Vandaag, 20 april 2012, is het precies honderd jaar geleden dat de in 1847 in Dublin geboren Ierse schrijver Bram Stoker in Londen overleed. Graaf Dracula uit Transsylvanië, die je zijn creatie mag noemen, is tegenwoordig bekender als filmpersonage dan als romanheld. Toch kan geen verfilming Stokers oorspronkelijke Dracula overschaduwen.
De meesterlijke gothic novel uit 1897 leest ook nu nog als een krant. In dagboekfragmenten, brieven, medische rapportages en scheepsjournaals laat Stoker diverse betrokkenen verslag doen van hun ervaringen met de vampier. Middels de ’getuigenissen’ van deze bedrieglijk echt lijkende romanpersonages wordt stukje bij beetje ontrafeld hoe de graaf na listige onroerendgoedtransacties en het verschepen van zichzelf en zijn doodskisten, zijn bloeddorst wil lessen in Engeland.
De documentvorm van de roman versterkt, naast het realiteitsgehalte, ook de subjectiviteit van de personages, die immers ook slachtoffer zouden kunnen zijn van hun door angst of misschien lust ingegeven verbeelding. Het taboe op buitenechtelijke seks in het Victoriaanse tijdperk en de daarmee gepaard gaande vrees voor geslachtsziektes hebben Stoker ongetwijfeld geïnspireerd. Zo mogen de aanstaande echtgenoot en de afgewezen aanbidders van de maagdelijke, toekomstige bruid Lucy Westenra zich ‘s avonds niet in haar slaapkamer begeven. De vampier heeft daar wel toegang. Zijn ‘liefdesbeet’ is, ondanks de noodlottige besmettelijkheid van het vampirisme, zeer verleidelijk.
Je zou kunnen stellen dat de bijzondere vorm de roman principieel onverfilmbaar maakt. In NOSFERATU (Wilhelm Friedrich Murnau, 1922) komt de door Stoker geschapen sfeer zeker tot zijn recht, maar de film beperkt zich wijselijk tot slechts enkele impressies van het verhaal. De eerste geautoriseerde Draculaverfilming (Tod Browning, 1931) maakt meer werk van de personages, maar die blijven in de film wel hinderlijk statisch. Regisseur Terence Fisher en Christopher Lee namen in hun beroemde Draculaverfilming uit 1958 de nodige vrijheden. Francis Ford Coppola trachtte in 1992, de filmtitel zegt het al, in BRAM STOKER’S DRACULA terug te keren naar de roman.
Wat de cineasten steeds parten is blijven spelen, is dat de overdag in zijn kist verblijvende Dracula in de roman vaak de grote afwezige is. Niet alleen vernemen wij slechts ‘van horen zeggen’ van hem, maar ook kan hij zich in mistflarden hullen en de gedaante aannemen van wolven en vleermuizen. Voor horrorfilms die het moeten hebben van indringende beelden van de macabere hoofdpersoon blijft dat een lastig uitgangspunt.
Toch blijft men moedige pogingen ondernemen Bram Stoker recht te doen. In 2010 was er het bericht dat Guillermo del Toro aan een film zou werken voor Universal (release 2013?) die meer Stoker zou bevatten dan alle voorgangers. Dario Argento komt nog dit jaar met DRACULA 3D, waarin onze eigen Rutger Hauer de rol van de geleerde vampierjager Abraham van Helsing speelt. Inderdaad: Van Helsing is een Nederlander, al liet Stoker hem regelmatig ’Mein gott’ mompelen.
Zelf zou Bram Stoker het gewaardeerd hebben dat hij tot in de eenentwintigste eeuw school is blijven maken. Hij wilde maar al te graag modern zijn. In zijn roman zijn de verwijzingen naar toen juist in zwang rakende inzichten in de psychiatrie en de criminologie niet van de lucht. Bovendien bedient de psychiater John Seward zich van de in 1897 nog maar net op de markt verschenen fonograaf. Of de mogelijk aan de gevolgen van syfilis overleden schrijver bijgelovig was en zich daarom liever niet in een doodskist liet begraven, weten we niet. In ieder geval was ook zijn laatste beslissing, nu een eeuw geleden, naar de maatstaven van 1912 uitgesproken modern. Hij liet zich cremeren.