerkstelligen. In de uren die volgden repte menig verslaggever en deskundige over onthoofding alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Dat is het ook in sommige windstreken, waar Bush en de zijnen dergelijke praktijken al jaren oogluikend toestaan, zoals in Saoedi-Arabië. Het land van de rollende koppen gaf dan ook zonder morren onderdak aan de verdreven Oegandese dictator Idi Amin, die zelf dermate op onthoofdingen gesteld was dat hij de koelkasten in zijn paleis vulde met de koppen van zijn tegenstanders. Vanzelfsprekend zien we het heerschap in de schaamteloos ranzige B-film AMIN: THE RISE AND FALL regelmatig naar zijn gekoelde trofeeënkast lopen, om zijn slachtoffers ook in de dood nog op hun tekortkomingen te wijzen. Voor zover bekend geniet Amin nog steeds de asielstatus in Saoedi-Arabië, waar Saddam Hoessein onlangs eenzelfde status werd aangeboden. Saddam had er geen oren naar: hij wacht kennelijk liever in eigen land op de bom die zijn hoofd van zijn romp moet scheiden.
Het mag duidelijk zijn dat de combinatie van filmhistorische en politieke feiten in het hoofd van ondergetekende momenteel volop stof tot nadenken biedt. Dat ik weinig heil van de oorlog verwacht staat vast, dat ik een goede onthoofding in een horrorfilm kan waarderen ook. Door de woordkeuze van de heren in het Pentagon komen de twee zaken nu samen, en slaat het hoofd op hol. Zo denk ik ook voortdurend aan de lange autorit die de zwetende Warren Oates in BRING ME THE HEAD OF ALFREDO GARCIA onderneemt, met die door vliegen omgeven kop van Alfredo op de stoel naast hem. En dan stel ik me voor hoe Bush door een even broeierig Texas rijdt, met het hoofd van Saddam naast zich, om zich bij pappie te vervoegen, met het enige cadeau dat senior nog te wensen heeft. Het zal nog wel even duren voor ik dat beeld niet meer op mijn netvlies heb.

Bart van der Put

Fan van horror, sci-fi en cult?

Neem een abonnement!

Ons magazine bevat nóg meer en staat vol interviews, recensies en achtergronden.
Voor slechts 35 euro valt-ie 6x per jaar op je mat!
Liever digitaal ontvangen? Dat kan ook!