Tijdens de presentatie die voor de pers plaatsvond wordt Svankmajer natuurlijk op een voetstuk geplaatst. Hij is de Picasso van de animatiekunst en inspireerde met zijn werk bekende regisseurs als Terry Gilliam en Tim Burton. Regisseur en landgenoot Milos Forman wordt ook nog geciteerd: ‘Disney meets Buñuel’. Dat is Svankmajer in een notendop.
De Tsjech heeft inderdaad een indrukwekkend oeuvre, dat naast animatiefilms ook nog collages, sculpturen en surrealistische objecten omvat. Zijn werk wordt wel als iets obscuurder gepresenteerd dan het in werkelijkheid was. Als kind in de jaren tachtig kan ik me voor de geest halen dat Svankmajers filmpjes geregeld voorbijkwamen op de buis. Publieke zenders in Nederland, België en Engeland vertoonden ze als vullertjes in de programmering, en zijn short MEAT LOVE (1988) was een favoriet van MTV. Frappanter nog is dat de film ALICE (1988), gebaseerd op Lewis Carrolls beroemde boek, als serie werd uitgezonden tijdens de kinderuurtjes op de Nederlandse tv. Die versie werd ingesproken door een nog piepjonge Carice van Houten. ALICE was puur, onversneden nachtmerrievoer toen ik het als kind zag: een opgezet konijn met grote glazen ogen en scherpe tanden dat schokkerig tot leven kwam, een worm gemaakt van een oude sok en een kunstgebit en heel veel enge poppen. Het was een onvergetelijke kijkervaring en ik had gelijk de smaak te pakken.
Svankmajers werk raakt direct een zenuw. Het prikkelt en stoot af. Het is speels maar ook wreed. Herkenbaar en dreigend. Vreemd en intrigerend op een duistere en komische wijze. De korte films die te zien zijn op de tentoonstelling lopen van de jaren zestig tot de jaren negentig, toen hij besloot alleen nog maar speelfilms te maken. Ze zijn niet verouderd en hebben allemaal dezelfde surrealistische stijl, ook al experimenteert Svankmajer met verschillende technieken.
THE FLAT (1968) is bijvoorbeeld een Kafkaesk verhaal, gefilmd in zwart-wit, over een man die vastzit in zijn kamer. De objecten spelen spelletjes met hem. Een bed verandert plotsklaps in zaagsel, lepels hebben gaten en stoelen saboteren de boel. JABBERWOCKY (1971) neemt weer een gedicht van Lewis Carroll als vetrekpunt voor een film waarin verschillende voorwerpen tot leven komen. Favoriet blijft toch A QUIET WEEK IN THE HOUSE (1969), waarin een morsig mannetje in een mysterieus huis verblijft en gaten boort om een kamer in te gluren. Daar ziet hij vreemde taferelen die weer door geanimeerde objecten worden uitgevoerd en die je symbolisch op kan vatten. Het clandestiene sfeertje is erg beklemmend, vooral als je weet dat de film in 1969 werd gemaakt, net nadat de Praagse Lente was neergeslagen.
Omdat Svankmajers animaties vaak in stop-motion zijn, waarbij hij gebruik maakt van poppen of ongewone voorwerpen, is het niet vreemd dat er ook veel objecten zijn tentoongesteld naast de projectieschermen die door de zaal heen zijn opgesteld. Tijdens de preview leidt de oude meester ons (een meute journalisten) door de zaal en spreekt in het Tsjechisch over zijn werk. Een tolk doet haar best het snel om te zetten naar Engels. Svankmajer is met zijn 84 jaar nog steeds een vitale en speelse man. Bij wat fetisjen -sculpturen met bovennatuurlijke krachten die zijn geïnspireerd op Afrikaanse spijkermannen- vertelt hij ondeugend hoe hij de beeldjes pijnigt, omdat ze daar nu eenmaal hun kracht vandaan halen.
Als iemand die werkte ten tijde van het communistische regime, weet Svankmajer ook veel te vertellen over hoe het er toen aan toe ging. Films zoals DIMENSIONS OF DIALOGUE (1982) en JABBERWOCKY werden gecensureerd en verschenen via omwegen of in aangepaste versies in het buitenland. Ook was het niet vreemd dat collega’s je verklikten aan de autoriteiten als ze vonden dat je films te subversief waren. Svankmajers oeuvre is bijzonder gewaagd voor zijn tijd, maar het blijft ook opmerkelijk dat hij ondanks de restricties zo productief kon zijn. Hij maakte een twintigtal korte films, waarvan een groot deel in zijn volledigheid te zien is op de tentoonstelling.
Zijn werk heeft iets tijdloos en eigens. Hij haakte nooit in op modeverschijnselen. Natuurlijk is zijn werk sterk beïnvloed door het surrealisme. Zijn kijk op het geheime leven van objecten doet denken aan de schilderijen van René Magritte. Bepaalde filmtechnieken zijn weer afgekeken van Luis Buñuel. En net als veel volgers van die radicale kunststroming is Svankmajer gefascineerd door droombeelden, de kracht van het toeval en het subversieve potentieel van collages.
De expo geeft een goed beeld van het oeuvre, maar is wat summier over de context. De link met mensen waarmee hij samenwerkte wordt kort belicht. Zo was zijn vrouw Eva Švankmajerová een belangrijk persoon. Zij maakte ontwerpen en werkte mee als regie-assistent. Hoe Svankmajer door tijdgenoten werd beïnvloed wordt niet echt belicht. Mensen zoals animator Karel Zeman, die de basis legde voor de animatiefilm in Tsjecho-Slowakije en wiens stijl veel overeenkomsten heeft met het werk van Svankmajer, worden niet genoemd.
Voor mensen die nog ingewijd moeten worden in de wereld van Svankmajer is deze expo een aanlokkelijk rariteitenkabinet dat prikkelt en verwondert. Een mooi eerbetoon aan een uniek figuur binnen de animatie, die met zijn werk een onuitwisbare indruk achterlaat op iedereen die ermee in aanraking komt. Naast de expositie organiseert EYE ook een retrospectief van Svankmajers langere films, met onder andere ALICE, FAUST (1994) en SURVIVING LIFE (2011). En onze eigen Jan ‘Mister Horror’ Doense zal op 22 januari een lezing geven over de film CONSPIRATORS OF PLEASURE (1996).
De tentoonstelling is nog tot 3 maart 2019 te zien. Check de website van EYE voor meer informatie over het aanvullende programma.