Harry Powers was een seriemoordenaar uit Quiet Dell, West Virginia die in de jaren twintig en dertig een groot aantal vrouwen via contactadvertenties in de val lokte en ze vervolgens op gruwelijke wijze om het leven bracht. Toen hij in de zomer van 1932 ter dood werd veroordeeld, liet hij een spoor van minimaal vijftig slachtoffers achter en omdat deze soms zo vreselijk verminkt waren, groeide hij uit tot Amerikaâs eerste mediamoordenaar. Onder de naam The lonely heart killer â hij had het vaak op eenzame weduwes gemunt â en Blauwbaard, gebaseerd op een moordend sprookjesfiguur, was Powers een zomer lang voorpaginanieuws.
Hollandse roots
Opvallend aan de zaak is dat The lonely heart killer eigenlijk uit Nederland komt. Geboren op 17 november 1892 in het Groningse Beerta, zag Harry Powers als Herman Drenth het levenslicht. Na een arme jeugd op het kille platteland, ontwikkelt de agressieve jongeman zich gaandeweg steeds meer tot een probleemgeval. Van vechtpartijen tot kleine inbraakjes, zeventien jaar tolereert het Groningse gezin Hermans criminele inborst, totdat een beroving van zijn moeders kruidenierszaak de laatste druppel is. Herman wordt naar Amerika gestuurd waar hij bij een bevriende boer op het land terecht kan. De hoop is dat een vaste baan en zekerheid de jongeling op het rechte pad zal houden.
Die hoop blijkt ongegrond. Want in Amerika zet de jonge Nederlander, die zich inmiddels Harry Powers noemt, zijn criminele gedrag namelijk op grotere schaal voort. De bevriende boer wordt nooit bereikt en in plaats daarvan trekt hij als kruimeldief rond tot het in 1921 helemaal fout gaat: Powers wordt verliefd op ene Rose Strickland, een getrouwde vrouw die niets van zijn avances moet hebben. Uit wraak breekt hij bij haar in en zet vervolgens haar huis ook in brand. Het levert hem een celstraf op maar na het incident is het hek van de dam. Via contactadvertenties gaat Powers actief op zoek naar vrouwen van wie hij onder verschillende schuilnamen geld probeert af te troggelen en ze vervolgens in het beste geval gedesillusioneerd en in het ergste levenloos achterlaat.
Tegen de lamp
Tien jaar gaat hij op dergelijke manier te werk, totdat Asta Eicher in 1931 op een advertentie reageert. Asta, een weduwe met drie jonge kinderen uit Park Ridge, schrijft hem naar aanleiding van een tekstje waarin Powers zich voordoet als Cornelius Pierson, een welgestelde civil engineer die rond de drieduizend dollar per maand verdient. Met zoete woorden spiegelt hij zijn toekomstige vrouw haar eigen auto en âplenty of spending moneyâ voor en eindigt met een wel heel aantrekkelijk aanbod: âShe would have nothing to do but enjoy herself.â
Asta valt voor de beloftes en vertrekt halsoverkop richting West Virgina. Wanneer ze vervolgens nooit meer terugkeert, krijgen de buren argwaan en wordt de politie ingeschakeld. Bij een huiszoeking in Quiet Dell treffen die een geluidsdichte kelder vol marteltuigen en briefwisselingen met andere slachtoffers aan. Ook Asta Eicher blijkt er op gruwelijke wijze te zijn vermoord. Net als haar drie kinderen, die Powers aanvankelijk met de martelingen mee wilde laten meekijken: gedood met een klap van een hamer.
Zo komt er een eind aan een reeks moorden, waarvan de omvang nooit helemaal duidelijk is geworden. Ook Powers zelf, die door de politie stevig verhoord wordt, weet het allemaal niet zeker meer. Het kunnen er wel vijftig geweest zijn mompelt hij tijdens het verhoor maar door de omvang van de gevonden correspondentie lijkt dat een lage schatting. In ieder geval was de gemeenschap van Quiet Dell zo geschokt dat ze het politiebureau bestormden op zoek naar gerechtigheid en moest de rechtszaak door de grote publieke belangstelling uiteindelijk plaatsvinden in het grote operatheater van het nabij gelegen Clarksburg. Nog altijd een unicum.
Treurige nasleep
Op 18 maart 1932 wordt de ter dood veroordeelde Powers onder grote mediabelangstelling opgehangen in Clarksburg. Amerikaanse kranten doen ook hun best om Powersâ familie op te sporen en vinden uiteindelijk vader Wilko Drenth, die inmiddels ook in de Verenigde Staten woont. Wilko is geschokt door de daden van zijn zoon, die hij dan al lange tijd niet meer gezien heeft, maar is het met de executie eens. âHij is mijn vleesch en bloed,â aldus vader, â maar als hij die vrouwen vermoord heeft: dan maar zoo!â Dat is ook de stemming in Nederland, waar de pers met veel bombarie bericht over âde Amerikaansche Blauwbaardâ, maar meestal slechts terloops diens Nederlandse afkomst vermeldt.
Tegenwoordig wordt de moordenaar vooral herinnerd dankzij de noir klassieker THE NIGHT OF THE HUNTER (1955) en Davis Grubbs gelijknamige roman. Grubb, die vlakbij de gevangenis opgroeide waar Powers vastzat, was zijn hele leven bezig met de zaak. Vooral één detail boeide hem mateloos: dat Powers vlak voor zijn dood, nog zo kalm en schijnbaar gerechtvaardigd in de Bijbel zat te lezen. In Grubbs roman veranderde Powers daardoor in Powell en werd de berekende Nederlandse immigrant een bijna psychotische dominee die met love en hate op zijn knokkels getatoeëerd zijn moorden verantwoordt als zijnde het werk van de Heer.
Ook is er sinds kort weer aandacht voor de Nederlandse, en daardoor ook protestantse, kant van het verhaal. Dat THE NIGHT OF THE HUNTER een van Martin Koolhovens favoriete films is, kun je in SN #125 lezen. En ook dat het meer dan slechts toeval is dat de regisseur een kwaadaardige Nederlandse dominee opvoert in zijn Engelstalige debuut BRIMSTONE. Ook de lezenswaardige roman Quiet Dell (2014) van auteur Jayne Anne Phillips gaat over de zaak. Het boek beschrijft de treurige nasleep van Powers daden vanuit het perspectief van Chicago Times journalist Emily Thornhill. Powers blijft er een enigmatisch figuur in, maar wanneer Thornhill wil weten hoe hij over diens protestantse jeugd in Groningen denkt, schrijft Phillips plotseling in het Nederlands: âschaamte, schaamte, schaamteâ. Zou dat Powersâ drijfveer zijn geweest?